PCOS (adaptatietraject internationale richtlijn)

Initiatief: NVOG Aantal modules: 53

Gecombineerde orale anticonceptiepil alleen of in combinatie met andere middelen

Uitgangsvraag

Wat is de effectiviteit van de combinatie anticonceptiepil (OAC) (alleen of in combinatie met andere middelen) bij de behandeling van hormonale en klinische symptomen bij adolescenten en volwassenen met PCOS?

Aanbeveling

Anticonceptiepil alleen

 

Adviseer volwassen vrouwen met PCOS een combinatie anticonceptiepil voor de behandeling van hirsutisme en/of onregelmatige menstruaties.

 

Overweeg ook bij adolescenten met een duidelijke diagnose van PCOS het gebruik van een combinatie anticonceptiepil voor de behandeling van klinische symptomen van hirsutisme en/of onregelmatige menstruaties.

 

Overweeg ook bij adolescenten met een verhoogd risico op PCOS zonder definitieve diagnose het gebruik van een combinatie anticonceptiepil voor de behandeling van hirsutisme en/of onregelmatige menstruaties.

 

Hanteer de reguliere richtlijnen voor de dosering van progestagenen, oestrogenen bij het voorschrijven van een combinatie anticonceptiepil bij adolescenten en volwassenen met PCOS.

 

Beschouw de 35 microgram ethinyloestradiol plus cyproterone acetate preparaten niet als eerste keuze behandeling voor PCOS vanwege de bijwerkingen, waaronder het risico op diepe veneuze trombo-embolie volgens de reguliere richtlijnen.

 

Bij het voorschijven van een combinatie anticonceptiepil:

  • Er wordt bij vergelijk tussen verschillende combinatie anticonceptiepillen geen verschil gezien in het effect op hirsutisme.
  • Gebruik bij voorkeur de laagste effectieve dosis van oestrogenen (bijvoorbeeld 20-30 microgram ethinylestradiol of gelijkwaardig) en natuurlijke oestrogenen preparaten; weeg daarbij de risico’s af tegen het metabole risicoprofiel, de bijwerkingen, kosten en beschikbaarheid.
  • Wees bewust van de beperkte evidence over het gebruik van combinatie anticonceptiepillen bij vrouwen met PCOS. De beschikbare kennis berust veelal op richtlijnen voor de algemene populatie.
  • Neem relatieve en absolute contra-indicaties en bijwerkingen in overweging bij het maken een individueel behandeladvies.
  • Neem PCOS-specifieke risicofactoren zoals een verhoogd BMI, hyperlipidemie en hypertensie mee in het individuele behandeladvies.

Anticonceptiepil in combinatie met andere middelen

 

Overweeg het toevoegen van Metformine naast een combinatie anticonceptiepil bij vrouwen met PCOS voor de behandeling van metabole symptomen, wanneer de combinatie anticonceptiepil en leefstijlinterventies onvoldoende effect hebben gehad.

 

Overweeg het toevoegen van Metformine naast een combinatie anticonceptiepil bij adolescenten met PCOS met een BMI ≥ 25kg/m2 als de combinatie anticonceptiepil en leefstijlinterventies onvoldoende effect hebben gehad.

 

Metformine heeft mogelijk de grootste toegevoegde waarde in de populatie PCOS-vrouwen met een hoog metabool-risico waaronder diegenen met risicofactoren voor diabetes, verminderde glucosetolerantie en in specifieke etnische groepen met een verhoogd risico.

 

Overweeg behandeling met antiandrogenen voor de behandeling van hirsutisme bij vrouwen met PCOS waarbij na 6 maanden gebruik van een combinatie anticonceptiepil samen met een cosmetische behandeling onvoldoende effect hebben gehad.

 

Overweeg behandeling met antiandrogenen in combinatie met een combinatie anticonceptiepil bij patiënten met PCOS met androgeen-gerelateerde alopecia.

 

Gebruik antiandrogenen bij vrouwen met PCOS alleen in combinatie met sluitende anticonceptie om het risico op verminderde foetale mannelijke virilisatie te voorkomen.

Met betrekking tot deze medicatie geldt variërende regelgeving (off label gebruik) en beschikbaarheid, voor sommige middelen geldt een verhoogd risico op levertoxiciteit.

Overwegingen

Anticonceptiepil alleen

 

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

Ook al worden combinatie anticonceptiepillen (OAC) veelvuldig gebruikt, ze zijn niet zonder risico’s. Met name als er additionele risicofactoren zijn zoals overgewicht, een verhoogd familie risico op trombose en roken.

 

De keuze voor een specifiek OAC kan worden bepaald op basis van het risicoprofiel van het progestageen en de bijwerkingen. Gecombineerde OAC met levonorgestrel, norethisterone en norgestimate worden geassocieerd met het laagste tromboserisico. De effecten van het pilgebruik op klinische symptomen en metabole kenmerken van PCOS zijn wisselend in verschillende studies.

 

De belangrijkste evidence is afkomstig van studies en ervaring van OAC gebruik in de algemene populatie, niet specifiek bij PCOS.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun verzorgers)

Het gebruik van gecombineerde OAC als anticonceptivum is breed geaccepteerd. Dit is niet separaat onderzocht bij vrouwen met PCOS.

 

Kosten (middelenbeslag)

De pil wordt bij vrouwen boven de 18 niet compleet vergoed in de basisverzekering tenzij er een medische indicatie is zoals menorragie of endometriose; PCOS is hier momenteel niet voor geregistreerd.

