Organisatie van acne zorg
Uitgangsvraag
Deze module bevat de volgende deelvragen:
- Wat zijn de criteria voor een spoedverwijzing?
- Wat zijn de criteria om een patiënt met acne vulgaris door te verwijzen naar een dermatoloog?
- Wat zijn de criteria om een patiënt met acne vulgaris door te verwijzen naar een andere medisch specialist of paramedisch geschoolde zorgverlener?
Aanbeveling
Beschouw acne vulgaris als een huidziekte en behandel deze als zodanig.
Geef patiënten met acne vulgaris adequate voorlichting over het ziektebeeld, een gericht behandeladvies en passende nazorg.
Behandel patiënten met acne vulgaris volgens de principes van ‘evidence based medicine’ of ‘evidence based practice’.
Spoedverwijzing
- Verwijs patiënten met acne fulminans met systemische symptomen (acute, heftige acne met koorts, algehele malaise en soms gewrichtsklachten) met spoed naar de dermatoloog opdat zij binnen 24u gezien worden.
Standaardverwijzing naar een huisarts of dermatoloog
- Verwijs patiënten met acne vulgaris naar een huisarts of dermatoloog voor advies over en het eventueel instellen van medicamenteuze behandeling.
Verwijzing naar een dermatoloog
- Verwijs patiënten in ieder geval naar de dermatoloog als zich een van de volgende situaties voordoet:
- Diagnostische onzekerheid;
- Atypische presentatie;
- Nodulocysteuze acne waaronder acne conglobata;
- Acne fulminans.
- Overweeg ook om patiënten naar de dermatoloog door te verwijzen bij:
- Milde tot matig ernstige acne die niet heeft gereageerd op twee voltooide behandelingen met topicale combinatiepreparaten en/of systemische antibiotica (tabel 2);
- Matig ernstige tot ernstige acne die niet heeft gereageerd op eerdere behandeling met orale antibiotica (tabel 2);
- Acne met (dreigende) littekenvorming;
- Acne met (dreigende) persisterende pigmentveranderingen.
- Overweeg om patiënten door te verwijzen naar de dermatoloog als de acne, ongeacht de ernst, behandelvoorgeschiedenis of het bestaan van acne gerelateerde littekens gepaard gaat met aanhoudende psychische problemen of als er een aanzienlijke impact op de kwaliteit van leven is of is te verwachten.
- Overweeg om jonge kinderen (<12 jaar) met ernstige acne te verwijzen naar een kinderdermatoloog of acnespreekuur in de derde lijn.
Verwijzing naar een andere medisch specialist
- Overweeg doorverwijzing naar een psycholoog als iemand door acne aanzienlijke psychische problemen ervaart, met name als die patiënt last heeft van/een verleden heeft met zelfmoordgedachten of zelfbeschadiging, ernstige depressieve -of angststoornis, of Body Dysmorphic Disorder.
- Overweeg verwijzing naar een andere medisch specialist (bijvoorbeeld een endocrinoloog), als een onderliggende aandoening of medicatie (inclusief anabole steroïden) mogelijk bijdragen aan de acne.
- Overweeg patiënten met acne en kenmerken van hyperandrogenisme (terug) te verwijzen naar de huisarts, gynaecoloog of endocrinoloog voor nadere analyse.
Andere verwijzingen
- Overweeg patiënten met acne vulgaris te verwijzen naar een huidtherapeut of verpleegkundig specialist voor advies en begeleiding omtrent huidverzorging.
- Verwijs naar een huidtherapeut, cosmetisch arts of dermatoloog met expertise in littekenbehandeling, in geval van ernstige acnelittekens of als littekens na een jaar na remissie van de acne niet verdwenen zijn.
- Verwijs voor fysische behandeling van acne vulgaris naar gekwalificeerde medisch of paramedisch geschoolde zorgverleners, zoals de dermatoloog of de huidtherapeut.
Overwegingen
Zorgpad acne vulgaris
Studies laten zien dat ongeveer een kwart van mensen met acne professionele hulp zoekt voor zijn/haar klachten.1-2 Dit betekent dat het merendeel geen behandeling krijgt of nodig acht, en zijn heil zoekt in zelfzorgproducten en/of aanpassingen van de leefstijl, waarvoor evidence vaak ontbreekt (module Huidverzorgingsadvies).
