ADHD bij kinderen

Initiatief: NVvP Aantal modules: 14

Niet-medicamenteuze behandeling ADHD bij kind

Uitgangsvraag

Wat is de effectiviteit van non-farmacologische interventies bij kinderen en jongeren met ADHD?

 

In deze module komen de volgende interventies aan bod:

  • Psycho-educatie
  • Oudertraining
  • Leerkrachttraining
  • Planning- en organisatietraining
  • Cognitieve training
  • Neurofeedback
  • Overige interventies

 

Algemene Inleiding

Niet-medicamenteuze interventies vormen in de regel een belangrijk onderdeel van de behandeling van kinderen en jongeren bij wie een diagnose ADHD is gesteld. Sommige kinderen en jongeren zijn aangewezen op deze interventies, bijvoorbeeld kinderen met ADHD en comorbide gedragsproblemen. Voor andere kinderen en jongeren vormen niet-medicamenteuze interventies een aanvulling op een medicamenteuze behandeling. Binnen Nederland zijn verschillende niet-medicamenteuze interventies beschikbaar (zie de databank Effectieve Interventies van het Nederlands Jeugdinstituut voor enkele voorbeelden), waarvan slechts enkele op (met name) korte termijn effectiviteit zijn onderzocht. Onderzoek naar effectiviteit op de lange termijn is nog maar beperkt beschikbaar en studies naar mogelijke negatieve effecten van niet-medicamenteuze interventies ontbreken nagenoeg geheel.

Slechts enkele niet-medicamenteuze interventies richten zich op het verminderen van de kernsymptomen van ADHD. In de meeste gevallen hebben ze tot doel om comorbide (veelal gedrags)problemen te verminderen, of om het functioneren op verschillende levensgebieden te verbeteren. Dit is niet verwonderlijk, aangezien de meeste kinderen en jongeren die naar een zorginstelling worden verwezen, daar niet primair komen vanwege de ADHD kernsymptomen, maar veeleer voor de met ADHD samenhangende problemen op school, thuis en met leeftijdgenoten.

In deze module zullen achtereenvolgens de volgende interventies besproken worden: psycho-educatie, oudertraining, leerkrachttraining, planning- en organisatietraining, cognitieve training, neurofeedback en overige interventies.

 

Huidige praktijk

Er is tot op heden, voor zover de werkgroep bekend, geen systematisch onderzoek gedaan naar de manier waarop de huidige niet-medicamenteuze zorg voor kinderen en jongeren met ADHD in Nederland wordt vormgegeven. De Gezondheidsraad kwam in 2014 in haar rapport “ADHD, Medicatie en Maatschappij” tot de conclusie dat het lastig is om aan cijfers over het toepassen van psychosociale interventies in Nederland te komen. Het consortium “ADHD en druk gedrag” (een door ZonMw gefinancierd project in het programma “Effectief werken in de Jeugdsector”) heeft in 2016 een voorstudie gedaan waarbij door middel van een online enquête gepoogd werd te achterhalen welke niet-medicamenteuze programma’s en interventies in Nederlandse instellingen voor jeugdzorg en jeugd GGZ worden gebruikt. De respons was echter te beperkt om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over het niet-medicamenteuze hulpaanbod. Binnen hetzelfde consortium wordt hiernaar momenteel opnieuw onderzoek verricht (zie www.paint-studies.nl).

De werkgroep heeft op basis van kennis en praktijkervaring de indruk dat er in de Nederlandse praktijk een zeer grote diversiteit aan niet-medicamenteuze interventies bestaat, waarbij veel instellingen en scholen “eigen varianten” van bestaande behandelingen of onderdelen hieruit hebben ontwikkeld. En sinds de transitie Jeugdzorg (2015) lijkt deze diversiteit aan interventies eerder toe- dan afgenomen. Tot slot ontbreekt onderzoek naar de mate waarin binnen Nederlandse zorginstellingen volgens vigerende ADHD richtlijnen wordt gewerkt, evenals toezicht op de van deze richtlijnen.