 

Anticonceptiepil in combinatie met metformine

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

Het gebruik van de Metformine al dan niet in combinatie met een gecombineerd OAC versus een gecombineerd OAC is onderzocht in verschillende RCT’s, met name bij volwassenen. De kwaliteit van de beschikbare evidence was desondanks overwegend laag. Uit de onderzoeken blijkt met name een metabool effect in de BMI > 25 subgroep. Het effect van Metformine in combinatie met een gecombineerde OAC lijkt niet sterker dan een gecombineerde OAC met lifestyle interventies. Metformine wordt daarom pas geadviseerd als deze combinatie niet afdoende blijkt. Het voornaamste effect wordt verwacht bij vrouwen met PCOS en obesitas.

Metformine heeft met name gastro-intestinale bijwerkingen; zie de adviezen hierover in aanbeveling 4.4.5.

 

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

Het off-label voorschrijven van Metformine door gynaecologen met aandachtsgebied endocrinologie en zeker ook de huisarts zal in de praktijk afstemming vragen. In module 4.4 wordt nader ingegaan op indicaties en doseringen van Metformine waarbij binnen het lokale zorgnetwerk zal moeten worden afgestemd wie uiteindelijk het voorschrijven zal doen.

 

Anticonceptiepil in combinatie met antiandrogeen

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

Er is zeer beperkte bewijskracht voor het gebruik van antiandrogenen zonder uitgesproken voordelen ten opzichte van een gecombineerde OAC. Met betrekking tot antiandrogenen geldt variërende regelgeving en beschikbaarheid, voor sommige middelen geldt een verhoogd risico op levertoxiciteit. Zij dienen altijd gecombineerd te worden met sluitende anticonceptie.

Onderbouwing

Combined contraceptives, including oral contraceptive pills, are commonly prescribed for adults and adolescents with PCOS to ameliorate the clinical symptoms and associated hormonal disturbances. The effects of COCPs on menstrual cycle, hirsutism, weight loss, waist/hip ratio, testosterone concentrations, lipid profile and blood sugar levels are

variably reported and depend on type of COCP used, duration of use, severity of presentation/phenotype, adherence to the regimen, among other factors. Different combinations of COCPs are available with heterogeneous estrogen and progestin preparations with varying pharmacological and clinical properties. Thus, the efficacy and consequences of COCPs in PCOS may vary. Some preparations also comprise natural estrogen instead of synthetic ethinyloestradiol (EE) with benefits and contraindications considered similar.

International Guideline group on PCOS (2018)

 

Clinical question

Is the combined oral contraceptive pill (COCP) alone or in combination effective for management of hormonal and clinical PCOS features in adolescents and adults with PCOS?

 

Summary of literature

 

Summary of systematic review evidence – COCP alone

 

Research evidence - ADOLESCENTS

 

COCP versus placebo

One randomised controlled trial (RCT) was identified to address this comparison in adolescents (Hoeger, 2008). There was a statistically significant improvement with COCP (compared to placebo) for high-density lipoprotein (HDL) in this very low quality study with low certainty. No statistically significant differences were found for outcomes: body mass index (BMI) (kg/m2); Waist (cm); Total testosterone (ng/dl); sex hormone-binding globulin (SHBG) (nmol/liter); free androgen index (FAI); Hirsutism (FG score); Total cholesterol (mg/dl); LDL (mg/dl); Triglycerides (mg/dl); Fasting insulin (IU/ml); Fasting blood sugar (mg/dl); CRP (mg/l); PAI-1. Side effects were not reported.

 

COCP versus lifestyle

One RCT was identified to address this comparison in adolescents (Hoeger, 2008). There was a statistically significant improvement with lifestyle (compared to COCP) for low-density lipoprotein (LDL) in this very low quality study with very low certainty. No statistically significant differences were found for: BMI (kg/m2); Total testosterone (ng/dl); SHBG (nmol/liter); FAI; Hirsutism (FG score); Total cholesterol (mg/dl); HDL (mg/dl); Triglycerides (mg/dl); Fasting insulin (IU/ml); Fasting blood sugar (mg/dl); CRP (mg/l); PAI-1. Side effects were not reported.

 

COCP versus metformin

A systematic review including four RCTs that address this comparison in adolescents was identified (Al Khalifah, 2016). The evidence team conducted additional analysis of outcomes not addressed in the systematic review. While a statistically significant improvement was found in BMI and LDL with use of metformin over COCP; and a statistically significant improvement was found in menstrual regulation with use of COCP over metformin, we remain cautious due to very low certainty in effect estimates and the quality of evidence. A statistically significant improvement in dysglycemia (OGTT) was found with the use of metformin over COCP, however it should be noted that there is low certainty in the effect estimates and the quality of evidence. No statistically significant differences were found for: Hirsutism; Total Testosterone (nmol/L); Triglyceride (mg/dL); Total Cholesterol (mg/dL); HDL (mg/dL); Weight (kg); Fasting insulin; SHBG; FAI; Fasting blood sugar (mg/dL); CRP (mg/L); PAI-1. Side effects included weight gain with COCP; and side effects were not specified with metformin.

 

COCP versus metformin + anti-androgen

One RCT was identified to address this comparison is adolescents (Ibanez, 2004). Due to the lack of direct comparisons between groups (no p values reported for between groups) it is uncertain whether there were any differences in this very low quality study with very low certainty for outcomes: BMI (kg/m2); Hirsutism (FG score); Glucose/insulin ratio; SHBG (ug/dl); Testosterone (ng/dl); Triglycerides (mg/dl); HDL (mg/dl); LDL (mg/dl); Cycle regularity; Weight. Side effects were not reported.