In Nederland kunnen mensen met acne vulgaris terecht komen bij verschillende medische en niet-medische professionals, zoals huisartsen, dermatologen, huidtherapeuten en schoonheidsspecialisten. Uit een retrospectief onderzoek van De Vries et al. onder 371 Nederlandse acnepatiënten bleek dat 53% van de acnezorg binnen de onderzochte patiëntengroep was geleverd door artsen (huisartsen en dermatologen) en 47% door niet-artsen (schoonheidsspecialisten en huidtherapeuten). In de meeste gevallen was de huisarts de eerst geraadpleegde professional in het behandeltraject. Daarbij waren er aanwijzingen dat patiënten met een ernstigere acne vaker hulp zochten bij een arts, hoewel het percentage respondenten met ernstige acne dat hulp zocht bij een schoonheidsspecialist relatief hoog bleef.
De studie van De Vries3 laat zien dat een grote groep patiënten met (soms ernstige) acne vulgaris nooit in aanraking komt met medicamenteuze therapieën, terwijl voor de effectiviteit van dergelijke behandelingen wetenschappelijk gezien het meeste bewijs is (module behandeling van acne). Om ongewenste vertraging / uitstel in het starten van een werkzame behandeling te voorkomen, zou het streven moeten zijn om therapieën, waarvan de effectiviteit wetenschappelijk onvoldoende vaststaat, te elimineren uit het zorgpad. Goede afstemming tussen verschillende zorgverleners en protocollering van zorgprocessen zijn daarbij essentieel.
De werkgroep is van mening dat zorgverleners binnen de acnezorg dienen te werken volgens de principes van ‘evidence based medicine’ of ‘evidence based practice’. Daarnaast zouden verwijspatronen eenduidig moeten worden geformuleerd in de richtlijnen en leidraden van de betrokken beroepsgroepen.
Huidtherapie in de acnezorg
De huidtherapeut is een HBO-gekwalificeerde paramedicus die zowel medisch geïndiceerde zorg als cosmetische zorg verleent. Huidtherapeut is een beschermde opleidingstitel onder artikel 34 van de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG). Daarbij geldt voor huidtherapeuten de kwaliteitsregistratie in het Kwaliteitsregister Paramedici.
Er is weinig literatuur beschikbaar over de rol van de huidtherapeut in de keten van huidzorg in het algemeen. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de beroepsgroep relatief jong is. Het lijkt erop dat het potentieel van de huidtherapie onvoldoende bekend is bij verwijzers.4
Bij acne vulgaris kan huidtherapeutische zorg bestaan uit: informeren en adviseren, uitleggen en instrueren, manuele behandeling, chemische peeling, toepassen van licht- en lasertherapie, microdermabrasie, camouflagetherapie en littekentherapie.5
Uit recent onderzoek blijkt dat patiënten een grote mate van tevredenheid tonen met de door de huidtherapeut geleverde acnezorg binnen alle Patient-Reported Experience Measurement (PREM) domeinen, zoals ‘contact met zorgverlener’, ‘behandelplan’, ‘zorgfaciliteiten’ en ‘ervaren behandeleffect’.6 Kosten-effectiviteitsstudies op het gebied huidtherapie (in de brede zin) bij acne vulgaris ontbreken. Nader onderzoek op dit vlak is nodig. Wel is enig evidence voorhanden voor het effect van specifieke fysische behandelingen, zoals geleverd (maar niet uitsluitend) door de huidtherapeut, waaronder licht -en laserbehandeling en chemische peelings (submodule fysische therapieën bij acne).
Adviezen omtrent verwijzing
Spoedverwijzing
- Naar de mening van de werkgroep moet men patiënten met acne fulminans zo snel mogelijk doorverwijzen naar de dermatoloog voor beoordeling en behandeling binnen 24 uur, omdat deze aandoening patiënten ernstig ziek kan maken met als gevolg een mogelijke ziekenhuisopname.
