Time-out procedure bij anesthesie bij kinderen
Uitgangsvraag
Kan de time-out procedure aangepast worden aan de belevingswereld van kinderen zonder in te boeten aan veiligheid?
Aanbeveling
Voer bij alle operatieve ingrepen bij kinderen een time-out uit, zoals beschreven in de richtlijnen ‘Het Preoperatief traject en Het Peroperatief traject’. |
Minimum
|
Aanpassen van de time-outprocedure voor kinderen mag (mits voldaan wordt aan de eisen uit de richtlijnen ‘Het Preoperatief traject’ en ‘Het Peroperatief traject’), maar voer de procedure binnen een instelling op dezelfde manier uit voor alle kinderen. |
Optimum |
Voer bij kinderen de time-outprocedure bij voorkeur uit in de aanwezigheid van een ouder. |
Optimum |
Overwegingen
In de literatuur is gezien is dat er duidelijke evidence is voor het uitvoeren van een time-out procedure (NVA, 2010 en 2011). Er zijn studies gedaan naar de vermindering van het aantal links-rechts verwisselingen op OK en het voorkómen van complicaties. Echter de mogelijke stress verhogende effecten van een time-outprocedure voor kinderen en/of volwassenen zijn tot op heden niet onderzocht. Wel is het in Nederlandse ziekenhuizen gebruikelijk dat één ouder aanwezig is tijdens het preoperatieve traject en de time-outprocedure.
De werkgroep is van mening dat op basis van de evidence er altijd een time-out procedure uitgevoerd dient te worden bij operaties van kinderen (NVA, 2010 en 2011). Gezien de mogelijke stress in principe in aanwezigheid van een ouder. Tijdens de preoperatieve voorbereiding dient goed uitgelegd te worden wat gaat gebeuren en moet duidelijk zijn dat zorgverleners tijdens de time-outprocedure vragen aan het kind zullen stellen.
De werkgroep acht het wenselijk dat binnen een instelling de time-outprocedure op een uniforme manier wordt uitgevoerd.
Onderbouwing
Achtergrond
De time-outprocedure heeft als doel om met het medische team dat betrokken is een kwaliteitscontrole uit te voeren. Elk ziekenhuis geeft de time-out procedure een eigen invulling, maar de belangrijkste eigenschap is dat op verschillende momenten voor aanvang van de operatie persoonsgegevens van de patiënt en welke operatie gepland is gecheckt wordt. In de huidige gangbare time-out procedures wordt de patiënt op meerdere momenten in een korte tijdsspanne steeds dezelfde vragen gesteld. Dit kan beangstigend en stressvol werken, met name, maar niet alleen, bij kinderen.
Een aanpassing zou kunnen zijn de time-outprocedure zo vorm te geven dat deze niet stress verhogend werkt, zonder aan veiligheid in te boeten.
Zoeken en selecteren
Er is een systematische literatuuranalyse verricht naar de volgende wetenschappelijke vraagstelling:
“Leidt het aanpassen van de time-out voor kinderen tot een verschil in ervaren stress en/of in aantal complicaties vergeleken met de reguliere time-out? ”
Om deze vraag te beantwoorden gezocht naar studies waarin kinderen zijn beschreven die electieve ingrepen hebben ondergaan en daarbij een aangepaste time-outprocedure hebben doorlopen. Deze kinderen diende te zijn vergeleken met kinderen die een reguliere time-outprocedure hebben gehad. De uitkomstmaten waren complicaties of het aantasten van de patiëntveiligheid.
Relevante uitkomstmaten
De werkgroep achtte ervaren stress, complicaties en patiëntveiligheid voor de besluitvorming kritieke uitkomstmaten. Per uitkomstmaat: de werkgroep heeft niet op voorhand een klinisch relevant verschil gedefinieerd.
Zoeken en selecteren (Methode)
In de database Medline (OVID) is met relevante zoektermen gezocht naar vergelijkende onderzoeken naar aangepaste time-out procedures voor kinderen. De literatuurzoekactie leverde 421 treffers op. Studies werden geselecteerd op grond van de volgende selectiecriteria: vergelijkend onderzoek, time-out procedure, aangepaste time-out procedure, kinderen. Op basis van titel en abstract werden in eerste instantie acht studies voorgeselecteerd. Na raadpleging van de volledige tekst, werden vervolgens acht studies geëxcludeerd (zie In - / exclusietabel) en nul studies definitief geselecteerd. Geen van de gevonden studies bleek informatie relevant voor de overwegingen te bevatten.