 

Research evidence – ADULTS

 

COCP versus metformin

Nine RCTs were identified to address this comparison (Dardzinska, 2014; Harborne, 2003; Kilic, 2011; Meyer, 2007; Morin-Papunen, 2003; Morin-Papunen, 2000; Moro, 2013; Rautio, 2005; Wu, 2008). There were statistically significant improvements with metformin (compared with COCP) for fasting insulin, including for both BMI subgroups. Metformin improved HDL in the BMI > 25 subgroup but not in the BMI < 25 subgroup or when all participants were combined; and improved triglycerides when all participants were combined, in the BMI > 25 subgroup and in the subgroup where BMI was not defined, but not in the BMI < 25 subgroup. There were statistically significant improvements with COCP (compared with metformin) for SHBG, FAI, total testosterone and irregular cycles, including for all BMI subgroups. COCP improved LDL in the BMI > 25 subgroup but not in the BMI < 25 subgroup or when all participants were combined. No statistically significant differences were found for: Weight; Clamp (M value); homeostatic model assessment (HOMA) (change from baseline); BMI (kg/m2); waist-hip-ratio (WHR); Hirsutism [FG score]; Fasting glucose [mmol/l], Total cholesterol [mmol/l]. Metformin use increased GI-related events, whereas the COCP group had none. While one of the included studies was of moderate quality and certainty, the majority of studies in these meta-analyses were of low to very low certainty in effect estimates and the quality of evidence and therefore all findings should be interpreted with caution.

 

COCP versus COCP + metformin

Six RCTs were identified to address this comparison (Cibula, 2005; Elter, 2002; Essah, 2011; Feng, 2016, Moro, 2013; Wu, 2008; ). There was a statistically significant improvement with COCP alone (compared with COCP plus metformin) for triglycerides. COCP alone improved SHBG in the BMI < 25 subgroup but not in the BMI > 25 subgroup or when all participants were combined. There were statistically significant improvements with COCP plus metformin (compared with COCP alone) for FAI. COCP plus metformin improved testosterone when all participants were combined but not in BMI subgroups; improved hirsutism and fasting glucose when all participants were combined and in the BMI > 25 subgroup but not in the BMI < 25 subgroup; improved SHBG and fasting insulin in the BMI < 25 subgroup but not when all participants were combined or in the BMI > 25 subgroup; and improved total cholesterol in the BMI > 25 subgroup but not when all participants were combined or in the BMI < 25 subgroup. No statistically significant differences were found for: HOMA; Weight (kg); BMI (kg/m2); WHR; HDL [mmol/l]; LDL [mmol/l]. The addition of metformin to COCP increased GI-related events, whereas the COCP alone group had none. While one of the included studies was of moderate quality and certainty, the majority of studies in these meta-analyses were of low to very low certainty in effect estimates and the quality of evidence and therefore all findings should be interpreted with caution.

 

COCP versus COCP + metformin + anti-androgen

One RCT was identified to address this comparison in adults (Ibanez, 2004). Due to the lack of direct comparisons between groups (no p values reported for between groups) it is uncertain whether there were any differences in this very low quality study with very low certainty for outcomes: BMI (kg/m2); Hirsutism (FG score); Glucose/insulin ratio; SHBG (ug/dl); Testosterone (ng/dl); Triglycerides (mg/dl); HDL (mg/dl); LDL (mg/dl); Cycle regularity; Weight. Side effects were not reported.

 

COCP versus anti-androgen

One RCT was identified to address this comparison is adults (Spritzer, 2000). Due to the lack of direct comparisons between groups (no p values reported for between groups) it is uncertain whether there were any differences in this very low quality study with very low certainty for the outcome hirsutism (FG score).

 

Summary of systematic review evidence – COCP combined with other agents

 

Research evidence - ADOLESCENTS

 

COCP + metformin+ lifestyle versus COCP + lifestyle + placebo

One RCT was identified to address this comparison is adolescents (Hoeger, 2008). There was a statistically significant improvement with the addition of metformin to COCP and lifestyle (compared to COCP and lifestyle plus placebo) for testosterone and HDL in this very low quality study with very low certainty. No statistically significant differences were

found for: BMI (kg/m2); Waist (cm); SHBG (nmol/l); FAI; Hirsutism (FG score); Total cholesterol (mg/dl); LDL (mg/dl); Triglycerides (mg/dl); Fasting insulin (IU/ml); Fasting blood sugar (mg/dl); CRP (mg/liter). One in each group stopped metformin or placebo due to GI effects.

 

COCP + anti-androgen versus COCP + anti-androgen + metformin

One RCT was identified to address this comparison in adolescents (Ibanez, 2005). Due to the lack of direct comparisons between groups (no p values reported for between groups) it is uncertain whether there were any differences in this very low quality study with very low certainty for outcomes: BMI (kg/m2); Fasting glucose/insulin ratio SHBG (μg/dl); Testosterone (ng/dl); LDL (mg/dl); HDL (mg/dl); Triglycerides (mg/dl). Side effects were not reported.

