Acute appendicitis

Initiatief: Cluster GE-chirurgie Aantal modules: 28

Behandeling van simpele appendicitis

Deze module is onderverdeeld in twee submodules:

  • Behandeling van simpele appendicitis bij kinderen en zwangere vrouwen
  • Behandeling van simpele appendicitis bij volwassenen

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 25-05-2024

Laatst geautoriseerd  : 25-05-2024

Geplande herbeoordeling  : 01-04-2025

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Cluster GE-chirurgie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Pathologie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiologie
  • Patiëntenfederatie Nederland

Algemene gegevens

De ontwikkeling van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2021 een multidisciplinaire cluster ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van het cluster) die betrokken zijn bij gastro-enterologische chirurgie.

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle clusterleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

Een overzicht van de belangen van de clusterleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Clusterstuurgroep

 

Tabel 1. Gemelde (neven)functies en belangen stuurgroep

Clusterlid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Boermeester

Chirurg

  • Medisch Ethische Commissie, Amsterdam UMC, locatie AMC;
  • Antibiotica Commissie, Amsterdam UMC.

Persoonlijke financiële belangen:

Hieronder staan de beroepsmatige relaties met bedrijfsleven vermeld waarbij eventuele financiële belangen via de AMC Research B.V. lopen, dus institutionele en geen persoonlijke gelden zijn:

Skillslab instructeur en/of spreker (consultant) voor KCI/3M, Smith&Nephew, Johnson&Johnson, Gore, BD/Bard, TELABio, GDM.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Institutionele grants van KCI/3M, Johnson&Johnson, en New Compliance.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Ik maak me sterk voor een 100% evidence-based benadering van maken van aanbevelingen, volledig transparant en reproduceerbaar. Dat is mijn enige belang in deze; geen persoonlijk gewin.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

Toorenvliet

 

Chirurg

  • Chirurg, Heelkunde instituut Nederland (betaald);
  • Chirurg reservist, Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen (betaald);
  • Faculty GE differentianten Colorectaleanatomie cursus (betaald);
  • Faculty Basis Laparoscopic Skills cursus (betaald);
  • NVvH, Richtlijn commissie Sinus Pilonidalis (onbetaald);
  • Werkgroep Spiegelinformatie Diverticulitis, Zorgevaluatie en Gepast Gebruik (betaald).

 

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Geen.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

Geen restricties.

van Rossem

 

Chirurg

Geen.

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Geen.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

Faneyte

 

Chirurg

Geen.

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Geen.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

Hollmann

 

Anesthesioloog

  • Executive Section Editor Pharmacology Anesthesia & Analgesia;
  • Editor Anesthesiology, Journal of Clinical Medicine;
  • Editor Frontiers in Physiology.

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

ZonMw Doelmatigheid.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

Siersema

 

Maag-darm-leverarts

Geen.

 

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Geen.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

Beets-Tan

 

Radioloog

Geen.

 

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Geen.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

Doganer

 

Beleidsmedewerker Stichting Kind & Ziekenhuis

Geen.

 

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Geen.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

                     

 

Clusterexpertisegroep

Tabel 2. Gemelde (neven)functies en belangen expertisegroep

Clusterlid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Hermanides

 

Internist

  • Internist bij Medisch Keurings Instituut Nederland (MKIN);
  • Rijbewijs keuringen als internist in opdracht van CBR, betaald door MKIN.

 

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Geen.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

Oosterhuis

 

Arts klinische chemie

  • Expamed: In het kader van de uitvoering van de nieuwe wet op medische hulpmiddelen cq in vitro diagnostiek IVDR heeft de EC verschillende expert panels ingesteld. Ondergetekende maakt deel uit van het expert panel in vitro diagnostiek. Dit betreft advies met betrekking tot medische hulpmiddelen in het kader van de procedure voor het verkrijgen van een CE markering. Dit is een betaalde functie.
  • Morgagni BV. Deze werkzaamheden betreffen uitsluitend gesubsidieerde projecten zoals richtlijnontwikkeling voor de SKMS. Voor deze werkzaamheden wordt een vergoeding uitgekeerd.

 

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Financiering van twee lopende projecten alleen door de SKMS. Er zijn geen belangen bij de uitkomst van de projecten.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

Bruil

 

Maag-darm-leverarts

 

Geen.

 

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Geen.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

Voermans

 

Maag-darm-leverarts

 

Geen.

 

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Onderzoeks financiering/ ondersteuning door:

- ZonMw

- Boston Scientific

- Zambon Nederland

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

Verdonk

 

Maag-darm-leverarts

 

Geen.