 

Definitie en doel van de interventie / het instrument / de organisatievorm

Onder niet-medicamenteuze interventies verstaat de werkgroep alle interventies die gericht zijn op het verminderen van ADHD-symptomen en/of comorbide problemen en/of het functioneren bij/van kinderen, jongeren en volwassenen met ADHD, inclusief psycho-educatie en uitgezonderd medicamenteuze interventies.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 01-06-2018

Laatst geautoriseerd  : 01-06-2018

De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz  zijn regiehouder van deze richtlijnmodules en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van de richtlijnmodules. De andere deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

 

Voor het beoordelen van de actualiteit van deze richtlijnmodules is de werkgroep niet in stand gehouden. Uiterlijk in 2023 bepaalt het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie of de modules nog actueel zijn. Op modulair niveau is een onderhoudsplan beschreven. Bij het opstellen van de richtlijnmodules heeft de werkgroep per module een inschatting gemaakt over de maximale termijn waarop herbeoordeling moet plaatsvinden en eventuele aandachtspunten geformuleerd die van belang zijn bij een toekomstige herziening (update). De geldigheid van de richtlijnmodules komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie

Algemene gegevens

De ontwikkeling van de modules screening, diagnostiek, monitoring en medicamenteuze behandeling bij kinderen en jongeren met ADHD werd ondersteund door het Kennisinstituut van Medisch Specialisten (www.kennisinstituut.nl) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De ontwikkeling van de modules niet-farmacologische behandeling en combinatiebehandeling voor kinderen, jongeren en volwassenen, werd ondersteund door het Trimbosinstituut en gefinancierd vanuit Het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz.

Doel en doelgroep

Doel

Aanbevelingen formuleren voor de diagnostiek en behandeling bij kinderen, jongeren en volwassenen met ADHD.

 

Doelgroep

Psychiaters, kinder- en jeugdartsen, psychologen, huisartsen, vaktherapeuten, verpleegkundigen en verzorgenden.

Samenstelling werkgroep

Deze richtlijnmodules zijn ontwikkeld als onderdeel van een project voor het ontwikkelen van de zorgstandaard ADHD. Dit project waarin de zorgstandaard is ontwikkeld is begeleid door het Trimbos instituut. Voor het ontwikkelen van de zorgstandaard is in 2016 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met ADHD te maken hebben. Deze werkgroep heeft parallel aan de zorgstandaard ook de richtlijnmodules ontwikkeld.

 

De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname.

  • prof. dr. W.A. Nolen, psychiater, NVvP (voorzitter)
  • P.J. Carpentier, psychiater, NVvP
  • B. Levelink, kinderarts, NVK
  • R. R. Pereira, kinderarts, Impuls en woordblindheid
  • S.J.M. Schrevel, patiëntvertegenwoordiger, Impuls en woordblindheid
  • L. Singor, oudervertegenwoordiger, Balans
  • S. van Manen, huisarts, NHG
  • W. Göttgens-Jansen, apotheker, KNMP
  • B.J. van den Hoofdakker, klinisch psycholoog, NIP
  • G. van de Loo-Neus, kinder- en jeugdpsychiater, NVvP
  • G. Jol-Rikkers, jeugdarts, AJN
  • M. Broekhuizen, LVVP
  • A. Driessen, V&VN
  • I. de Noord, VVGN

Belangenverklaringen

De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling” is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met evt. belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Driessen

 

 

Jeugdverpleegkundige

V&VN - vakgroep Jeugd

 

geen

Levelink

 

Kinderarts sociale pediatrie, GGZ De Mutsaersstichting en   Kinderrevalidatiecentrum Adelante;  promotieonderzoek mbt ADHD bij vakgroep kindergeneeskunde van het UMC Maastricht.

geen

Zitting in de werkgroep gepaste zorg van het Ministerie van Volksgezondheid icm onderwijs

geen

van den Hoofdakker

Klinisch psycholoog/ gedragstherapeut polikliniek kinder- en jeugdpsychiatrie, Accare Universitair Centrum Groningen (25%)
Senior onderzoeker -Accare Universitair Centrum Groningen (45%)

geen

-Research grants: ZonMw, NWO, UMCG. Participatie in onderzoeksgroepen met subsidies van ZonMw, NWO, Accare, gemeentes, Shire
Projectleider Consortium ADHD en druk gedrag (subsidie ZonMw) Hoofdaanvrager Academische Werkplaats ADHD en druk gedrag (subsidie ZonMw)

-(Mede) ontwikkelaar van oudertrainingsprogramma voor ouders van kinderen met ADHD en gedragsproblemen (BPTG), zonder financiële belangen.