 

COCP versus COCP + anti-androgen

Four RCTs were identified to address this comparison in adults (Hagag, 2014; Leelaphiwat, 2015; Tartagni, 2000; Vieira, 2012). There was a statistically significant improvement with COCP alone (compared with COCP plus anti-androgen) for BMI and LDL. No statistically significant differences were found for: Weight (kg); WHR; Hirsutism (FG score); FAI (%); Testosterone (nmol/L); SHBG [nmol/l]; Fasting insulin (uIU/ml); Fasting glucose [mmol/l]; Total cholesterol [mmol/l]; HDL [mmol/l]; Triglycerides (mg/dL); HOMA; CRP (mg/l); Headache; Breast-related side effects; Vomit/Nausea; Minor depressive state; Liver function. The majority of studies in these meta-analyses were of low to very low certainty in effect estimates and the quality of evidence and therefore all findings should be interpreted with caution.

 

COCP (DRP-containing COCs) + metformin + lifestyle versus COCP (CPA-containing COCs) + metformin + lifestyle

One study was identified to address this comparison in adults (Wang, 2016). There were no statistically significant differences reported between the two interventions (differing by the combination in the COCP) in this very low quality study of very low certainty for outcomes: WHR; Fasting plasma glucose (mmol/L); HbA1c (%); Total cholesterol (mmol/L); LDL (mmol/L). Side effects were not reported.

 

Summary of narrative review evidence

Evidence on COCP use from the general population also informed recommendations. Consideration of adverse effects is needed before prescribing COCPs. Absolute contraindications for COCP use according to world health organisation (WHO) include a history of migraine with aura, deep vein thrombosis (DVT)/pulmonary emboli (PE), known

thrombogenic mutations, multiple risk factors for arterial cardiovascular disease, history of ischemic heart disease or stroke, complicated valvular heart disease, breast cancer, neuropathy, severe cirrhosis and malignant liver tumours (World Health Organization, 2015). Other risk factors for DVT need consideration including postpartum immobility, transfusion at delivery, BMI > 30 kg/m2, postpartum haemorrhage, immediately post-caesarean delivery, preeclampsia or smoking. Current evidence suggests that COCPs containing levonorgestrel, norethisterone and norgestimate are associated with the lowest relative risk of DVT. Also, WHO recommends that COCPs with 35 micrograms of EE and cyproterone acetate should only be used when treating moderate to severe hirsutism or acne due to higher DVT risk. For contraception, irregular menstrual cycles and mild to moderate hirsutism, other lower risk preparations are recommended first line (World Health Organization, 2018).

 

Recommendations

 

Recommendations – COCP alone

 

4.2.1

EBR

◊◊◊◊

⊕⊕

The COCP alone should be recommended in adult women with PCOS for management of hyperandrogenism and/or irregular menstrual cycles.

 

International Guideline group on PCOS (2018)


4.2.2

EBR

◊◊◊

⊕⊕

The COCP alone should be considered in adolescents with a clear diagnosis of PCOS for management of clinical hyperandrogenism and/or irregular menstrual cycles.

 

International Guideline group on PCOS (2018)

 

4.2.3

EBR

◊◊◊

⊕⊕

The COCP could be considered in adolescents who are deemed “at risk” but not yet diagnosed with PCOS, for management of clinical hyperandrogenism and irregular menstrual cycles.

 

International Guideline group on PCOS (2018)

 

4.2.4

EBR

◊◊◊

⊕⊕

Specific types or dose of progestins, estrogens or combinations of COCP cannot currently be recommended in adults and adolescents with PCOS and practice should be informed by general population guidelines.

 

International Guideline group on PCOS (2018)

 

4.2.5

CCR

The 35 microgram ethinyloestradiol plus cyproterone acetate preparations should not be considered first line in PCOS as per general population guidelines, due to adverse effects including venous thromboembolic risks.

 

International Guideline group on PCOS (2018)

 

4.2.6

CPP

CPP When prescribing COCPs in adults and adolescents with PCOS:

  • various COCP preparations have similar efficacy in treating hirsutism
  • the lowest effective estrogen doses (such as 20-30 micrograms of ethinyloestradiol or equivalent), and natural estrogen preparations need consideration, balancing efficacy, metabolic risk profile, side effects, cost and availability
  • the generally limited evidence on effects of COCPs in PCOS needs to be appreciated with practice informed by general population guidelines (WHO Guidelines)
  • the relative and absolute contraindications and side effects of COCPs need to be considered and to be the subject of individualised discussion
  • PCOS specific risk factors such as high BMI, hyperlipidemia and hypertension need to be considered.

 

International Guideline group on PCOS (2018)

 

Recommendations – COCP in combination with other agents

 

4.3.1

EBR

◊◊◊◊

⊕⊕

In combination with the COCP, metformin should be considered in women with PCOS for management of metabolic features where COCP and lifestyle changes do not achieve desired goals.

 

International Guideline group on PCOS (2018)


4.3.2

EBR

◊◊◊◊

⊕⊕

In combination with the COCP, metformin could be considered in adolescents with PCOS and BMI ≥ 25kg/m2 where COCP and lifestyle changes do not achieve desired goals.

 

International Guideline group on PCOS (2018)

 

4.3.3

CPP

In combination with the COCP, metformin may be most beneficial in high metabolic risk groups including those with diabetes risk factors, impaired glucose tolerance or high-risk ethnic groups.

 

International Guideline group on PCOS (2018)

 

4.3.4

EBR

◊◊

⊕⊕

In combination with the COCP, antiandrogens should only be considered in PCOS to treat hirsutism, after six months or more of COCP and cosmetic therapy have failed to adequately improve symptoms.