Referenties
- Arai YC, Ito H, Kandatsu N, et al. Parental presence during induction enhances the effect of oral midazolam on emergence behavior of children undergoing general anesthesia. Acta Anaesthesiol Scand 2007;51(7):858-861. Pubmed PMID: 20306569.
- Brady M, Kinn S, Ness V, et al. Preoperative fasting for preventing perioperative complications in children. Cochrane Database Syst Rev. 2009;7(4):CD005285. PubMed PMID: 19821343.
- Finely GA, Bissonnette B, Goresky GV, et al. The effect of oral ranitidine and preoperative oral fluids on gastric fluid pH and volume in children. Canadian Journal of Anaesthesia 1989;36:S95.
- Goresky GV, Finley GA, Bissonnette B, et al. Efficacy, duration, and absorption of a paediatric oral liquid preparation of ranitidine hydrochloride. Can J Anaesth. 1992;39(8):791-8. PubMed PMID: 1288904.
- Kazak Z, Sezer GB, Yilmaz AA, et al. Premedication with oral midazolam with or without parental presence. Eur J Anaesthesiol 2010;27(4):347-352. PubMed PMID: 17578463.
- Kind en Ziekenhuis. Handvest Kind en Ziekenhuis, 1988.
- Meakin G, Dingwall AE, Addison GM. Effects of fasting and oral premedication on the pH and volume of gastric aspirate in children. Br J Anaesth 1987;59(6):678-82. PubMed PMID: 2886142.
- Meakin G, Dingwall AE, Addison GM. Effects of preoperative feeding on gastric pH and volume in children. British Journal of Anaesthesia 1985;57:8323P.
- Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) en Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH). Richtlijn Het Preoperatieve Traject. 2010.
- Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) en Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH). Richtlijn Het Peroperatieve Traject. 2011.
- Nicolson SC, Dorsey AT, Schreiner MS. Shortened preanesthetic fasting interval in pediatric cardiac surgical patients. Anesth Analg 1992;74(5):694-7. PubMed PMID: 1567037.
- Smith I, Kranke P, Murat I, et al. Perioperative fasting in adults and children: guidelines from the European Society of Anaesthesiology. Eur J Anaesthesiol 2011;28:556569. PubMed PMID: 21712716.
Evidence tabellen
In- / exclusietabel
Nummer in search |
Auteur, jaartal |
Inclusie/Exclusie |
Reden van in-/ exclusie |
Systematische reviews |
|||
NVT |
|
|
|
RCT en diverse designs |
|||
256 |
Norton et al. 2010 |
Exclusie |
Geen antwoord op PICO. |
274 |
Avansino et al. 2011 |
Exclusie |
Geen vergelijkend onderzoek. |
286 |
De Vries et al. 2011 |
Exclusie |
Geen antwoord op PICO. |
318 |
See et al. 2010 |
Exclusie |
Geen vergelijkend onderzoek. |
320 |
Shah et al. 2011 |
Exclusie |
Geen antwoord op PICO. |
352 |
Gottumukkala et al. 2012 |
Exclusie |
Geen antwoord op PICO. |
397 |
Bellora et al. 2013 |
Exclusie |
Geen antwoord op PICO. |
416 |
Pires et al. 2013 |
Exclusie |
Geen vergelijkend onderzoek. |
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 01-09-2018
Laatst geautoriseerd : 01-09-2018
Geplande herbeoordeling : 01-01-2021
De NVA is als houder van deze richtlijn de eerstverantwoordelijke voor de actualiteit van deze richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijk verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de eerstverantwoordelijke over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.
Uiterlijk in 2020 bepaalt het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) of deze richtlijn nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijn te herzien. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.
Algemene gegevens
Deze richtlijn is opgericht in samenwerking met:
- Stichting Kind en Ziekenhuis
- Nederlandse vereniging van Anesthesiemedewerkers
- Nederlandse Vereniging van Tandartsen
- Vereniging tot Bevordering van de Tandheelkundige Gezondheidszorg voor Gehandicapten
- Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde
De richtlijnontwikkeling werd ondersteund door het Kennisinstituut van Medisch Specialisten (www.kennisinstituut.nl) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).