-(Mede) redacteur van het boekje "Sociaal onhandig. Over de  opvoeding  van kinderen met ADHD en PDDNOS",

geen

Visser

 

Balans academy, patiëntenvereniging, NVA/Balans, trainer, Ouderpower, vrijwilligersvergoeding

 

-Mijn gezin en ik hebben ADHD. -lid van een werkgroep van Impuls en Woortblind en contactpersoon passend onderwijs, vrijwilliger European Brains@Work: ambassadeur op gebied van bewustwording neurodiversiteit bij werknemers, Vrijwilliger bij Loesje.nl, vrijwillgersvergoeding

-Expertise op gebied van theoretische onderbouwing van de MatriXmethode: MatriXmethode Instituut Docent Masterclass Onder de Loep, betaald

-Eigenaar praktijk Veelkant, BATC natuurgericht vakspecialist zingeving

geen

Rikkers

 

Jeugdarts Kinderpraktijk Zoetermeer

Bestuurslid AJN, Jeugdartsen GGZ
Lid commissie VergaderVoorbereidingscommissie WC AJN
alles onbezoldigd

zelf diagnose ADHD/ dochter met ADHD

geen

van de Loo-Neus

 

Kinder- en Jeugdpsychiater 28 uur;
Manager behandelzaken ADHD zorglijn 8 uur

Expert Kenniscentrum Kinder- en jeugdpsychiatrie ADHD, onbetaald

-man en kinderen hebben ADHD

-Aan de zijlijn betrokken bij MASK onderzoek, discontinuation trial van methylfenidaat (farmaceutische industrie betrokken bij de levering van medicatie). ZonMw heeft deel gefinancierd.

-Aanvraag voor TOPGGz van de ADHD zorglijn Karakter UC.

geen

de Noord

 

Verslavingsarts KNMG werkzaam bij Bouwman GGZ/Antes

Bestuurslid VVGN

geen

 

Singor

 

ervaringsdeskundige ouder namens de oudervereniging Balans

Advies en informatielijn medewerkster bij de oudervereniging Balans (onbetaald);
Namens Balans deelname aan academische werkplaats ADHD en druk gedrag (subsidieaanvraag bij ZonMW). (onbetaald)
Pedagodogisch medewerkster in de kinderopvang. (betaald)

nvt

 

Broekhuizen-Holtes

 

Klinisch psycholoog/ gedragstherapeut polikliniek kinder- en jeugdpsychiatrie, Accare Universitair Centrum Groningen (25%);
Klinisch psycholoog in Eigen praktijk VRIJ en Praktijk Mieke Broekhuizen
Klinisch psycholoog bij GGZ MTSR Geleen

-

geen

 

 

Carpentier

Psychiater, Ambulante Specialistische Behandeling, Reinier van Arkel, den Bosch

Lid Commissie van Toezicht, PI Vught (onbezoldigd)
 Voorzitter Bestuur ADHD Netwerk, den Haag (onbezoldigd)

geen

geen

Pereira

Kinderarts, 20 uur/week, MC kinderplein Rotterdam, betaald
Voorzitter Impuls & Woortblind

Bestuurslid ADHD netwerk (onbetaald)
Editorial chief ADHD Practice (onkostenvergoeding)

Deelname onderzoek over invloed van microbiosen op ADHD (gefinancierd door particulier fonds)

geen

Schrevel

Docent HBO-V Haagse Hogeschool; Neemt deel als lid van Impuls

 

geen

geen

Van Manen

Huisarts, kaderarts GGZ

Medisch directeur van Stichting Haspel, een zorggroep die POH GGZ plaatst en schoolt in de regio Noord Brabant Noord Oost; Lid van opleidingscommissie POH GGZ van RINOZuid ; docent aan de opleiding POH GGZ RINOZuid. (betaald)

Lid van Psyhag, de expertgroep GGZ, welke onder de paraplu van het NHG valt

geen

Gottgens

Openbaar apotheker/ opleider Apotheek Blanckenburgh 0,6 fte; Docent vervolgopleiding specialisme openbaar apotheker 0,1 fte; Junior onderzoeker 0,2 fte