 

International Guideline group on PCOS (2018)

 

4.3.5

CCR

◊◊

In combination with the COCP, antiandrogens could be considered for the treatment of androgen-related alopecia in PCOS.

 

International Guideline group on PCOS (2018)

 

4.3.6

CPP

In PCOS, antiandrogens must be used with effective contraception, to avoid male foetal undervirilisation. Variable availability and regulatory status of these agents is notable and for some agents, potential liver toxicity requires caution.

 

International Guideline group on PCOS (2018)

 

Justifications

Although relatively safe, COCPs have absolute and relative contraindications and risks and benefits in the general population that need consideration by health professionals and women.

Although combined metformin and COCP offers additional benefits, these did not surpass the impact of COCP plus lifestyle intervention. Hence the combination is indicated where COCP and lifestyle have failed to meet goals. A combination regime may also lead to increased mild gastrointestinal side effects, which can impact on adherence. Strategies to reduce side effects are available (see metformin recommendations below). With metformin therapy in addition to COCP, women with PCOS and obesity may yield the greatest benefit. The PCOS phenotype, BMI, ethnicity and the informed preference of the individual with PCOS need to be considered when recommending pharmacological agents for the treatment of PCOS.

 

COCPs, metformin and anti-androgens are off label treatments specifically for treatment of PCOS. However, use is evidence-based for the treatment of clinical features of PCOS and is generally not restricted for use in PCOS. Women should be informed of the benefits and risks and the regulation status of relevant medications. The combination of off label treatments with the COCP is not routine practice and will require education and integration into algorithms. This is anticipated to significantly change practice. Due to subgroup differences in recommendations, the personal characteristics of all women need to be considered.

The results of the summary of literature were adopted from the international guideline PCOS (2018). More information about the methodology of the international guideline PCOS can be found in Chapter 6 Guideline Development Methods (p.124-136) of the guideline, which can be consulted at the ESHRE website (www.eshre.eu/guidelines). The Evidence tables, Table of excluded studies and Literature search strategy can be found under Technical report (supporting documents).

  1. Al Khalifah, R.A., et al., Metformin or Oral Contraceptives for Adolescents With Polycystic Ovarian Syndrome: A Meta-analysis. Pediatrics, 2016. 137(5): p. 1-12.
  2. Cibula, D., et al., The effect of combination therapy with metformin and combined oral contraceptives (COC) versus COC alone on insulin sensitivity, hyperandrogenaemia, SHBG and lipids in PCOS patients. Human Reproduction, 2005. 20(1): p. 180-4.
  3. Dardzinska, J.A., et al., Effects of metformin or an oral contraceptive containing cyproterone acetate on serum c-reactive protein, interleukin-6 and soluble vascular cell adhesion molecule-1 concentrations in women with polycystic ovary syndrome. Experimental & Clinical Endocrinology & Diabetes, 2014. 122(2): p. 118-25.
  4. Elter, K., G. Imir, and F. Durmusoglu, Clinical, endocrine and metabolic effects of metformin added to ethinyl estradiol-cyproterone acetate in non-obese women with polycystic ovarian syndrome: a randomized controlled study. Human Reproduction, 2002. 17(7): p. 1729-37.
  5. Essah, P.A., et al., Effect of combined metformin and oral contraceptive therapy on metabolic factors and endothelial function in overweight and obese women with polycystic ovary syndrome. Fertility & Sterility, 2011. 96(2): p. 501-504.e2.
  6. Feng, W., et al., Management of polycystic ovarian syndrome with Diane-35 or Diane-35 plus metformin. Gynecological Endocrinology, 2016. 32(2): p. 147-50.
  7. Hagag, P., M. Steinschneider, and M. Weiss, Role of the combination spironolactone-norgestimate-estrogen in Hirsute women with polycystic ovary syndrome. Journal of Reproductive Medicine, 2014. 59(9-10): p. 455-63.
  8. Harborne, L., et al., Metformin or antiandrogen in the treatment of hirsutism in polycystic ovary syndrome. Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism, 2003. 88(9): p. 4116-23.
  9. Hoeger, K., et al., The impact of metformin, oral contraceptives, and lifestyle modification on polycystic ovary syndrome in obese adolescent women in two randomized, placebo-controlled clinical trials. Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism, 2008. 93(11): p. 4299-306.
  10. Ibanez, L. and F. de Zegher, Ethinylestradiol-drospirenone, flutamide-metformin, or both for adolescents and women with hyperinsulinemic hyperandrogenism: opposite effects on adipocytokines and body adiposity. Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism, 2004. 89(4): p. 1592-7.
  11. Ibanez, L. and F. de Zegher, Flutamide-metformin plus ethinylestradiol-drospirenone for lipolysis and antiatherogenesis in young women with ovarian hyperandrogenism: the key role of metformin at the start and after more than one year of therapy. Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism, 2005. 90(1): p. 39-43.
  12. Kilic, S., et al., Inflammatory-metabolic parameters in obese and nonobese normoandrogenemic polycystic ovary syndrome during metformin and oral contraceptive treatment. Gynecological Endocrinology, 2011. 27(9): p. 622-9.
  13. Leelaphiwat, S., et al., Comparison of desogestrel/ethinyl estradiol plus spironolactone versus cyproterone acetate/ethinyl estradiol in the treatment of polycystic ovary syndrome: a randomized controlled trial. Journal of Obstetrics & Gynaecology Research, 2015. 41(3): p. 402-10.
  14. Meyer, C., B.P. McGrath, and H.J. Teede, Effects of medical therapy on insulin resistance and the cardiovascular system in polycystic ovary syndrome. Diabetes Care, 2007. 30(3): p. 471-8.
  15. Morin-Papunen, L., et al., Metformin versus ethinyl estradiol-cyproterone acetate in the treatment of nonobese women with polycystic ovary syndrome: a randomized study. Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism, 2003. 88(1): p. 148-56.
  16. Morin-Papunen, L.C., et al., Endocrine and metabolic effects of metformin versus ethinyl estradiol-cyproterone acetate in obese women with polycystic ovary syndrome: a randomized study. Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism, 2000. 85(9): p. 3161-8.
  17. Moro, F., et al., Effects of drospirenone-ethinylestradiol and/or metformin on CD4(+)CD28(null) T lymphocytes frequency in women with hyperinsulinemia having polycystic ovary syndrome: a randomized clinical trial. Reproductive Sciences, 2013. 20(12): p. 1508-17.
  18. Rautio, K., et al., Effects of metformin and ethinyl estradiol-cyproterone acetate on lipid levels in obese and nonobese women with polycystic ovary syndrome. European Journal of Endocrinology, 2005. 152(2): p. 269-75.
  19. Spritzer, P.M., et al., Spironolactone as a single agent for long-term therapy of hirsute patients. Clinical Endocrinology, 2000. 52(5): p. 587-94.
  20. Tartagni, M., et al., Comparison of Diane 35 and Diane 35 plus finasteride in the treatment of hirsutism. Fertility & Sterility, 2000. 73(4): p. 718-23.
  21. Vieira, C.S., et al., The effects of 2 mg chlormadinone acetate/30 mcg ethinylestradiol, alone or combined with spironolactone, on cardiovascular risk markers in women with polycystic ovary syndrome. Contraception, 2012. 86(3): p. 268-75.
  22. Wang, Q.Y., et al., Comparison of drospirenone-with cyproterone acetate-containing oral contraceptives, combined with metformin and lifestyle modifications in women with polycystic ovary syndrome and metabolic disorders: A prospective randomized control trial. Chinese medical journal, 2016. 129(8): p. 883-90.
  23. Wu, J., et al., Effects of metformin and ethinyl estradiol-cyproterone acetate on clinical, endocrine and metabolic factors in women with polycystic ovary syndrome. Gynecological Endocrinology, 2008. 24(7): p. 392-8.
  24. World Health Organization. 2015 Quick Reference Chart for the WHO Medical Eligibility Criteria for Contraceptive Use. Adapted from Medical Eligibility Criteria for Contraceptive Use, 5th Edition 2015; Available from: https://www.fhi360.org/sites/default/files/media/documents/chart-medical-eligibility-contraceptives-english.pdf.
  25. World Health Organization. Combined hormonal oral contraception and risk of venous thromboembolism (VTE). Sexual and reproductive health 2018; Available from: http://www.who.int/reproductivehealth/topics/family_planning/coc/en/.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 03-07-2023