Doel en doelgroep
Het doel van de richtlijn Anesthesie bij kinderen is het beantwoorden van de vraag wat wij in Nederland verantwoorde anesthesiologische zorgverlening aan kinderen vinden. Het effect van de richtlijn moet zijn dat de kwaliteit en de veiligheid van de anesthesiologische zorgverlening aan kinderen verbetert. Met de richtlijn wordt inzichtelijk hoe deze zorg op een hoog niveau gehandhaafd blijft of daar waar nodig, zelfs verbetert of optimaliseert. Het definiëren van kwaliteitscriteria moet de toetsbaarheid vergroten.
Doelgroep
Deze richtlijn is geschreven voor alle beroepsgroepen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten van 0 tot en met 15 jaar die een behandeling krijgen waarbij de ondersteuning van een anesthesioloog noodzakelijk is.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2013 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van relevante specialismen die betrokken zijn bij de anesthesiologische zorg voor kinderen. In de werkgroep participeerden de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie, de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, de Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied en van de stichting Kind en Ziekenhuis.
Daarnaast is een meeleesgroep gevormd van deskundigen vanuit de Nederlandse Vereniging van Anesthesiemedewerkers, Nederlandse Vereniging voor Urologie, Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie, de Vereniging tot Bevordering der Tandheelkundige Gezondheid voor Gehandicapten, de Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie, de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde, het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, de Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie en de Nederlandse Orthopaedische Vereniging.
De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname. De werkgroep werkte gedurende twee jaar aan de totstandkoming van de richtlijn.
De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.
- Drs. B. Molenbuur, anesthesioloog/kinderintensivist, UMC Groningen, voorzitter (NVA)
- Dr. J. Lemson, anesthesioloog/kinderintensivist, Radboud UMC Nijmegen (NVA)
- Drs. N.J. Smeulers, anesthesioloog, Franciscus Ziekenhuis Roosendaal (NVA)
- Dr. P.M. Vermeulen, anesthesioloog, Maastricht UMC (NVA)
- Drs. E.M.J.M. Backus, anesthesioloog, Ziekenhuisgroep Twente (NVA)
- Drs. J.F.M. Bruinenberg, kinderarts, Sint Elisabethziekenhuis Tilburg (NVK)
- Dr. M.J.N.L. Benders, neonataloog, UMC Utrecht (NVK)
- Dr. A.F.W. van der Steeg, kinderchirurg, VU Medisch Centrum (NVvH)
- H. Rippen, patiëntvertegenwoordiger, Kind en Ziekenhuis
- Dr. J.J.E. Vos, KNO-arts, Ziekenhuis Rijnstate Arnhem (NVKNO)
Meelezers:
- P.C. Lansen, Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde
- K. Poulussen, Nederlandse Vereniging van Anesthesiemedewerkers
- R.P.E. de Gier, Nederlandse Vereniging voor Urologie
- E.L. Nanlohy, Nederlandse Vereniging voor Urologie
- I. Mathijssen, Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
- T. Zuidgeest, Vereniging tot Bevordering van de Tandheelkundige Gezondheidszorg voor Gehandicapten
- T. Snoeks, Vereniging tot Bevordering van de Tandheelkundige Gezondheidszorg voor Gehandicapten
- M.G. Hazekamp, Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie
- N. Schalij-Delfos, Nederlands Oogheelkundig Gezelschap
- P. van Ouwerkerk, Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie
- H.A. Schuppers, Nederlandse Orthopaedische Vereniging
Met ondersteuning van:
- A.A. Lamberts MSc, adviseur, Kennisinstituut van Medisch Specialisten
- M.M.J. Ploegmakers MSc, adviseur, Kennisinstituut van Medisch Specialisten
- Dr. M.A. Pols, senior adviseur, Kennisinstituut van Medisch Specialisten
Met dank aan:
- L.J. Stolwijk MSc, PhD student, UMC Utrecht
Belangenverklaringen
De werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste vijf jaar een (financieel ondersteunde) betrekking onderhielden met commerciële bedrijven, organisaties of instellingen die in verband staan met het onderwerp van de richtlijn. Tevens is navraag gedaan naar persoonlijke financiële belangen, belangen door persoonlijke relaties, belangen door middel van reputatiemanagement, belangen vanwege extern gefinancierd onderzoek, en belangen door kennisvalorisatie. De belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten.