Columnist Pharmaceutisch Weekblad- vergoeding per column 6-7x per jaar

geen

geen

Nolen

Emeritus Hoogleraar Psychiatrie, UMC Groningen

Adviseur Specialistisch Centrum Bipolaire Stoornissen (SCBS), Dimence, Deventer
- Betaald op basis van declaraties

2011-2016:

- onderzoekssubsidies op gebied bipolaire stoornissen van ZonMw en Europese Unie

- lid van adviesraad Daleco Pharma t.a.v. registratie van antidepressivum Tracydal (tranylcypromine) voor indicatie medicatie-resistente depressie

-gesproken op symposia over bipolaire stoornissen en depressie, gesponsored door Astra Zeneca en Lundbeck

geen

Inbreng patiëntenperspectief

Een afgevaardigde van de patiëntenvereniging Implus en woordblindheid en een afgevaardigde van de oudervereniging Balans waren lid de werkgroep. Deze afgevaardigden hebben tijdens de ontwikkeling van de zorgstandaard en richtlijnmodules een enquête gehouden onder hun achterban. Een verslag hiervan is besproken in de werkgroep en verwerkt in de zorgstandaard ADHD.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijnmodules en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. De zorgstandaard ADHD wordt als een belangrijk product voor de implementatie gezien.

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijnmodules zijn opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is. Voor een stap-voor-stap beschrijving hoe een evidence-based richtlijn tot stand komt wordt verwezen naar het stappenplan Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten en het Procedureboek Richtlijnontwikkeling (Handleiding voor GGZ-richtlijnen) van het Trimbos-instituut.

 

Knelpuntenanalyse en gebruik internationale richtlijn

Deze richtlijnmodules zijn ontwikkeld als onderdeel van een project voor het ontwikkelen van de zorgstandaard ADHD. Bij aanvang van het schrijven van de zorgstandaard ADHD inventariseerden de voorzitter van de werkgroep en de adviseur de knelpunten rond ADHD. De zorgstandaard beoogt het gehele zorgtraject voor mensen (kinderen én volwassenen) met ADHD te beschrijven. Deze zorgstandaard is waar mogelijk en van toepassing gebaseerd op bestaande richtlijnen.

 

Gelijktijdig met het ontwikkelen van de zorgstandaard is door NICE in het Verenigd Koninkrijk hun richtlijn ADHD herzien (https://www.nice.org.uk/guidance/cg72). In overleg met opdrachtgever NVvP, is besloten zoveel mogelijk aan te sluiten bij de herziening van de NICE richtlijn. Waar mogelijk is gebruik gemaakt van het literatuuronderzoek uitgevoerd door NICE. Voor een aantal onderwerpen werd door het Trimbos instituut samengewerkt met NICE bij het uitvoeren van het literatuuronderzoek. In de herziening van de NICE richtlijn zou het onderwerp met betrekking tot het gebruik van instrumenten voor de screening, de diagnostiek en het monitoren van het beloop bij kinderen met ADHD niet meegenomen worden (NICE 2016). Vanuit de werkgroep werd aangegeven dat deze vraag naar de waarde van vragenlijsten bij de screening, diagnostiek en monitoring belangrijk is voor de praktijk. Vervolgens is binnen de werkgroep besloten drie richtlijnmodules zelf te ontwikkelen met betrekking tot vragenlijsten voor screening, diagnostiek en monitoring bij kinderen met ADHD. Het betreft een gedeeltelijke herziening van de multidisciplinaire richtlijn ADHD bij kinderen (Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGZ 2005), maar aangezien deze richtlijn niet voldoet aan de eisen zoals beschreven in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0, is besloten deze modules geheel opnieuw te ontwikkelen.

 

Voor de richtlijnmodules met betrekking tot behandeling bij kinderen met ADHD is gebruik gemaakt van het systematisch literatuuronderzoek dat is uitgevoerd als onderdeel van de herziene NICE richtlijn. De resultaten van het literatuuronderzoek werden in september 2017 beschikbaar gesteld bij het publiceren van de conceptrichtlijn van NICE. Bij de uitgangvraag die is gebaseerd op een internationale richtlijn, is alleen gebruik gemaakt van het literatuuronderzoek tot en met de conclusies. Vervolgens zijn door de Nederlandse werkgroep de eigen overwegingen en aanbevelingen geformuleerd, waarbij is uitgegaan van de Nederlandse context (zie hieronder).