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging van Diëtisten
  • Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie
  • Freya
  • Vereniging voor Fertiliteitsartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie

Algemene gegevens

De ontwikkeling van deze richtlijn werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in september 2021 een multidisciplinaire werkgroep gestart, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met PCOS.

 

Samenstelling van de werkgroep

 

Werkgroep adaptatie hoofdstuk 1 t/m 4

  • Janse F. (Femi) (voorzitter), gynaecoloog, Rijnstate Ziekenhuis te Arnhem, NVOG  
  • Jiskoot G. (Geranne), psycholoog, Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis te Rotterdam, psycholoog op eigen titel
  • Ketel I.J.G. (Iris), Kaderhuisarts Urogynaecologie bij Zorroo Oosterhout en wetenschappelijk medewerker Nederlands Huisarts Genootschap, kaderhuisarts op eigen titel
  • Kuc S. (Sylwia), arts voortplantingsgeneeskunde, St. Antoniusziekenhuis te Utrecht, VVF
  • Laven J.S.E. (Joop), gynaecoloog, hoogleraar voortplantingsgeneeskunde, ErasmusMC te Rotterdam, NVOG
  • Louwers Y.V. (Yvonne), gynaecoloog, ErasmusMC te Rotterdam, NVOG
  • Maarsen M. (Maurena), patiëntvertegenwoordiger, Stichting PCOS
  • Neggers S.J.C.M.M. (Sebastian), internist-endocrinoloog, ErasmusMC te Rotterdam, NIV/NVE
  • Swart L. (Linda), diëtist, AVS-sportdiëtisten te Groningen, NVD
  • Valkenburg O. (Olivier), gynaecoloog, Maastricht UMC, NVOG
  • Van Dijk M. (Marcella), patiëntvertegenwoordiger, Stichting PCOS
  • Verberg M.F.G. (Marieke), gynaecoloog, Medisch Spectrum & Fertiliteitskliniek Twente te Hengelo, NVOG
  • Vermeulen M. (Marloes), patiëntvertegenwoordiger, Freya

Met ondersteuning van

  • Mostovaya I.M. (Irina), senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Labeur Y.J. (Yvonne), junior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoek financiering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module zijn wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaringen zijn opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

 

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Janse

Gynaecoloog Rijnstate Arnhem, loondienst AMS aanstelling 0,82 fte.