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Persoonlijke financiële belangen |
Persoonlijke relaties |
Reputatiemanagement |
Extern gefinancierd onderzoek |
Kennisvalorisatie |
Overige belangen |
Backus |
Anesthesioloog, perifeer |
- |
- |
partner is anesthesioloog |
- |
- |
- |
- |
Benders |
Kinderarts, neonatoloog |
Voorzitter werkgroep neonatale neurologie, onbetaald. Commissie wetenschap prenatale zorg, onbetaald. |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Molenbuur (vz) |
Anesthesioloog, kinderintensivist |
voorzitter sectie kinderanestesiologie van de NVA, onbetaald. |
- |
- |
Niet verbonden aan patienten vereniging wel voorzitter van de sectie kinderanesthesiologie van de NVA uit dien hoofde door NVA gevraagd voorzitterschap van de richtlijn werkgroep op mijn schouders te nemen |
- |
De uiteindelijke uitkomsten van de richtlijn kunnen gevolgen hebben voor de toekomstige organisatie van de zorg. Of en welke effecten dit zal hebben is onduidelijk |
- |
Smeulers |
Anesthesioloog |
Intensivist in hetzelfde ziekenhuis. Betaals. Lid van stafmaatschap en maatschap anesthesiologie, Onbetaald. Lid SEH Cie, Onbetaald. Lid toelatingscie, Onbetaald. Verantwoordelijk in eigen maatschap voor kinderanesthesiologie. |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Vermeulen |
Anesthesioloog MUMC |
Commissie R&I - NVA (onbetaald) |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Lemson |
Anesthesioloog en kinderintensivist in het UMC St Radboud |
Course director advanced pediatric life support (APLS) bij de stichting spoedeisende hulp bij kinderen (SSHK) |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Rippen |
Directeur Stichting Kind en Ziekenhuis (0,7fte) Freelance projectmanager Fiduz Management Sensemaker practioner TOP Innocense |
Bestuurslid/penningsmeester Vereniging van Ehlers-Danlos patienten (onbetaald) |
- |
- |
Treedt soms op als boegbeeld/ambassadeur van Chronisch zieken en gehandicaptenraad |
- |
- |
- |
Van der Steeg |
Kinderchirurg |
Researchfellow UvT. Begeleiden en opzetten onderzoek m.n. gericht op kwaliteit van leven. Onbetaald |
- |
- |
Secretaris Nederlandse Vereniging voor Kinderchirurgie |
- |
- |
- |
Ploegmakers |
Adviseur Kennisinstituut van Medisch Specialisten |
Geen |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Bruinenberg |
kinderarts |
national course director newborn life support-onbezoldigd |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Pols |
Senior adviseur Kennisinstituut van Medisch Specialisten |
Geen |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Lamberts |
Junior adviseur Kennisinstituut van Medisch Specialisten |
Geen |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Vos |
KNO-arts |
voorzitter regionale KNO-vereniging Rijn/IJsselstreek |
|
- |
- |
- |
- |
- |
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door een afgevaardigde van de patiëntenvereniging, Stichting Kind en Ziekenhuis, in de werkgroep zitting had. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan Stichting Kind en Ziekenhuis.
Methode ontwikkeling
Evidence based
Implementatie
In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. Zie ook het implementatieplan bij de aanverwante producten.
De richtlijn wordt digitaal verspreid onder alle relevante beroepsgroepen. Ook is de richtlijn te downloaden vanaf de website van de Richtlijnendatabase.
Werkwijze
AGREE
Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen volgens het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II) (www.agreetrust.org), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is voor de beoordeling van de kwaliteit van richtlijnen en op de ‘Richtlijn voor richtlijnen’ (www.zorginstituutnederland.nl).
Knelpuntenanalyse
Tijdens de voorbereidende fase inventariseerden de voorzitter van de werkgroep en de adviseur de knelpunten. Tevens zijn knelpunten besproken in een invitational conference aan het begin van het ontwikkeltraject. Een verslag hiervan kunt u vinden bij de aanverwante producten.