 

Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur

Voor de afzonderlijke uitgangsvragen op het gebied van screening, diagnose en monitoring is aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases. Tevens werd aanvullend gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. De werkgroepleden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De databases waarin is gezocht, de zoekstrategie en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in de module met desbetreffende uitgangsvraag.

 

Kwaliteitsbeoordeling

De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen werden overzichtelijk weergegeven in evidence tabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur. Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (risk of bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de Risk of Bias (RoB) tabellen. De gebruikte RoB instrument is de QUADAS II voor diagnostisch onderzoek. Voor de uitgangsvraag over instrumenten voor monitoring is de COSMIN checklist gebruikt gericht op studies naar de responsiviteit van vragenlijsten (Terwee 2012).

 

De sterkte van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode  voor diagnostische vragen (Schünemann, 2008). GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, matig, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie (Schünemann, 2013). 

 

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie verandert wanneer er  resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Matig

  • er is matige zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • het is mogelijk dat de conclusie verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • er is een reële kans dat de conclusie verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

Formuleren van de conclusies

Voor elke relevante uitkomstmaat werd het wetenschappelijk bewijs samengevat in een of meerdere literatuurconclusies waarbij het niveau van bewijs werd bepaald volgens de GRADE methodiek. Bij de modules over behandeling zijn de conclusies bij het literatuuronderzoek van NICE overgenomen. NICE heeft hierbij tevens de GRADE methodiek toegepast. De werkgroepleden maakten de balans op van elke interventie (overall conclusie). Bij het opmaken van de balans werden de gunstige en ongunstige effecten voor de patiënt afgewogen. De overall bewijskracht wordt bepaald door de laagste bewijskracht gevonden bij een van de kritieke uitkomstmaten. Bij complexe besluitvorming waarin naast de conclusies uit de systematische literatuuranalyse vele aanvullende argumenten (overwegingen) een rol spelen, werd afgezien van een overall conclusie. In dat geval werden de gunstige en ongunstige effecten van de interventies samen met alle aanvullende argumenten gewogen onder het kopje 'Overwegingen'.

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals de expertise van de werkgroepleden, de waarden en voorkeuren van de patiënt (patient values and preferences), kosten, beschikbaarheid van voorzieningen en organisatorische zaken. Deze aspecten worden, voor zover geen onderdeel van de literatuursamenvatting, vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ (Van bewijs naar aanbeveling).  

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk. De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.

 

Randvoorwaarden (Organisatie van zorg)

Bij de zorgstandaard ADHD is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Bij deze richtlijnmodules is geen aparte module hierover geschreven.

 

Kennislacunes

Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijnmodules is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijnmodules werden aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren zijn de richtlijnmodules aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodules zijn aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Literatuur

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, et al. AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348.

Kennisinstituut van de Federatie voor Medisch Specialisten (2016). Adapteren van internationale richtlijnen naar de Nederlandse praktijk. Adviesrapport

Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGZ. Multidisciplinaire Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van ADHD bij kinderen en jeugdigen (2005). Trimbos-instituut, Utrecht (art.no.: AF0635)

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html

NICE 2016. National institute for health and care excellence. Guideline scope. Attention deficit hyperactivity disorder: diagnosis and management.

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

Schünemann HJ, Oxman AD, Brozek J, et al. Grading quality of evidence and strength of recommendations for diagnostic tests and strategies. BMJ. 2008;336(7653):1106-10. doi: 10.1136/bmj.39500.677199.AE. Erratum in: BMJ. 2008;336(7654). doi: 10.1136/bmj.a139. PubMed PMID: 18483053.

Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen: stappenplan. Kennisinstituut van Medisch Specialisten.

Terwee CB, Mokkink LB, Knol DL, Ostelo RWJG, Bouter LM, de Vet HCW. Rating the methodological quality in systematic reviews of studies on measurement properties: a scoring system for the COSMIN checklist. Qual Life Res (2012) 21:651–7.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Medicamenteuze behandeling ADHD bij kinderen