Bestuurslid Dutch Menopauze Society (onbetaald)

Geen

Geen actie

Jiskoot

Psycholoog en wetenschappelijk onderzoeker Erasmus MC

Geen nevenwerkzaamheden

Geen financiële belangen

Geen actie

Ketel

Kaderhuisarts Urogynaecologie, wetenschappelijk medewerker Nederlands huisarts genootschap

Geen

Geen

Geen actie

Kuc

Fertiliteitsarts

* Bestuurslid VVF (onbetaald)
* Werkgroeplid Richtlijn Miskraam (voorzitter drs. Esther Hink) (onbetaald)

* Werkgroeplid Richtlijnadaptatie Herhaalde Miskraam (onbetaald)

Geen

Geen actie

Laven

* Hoogleraar Voortplantingsgeneeskunde, Erasmus MC, Rotterdam (1,0 fte)

* Hoofd van de subafdeling Voortplantingsgeneeskunde, Erasmus MC, Rotterdam (1,0 fte)

* Hoofd van het Voortplantingscentrum, Erasmus MC, Rotterdam (1,0 fte)

* Voorzitter Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (VWS) (0,1 fte), onbezoldigd

* Voorzitter Hoogleraren Convent Obstetrie, Gynaecologie en Voortplantingsgeneeskunde (0,05 fte), onbezoldigd

* President (elect) van de Androgen Excess - PCOS society (2020-2024)

* Consultant voor Ferring B.V., Hoofddorp Nederland

* Consultant voor Ferring International, Saint-Prex, Zwitserland Nederland

* Consultant voor Ansh Labs, Webstyer, Texas USA

* Consultant voor Titus Health Care, Hoofddorp Nederland

* Onderzoeksgelden (zonder beperking) van Ferring B.V., Hoofddorp Nederland

* * Intellectueel eigendom, meerdere publicaties, dat meer bekendheid krijgt door het werk van de commissie.

 

Bijzondere en unieke expertise op (deel)gebied waar het advies/richtlijn zich op richt die mogelijkheden biedt voor 'vermaking'. Hierbij gaat het om de wijze van screening en follow-up van vrouwen met PCOS

 

Boegbeeldfunctie bij een stichting PCOS en NVOG en AE-PCOS society

Besproken in belangencommissie, geen acties

Louwers

Gynaecoloog, Erasmus MC

Post doc, Erasmus MC samen 1 fte

* Commissies NVOG (Stuurgroep menopauze; Commissie in- en uitstroom): onbetaald

* Associate editor Human Reproduction: onbetaald

Het afdelingshoofd is mede ontwikkelaar van de internationale multidisciplinaire PCOS-richtlijn, die in ons ziekenhuis al is geïmplementeerd. Ik denk overigens niet dat dit invloed zal hebben op mijn bijdrage

Geen actie

Maarsen

Studio- & People Manager bij Rocycle

Bestuurslid/ Penningmeester bij Stichting PCOS Nederland (patiëntenvereniging, onbetaald)

Geen

Geen actie

Neggers

Endocrinoloog Erasmus MC

Horizonscan endocrinologie/metabolisme

Pfizer, Ipsen sprekers fee

Recordati consulting fee

Geen actie

Swart

Diëtist en praktijkeigenaar AVS - Adviesbureau Voeding en Sport

Tot 1-10-2022 diëtist UMCG (36%)

Beide betaalde functies

Geen

Geen

Geen actie

Valkenburg

Gynaecoloog Voortplantingsgeneeskunde

Maastricht UMC+

Geen

Geen

Geen actie

Van Dijk

Secretaris Stichting PCOS Nederland

Officemanager ICT (betaalde baan)

Boegbeeldfunctie bij een patiëntenorganisatie Stichting PCOS Nederland. Informatievoorziening patiëntenvereniging Stichting PCOS Nederland.

Geen actie

Verberg

Gynaecoloog

* Gynaecoloog, Medisch Spectrum Twente
* Gynaecoloog Fertiliteitskliniek Twente
* Medisch Directeur Fertiliteitskliniek Twente

Geen

Geen actie

Vermeulen

Medewerker externe relaties, Freya, (12 uur p/w)

Verloskundige en echoscopist 1e lijn Aine, Winsum (8 uur p/w)

Geen

Geen actie

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het afgevaardigden van patiëntvertegenwoordigers van Stichting PCOS en Freya in de werkgroep (zie Samenstelling van de werkgroep). Zij hebben deelgenomen aan diverse werkgroepvergaderingen waarin inbreng van patiëntvertegenwoordigers is gevraagd. De input die zij hebben geleverd op de overwegingen (patiëntenperspectief) is verwerkt door de betreffende auteurs van de module. De richtlijn is ter commentaar voorgelegd aan stichting PCOS en Freya en de aangeleverde commentaren zijn verwerkt.

Werkwijze

Adaptatie

Bij dit adaptatietraject voldoet de te ontwikkelen richtlijn aan de adviezen uit het adviesrapport MSR 2.0. Hierbij werden de volgende domeinen getoetst, gebaseerd op het ADAPTE-tool en het AGREE-II instrument: (1) onafhankelijkheid van de richtlijn, (2) methodologische kwaliteit, (3) projectomvang, toetsing raamwerk en plan van aanpak. Omdat een aantal onderdelen van het reguliere richtlijntraject al door de internationale werkgroep was uitgevoerd, is het stappenplan ‘adaptatietraject’ uit het adviesrapport MSR 2.0 gevolgd voor het adapteren van een internationale richtlijn naar een Nederlandse versie.