Uitgangsvragen en uitkomstmaten
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de voorzitter en de adviseur concept-uitgangsvragen opgesteld. Deze zijn met de werkgroep besproken waarna de werkgroep de definitieve uitgangsvragen heeft vastgesteld. Vervolgens inventariseerde de werkgroep per uitgangsvraag welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang als cruciaal, belangrijk en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep, voor zover mogelijk, wat zij voor een bepaalde uitkomstmaat een klinisch relevant verschil vond, dat wil zeggen wanneer de verbetering in uitkomst een verbetering voor de patiënt is.
Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur
Er werd eerst oriënterend gezocht naar bestaande buitenlandse richtlijnen via de websites van: the Royal College of Anaesthetists, Association of Paediatric Anaesthetists of Great Britain and Ireland, American Academy of Pediatric Dentistry, Guidelines International Network (GIN) & National Institute for Health and Care Excellence (NICE).
Tevens is in de database Medline gezocht naar systematische reviews betreffende het onderwerp. Vervolgens werd voor de afzonderlijke uitgangsvragen aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases. De tijdsperiode waarin is gezocht verschilde per uitgangsvraag. Tevens werd aanvullend gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. De werkgroepleden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De databases waarin is gezocht, de zoekactie of gebruikte trefwoorden van de zoekactie, de tijdsperiode waarin is gezocht en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in de module van desbetreffende uitgangsvraag.
Kwaliteitsbeoordeling individuele studies
Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (bias) te kunnen schatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de methodologische checklijsten.
Samenvatten van de literatuur
De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen werden overzichtelijk weergegeven in evidence-tabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
A) Voor interventievragen
De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/) (Atkins, 2004);
B) Voor vragen over waarde diagnostische tests, schade of bijwerkingen, etiologie en prognose
Bij dit type vraagstelling kan GRADE (nog) niet gebruikt worden. De bewijskracht van de conclusie is bepaald volgens de gebruikelijke EBRO-methode (Van Everdingen, 2004).
Formuleren van de conclusies
Voor vragen over waarde diagnostische tests, schade of bijwerkingen, etiologie en prognose is het wetenschappelijke bewijs samengevat in een of meerdere conclusie(s), waarbij het niveau van het meest relevante bewijs is weergegeven.
Bij interventievragen verwijst de conclusie niet naar één of meer artikelen, maar wordt getrokken op basis van alle studies samen (body of evidence). Hierbij maakten de werkgroepleden de balans op van elke interventie. Bij het opmaken van de balans werden de gunstige en ongunstige effecten voor de patiënt afgewogen.
Overwegingen
Voor een aanbeveling zijn naast het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk, zoals de expertise van de werkgroepleden, patiëntenvoorkeuren, kosten, beschikbaarheid van voorzieningen of organisatorische zaken. Deze aspecten worden, voor zover geen onderdeel van de literatuursamenvatting, vermeld onder het kopje ‘Overwegingen’.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen.
Organisatie van zorg
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag.
Indicatorontwikkeling
Gelijktijdig met het ontwikkelen van de conceptrichtlijn werden er interne kwaliteitsindicatoren ontwikkeld om het toepassen van de richtlijn in de praktijk te volgen en te versterken. Een overzicht van de indicatoren is opgenomen bij de aanverwante producten. Meer informatie over de methode van indicatorontwikkeling is op te vragen bij het Kennisinstituut van Medisch Specialisten (secretariaat@kennisinstituut.nl).
Kennislacunes
Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is. Een overzicht van aanbevelingen voor nader/vervolg onderzoek staat in de ‘Kennislacunes’ onder aanverwante producten.
Commentaar- en autorisatiefase
Voorafgaand aan de commentaarfase is de conceptrichtlijn door de werkgroep voorgelegd aan de meeleesgroep en zijn de commentaren van de meeleesgroep verwerkt. Vervolgens werd de conceptrichtlijn aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd*.
*Stichting Kind en Ziekenhuis ondersteunt de richtlijn met één kanttekening, zie module 'Faciliteiten bij anesthesie bij kinderen'.
Implementatie
In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren.
Literatuur
Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II, www.agreetrust.org.
Atkins D, Best D, Briss PA, et al. Grading quality of evidence and strength of recommendations. BMJ Jun 2004;19:328(7454):1490.
Van Everdingen JJE, Burgers JS, Assendelft WJJ, et al. Evidence-based richtlijnontwikkeling. 2004 Bohn Stafleu Van Loghum.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.