 

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

COMBO studie.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

Andriesse

 

Arts-microbioloog

 

  • Onderwijsdocent infectiepreventie UMCG (betaald)

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Geen.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

van Mens

 

Medisch microbioloog

 

  • Lid werkgroep Richtlijnen NVMM, onbetaald. Inhoudelijk coördineren van bijdrage NVMM aan richtlijnen;
  • Lid Commissie Wetenschap NVMM, onbetaald. Organisatie van jaarlijks NVMM/KNVM symposium.

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Geen.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

de Reuver

 

Chirurg

 

Geen.

 

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

ZonMw.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

van de Laar

 

Chirurg

 

Geen.

 

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Geen.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

van den Boom

 

Chirurg

 

Geen.

 

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Geen.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

Sloots

 

Kinderchirurg

 

Geen.

 

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Geen.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

Knijn

 

Patholoog

 

Geen.

 

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Geen.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

Cobben

 

Radioloog

 

Allen betaald:

  • Werkzaam als interventie radioloog in HMC, locatie Westeinde, Bronovo en Antoniushove;
  • Werkzaam als radioloog in HMC, locatie Westeinde, Bronovo en Antoniushove;
  • Werkzaam als radioloog in DC-klinieken Voorschoten, Den Haag, Rotterdam en Schiedam;
  • Werkzaam als radioloog op locatie bij huisartsen via Pluhz.

 

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Geen.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

Maas

 

Radioloog

 

  • Zitting in richtlijncommissie Colorectaal carcinoom (onkostenvergoeding);
  • Redacteur radiologisch nascholingsblad 'Imago' (onkostenvergoeding en royalties)

Persoonlijke financiële belangen:

Geen.

 

Persoonlijke relaties:

Geen.

 

Extern gefinancierd onderzoek:

Geen.

 

Intellectuele belangen en reputatie:

Geen.

 

Overige belangen:

Geen.

 

Geen restricties.

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door de participatie van Stichting Kind & Ziekenhuis in de stuurgroep. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptmodule is tevens te commentaar voorgelegd aan alle patiëntenorganisaties in de stuur- en expertisegroep. De eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt. 

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz

Bij de richtlijnmodule is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling is de richtlijnmodule op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema).

 

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.

 

Tabel 3. Uitkomsten kwalitatieve raming

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Module 3.2 ‘Behandeling van simpele appendicitis bij volwassenen’

 

Geen financiële gevolgen

Uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) niet breed toepasbaar zijn (<5.000 patiënten) en zal daarom naar verwachting geen substantiële financiële gevolgen hebben voor de collectieve uitgaven.

 

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Need-for-update, prioritering en uitgangsvragen

Tijdens de need-for-update fase (September, 2021) inventariseerde het cluster de geldigheid van de modules binnen het cluster. Naast de partijen die deelnemen aan de stuur- en expertisegroep zijn hier ook andere stakeholders voor benaderd, zie onderstaande tabel. 

Tabel 4. Partijen need-for-update

Partijen need-for-update

Nederlands Huisartsen Genootschap

Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra

Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen

Patiëntenfederatie Nederland

Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen

Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland

Nederlandse Associatie Physician Assistants

Zorginstituut Nederland

Zelfstandige Klinieken Nederland

Zorgverzekeraars Nederland

 

Per module is aangegeven of deze geldig is, kan worden samengevoegd met een andere module, obsoleet is en kan vervallen of niet meer geldig is en moet worden herzien. Ook was er de mogelijkheid om nieuwe onderwerpen voor modules aan te dragen die aansluiten bij één (of meerdere) richtlijn(en) behorend tot het cluster. De modules die uit de need-for-update naar voren kwamen zijn besproken en geprioriteerd door leden van de stuur- en expertisegroep. 

 

Voor de geprioriteerde modules zijn door de het cluster concept-uitgangsvragen herzien of opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Uitkomstmaten

Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde het cluster welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. Het cluster waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde het cluster tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Methode literatuursamenvatting

Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. Indien mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects model. Review Manager 5.4 werd zo nodig gebruikt voor de statistische analyses. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).

 

Tabel 5. Gradaties voor de kwaliteit van wetenschappelijk bewijs

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door het cluster wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. Het cluster heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.

 

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

 

Tabel 6. Sterkte van de aanbevelingen

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. 

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. 

 

Organisatie van zorg

Bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijnmodule werd ter commentaar voorgelegd aan alle partijen die benaderd zijn voor de need-for-update fase. De commentaren werden verzameld en besproken met het cluster. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door het cluster. De definitieve richtlijnmodule werd voorgelegd ter autorisatie aan de partijen die beschreven staan onder het kopje geldigheid en onderhoud (zie verantwoording).

Volgende:
Operatietechniek bij een appendectomie