 

AGREE

Deze richtlijnmodule is opgesteld volgens de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen

Uit inventarisatie van de knelpunten door de commissie van de NVOG bleek dat er een noodzaak was voor het adapteren van deze richtlijnmodules. Ook zijn tijdens een schriftelijke knelpunteninventarisatie knelpunten aangedragen door aanpalende stakeholders inclusief patiëntenorganisaties. Een verslag kan opgevraagd worden bij secretariaat@kennisinstituut.nl.  

 

Uitkomstmaten

Op basis van de internationale richtlijn en input uit de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroepleden en de adviseur uitgangsvragen opgesteld. De internationale werkgroep heeft onderzocht welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn. De internationale werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen. De Nederlandse werkgroep heeft volgens het stappenplan Adaptatietraject gevolgd en bepaald welke knelpunten er voor de Nederlandse situatie zijn om tot een Nederlandse versie van de internationale richtlijn te komen. 

 

Methode literatuursamenvatting

De internationale werkgroep heeft aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in verschillende elektronische databases. Ook werd aanvullend gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. De internationale werkgroepleden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De geselecteerde databases waarin is gezocht en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in de module met desbetreffende uitgangsvraag. De zoekstrategie is opvraagbaar bij de internationale richtlijnwerkgroep. De Nederlandse werkgroep zag geen aanleiding om de zoekstrategie van de internationale werkgroep aan te passen of te updaten.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De internationale werkgroep volgde bepaalde kracht van het wetenschappelijke bewijs volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’. De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding). GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Hultcrantz, 2017; Schünemann, 2013).

 

De weergave van de aanbeveling is als volgt:

 

Categorie

Definitie

◊◊◊◊

Sterke aanbeveling vóór de optie. Vaak bewoordingen als ‘should be used’.

◊◊◊

Conditionele aanbeveling vóór de optie. Vaak bewoordingen als ‘could be used/could be considered/consider’.

◊◊

Conditionele aanbeveling niet per definitie voor of tegen de optie.

Conditionele aanbeveling tegen de optie. Vaak bewoordingen als ‘should not be used’.

 

De weergave van de GRADE beoordeling is als volgt:

 

GRADE

Symbool

Definitie

Hoog

⊕⊕⊕⊕

  • Er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dicht bij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • Het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

⊕⊕⊕

  • Er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dicht bij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • Het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

⊕⊕

  • Er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dicht bij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • Er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • Er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dicht bij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • De literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

Naast de GRADE-beoordeling en kwaliteit van bewijs, heeft de internationale groep een categorie beschreven, waar de aanbeveling op gebaseerd is:

 

Categorie

Definitie

EBR

'Evidence based recommendation’: genoeg bewijs om een aanbeveling op te baseren door de internationale richtlijngroep.

CCR

‘Clinical consensus recommendation’: niet genoeg bewijs, aanbeveling gebaseerd op klinische consensus van de internationale richtlijngroep.

CPP

Clinical practice point: evidence niet gezocht. Een praktijkpunt is gebaseerd op belangrijke punten die tijdens de discussie over evidence-based of klinische consensus aanbevelingen zijn ontstaan. 

 

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

Meer informatie over de methodiek van de internationale richtlijn kan worden gevonden in Hoofdstuk 6 ‘Guideline development methods’ op pagina 124-136 van de internationale richtlijn (International Guideline group on PCOS, 2018).

 

Adapteren van overwegingen

De Nederlandse werkgroep heeft de internationale ‘justifications’ kritisch beoordeeld en aangepast naar de Nederlandse situatie. Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals de expertise van de werkgroepleden, de waarden en voorkeuren van de patiënt, kosten, beschikbaarheid van voorzieningen en organisatorische zaken. Deze aspecten worden, voor zover geen onderdeel van de literatuursamenvatting, vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’.

 

Adapteren van aanbevelingen

De Nederlandse werkgroep heeft de internationale ‘recommendations’ kritisch beoordeeld en aangepast naar de Nederlandse situatie. De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Volgens de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk. De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.

 

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen, gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE-gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

 

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

Sterke aanbeveling

Zwakke of conditionele aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. 

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. 

 

Organisatie van zorg

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaarden zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De richtlijnmodules werden aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de richtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

International guideline group on PCOS. Teede HJ, Misso ML, Costello MF, Dokras A, Laven J, Moran L, Piltonen T, Norman RJ; International PCOS Network. Recommendations from the international evidence-based guideline for the assessment and management of polycystic ovary syndrome. Hum Reprod. 2018 Sep 1;33(9):1602-1618.

Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten. 2016. Adviesrapport Adapteren van internationale richtlijnen naar de Nederlandse praktijk.

 

Literatuur

Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593.

 

Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016.

 

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089.

 

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42.

 

Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13.

 

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html

 

Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55.

 

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

 

Schünemann HJ, Oxman AD, Brozek J, Glasziou P, Jaeschke R, Vist GE, Williams JW Jr, Kunz R, Craig J, Montori VM, Bossuyt P, Guyatt GH; GRADE Working Group. Grading quality of evidence and strength of recommendations for diagnostic tests and strategies. BMJ. 2008 May 17;336(7653):1106-10.

 

Wessels M, Hielkema L, van der Weijden T. How to identify existing literature on patients' knowledge, views, and values: the development of a validated search filter. J Med Libr Assoc. 2016 Oct;104(4):320-324.

Volgende:
Behandeling vruchtbaarheidsproblemen bij PCOS