Standaardverwijzing naar een huisarts
- Aangezien de meeste evidence bestaat voor medicamenteuze therapieën, is de werkgroep van mening dat de behandeling van acne vulgaris bij voorkeur primair via een huisarts of dermatoloog dient te verlopen. Vanwege zijn/haar poortwachtersfunctie zal dat in de Nederlandse setting vrijwel altijd de huisarts zijn. Deze kan/haar besluiten de patiënt zelf te behandelen of door verwijzen naar een andere zorgverlener.
Standaardverwijzing naar een dermatoloog
- De werkgroep is van mening dat verwijzing naar de dermatoloog op zijn plaats is wanneer de diagnose acne onduidelijk is of wanneer de acne wordt veroorzaakt door onderliggend lijden, maar ook wanneer patiënten ernstige vormen van acne hebben. Deze kunnen namelijk leiden tot o.a. pijnklachten en littekenvorming. Patiënten worden bij voorkeur doorverwezen als de acne niet of onvoldoende reageert op eerdere behandelingen of als de acne de oorzaak is van of bijdraagt aan aanhoudende psychische problemen of een psychische stoornis.
- Dergelijke verwijzingen worden gedaan om eventuele progressie van acne gerelateerde symptomen (zoals pigmentveranderingen of littekens) of andere problemen (zoals geestelijke gezondheid) zo snel mogelijk aan te pakken.
De werkgroep is van mening dat isotretinoïne een medisch specialistische behandeling is die alleen dient te worden voorgeschreven door zorgverleners die op dit gebied voldoende deskundig en bekwaam zijn. Als de huisarts onvoldoende ervaring heeft met isotretinoïne of indien zich onvoldoende bekwaam acht voor de behandeling van acne met isotretinoïne, dan wel anderszins niet volgens de eerdergenoemde voorwaarden van voorschrijven kan werken, is verwijzing naar een dermatoloog geïndiceerd.
Verwijzing naar geestelijke gezondheidsdiensten
- De werkgroep erkent dat acne psychosociaal veel impact kan hebben op patiënten met mogelijk angst of depressie als gevolg. Het kan ook al bestaande psychische aandoeningen verergeren. De werkgroep geeft aan dat het belangrijk is om bij aanwijsbare/signalen van psychische problematiek patiënten door te verwijzen naar psychologen of bij ernstige psychische stoornissen naar een psychiater.
- Vanwege de psychologische impact die acne of aan acne gerelateerde littekens kunnen hebben, adviseert de werkgroep patiënten met blijvende psychische problemen hiervoor door te verwijzen.
Verwijzing van patiënten met een (mogelijke) onderliggende medische oorzaak voor hun acne
- De werkgroep vindt het belangrijk dat patiënten met een onderliggende aandoening of causale medicatie niet alleen hun acne laten behandelen, maar ook de onderliggende oorzaak. Denk hierbij aan polycysteus ovariumsyndroom of het gebruik van anabole steroïden.
- De werkgroep meent dat het belangrijk is om de bewustwording te vergroten dat patiënten met een onderliggende aandoening hun acne moeten laten behandelen. De zorgverlener moet waar mogelijk ook de onderliggende aandoening behandelen, of een verwijzing overwegen wanneer hij/zij onvoldoende expertise heeft over de behandeling van de specifieke aandoening.
Verwijzing naar de huidtherapeut
- De werkgroep is van mening dat verwijzing naar de huidtherapeut te overwegen valt als er behoefte is aan aanvullende begeleiding van patiënten, fysische behandeling, of nazorg van acne vulgaris, zoals littekenbehandeling.
- De werkgroep erkent dat elke behandeling moet worden voorafgegaan door een bespreking van de behandelingsopties en andere kwesties die relevant zijn voor de patiënt, ter ondersteuning van de besluitvorming. De werkgroep merkt op dat verwijzing naar een dermatoloog, cosmetisch arts of huidtherapeut met expertise in littekenbehandeling belangrijk is om huidbeschadiging (hyperpigmentatie) veroorzaakt door de behandeling te voorkomen. In tegenstelling tot de Engelse situatie, beschreven in de NICE richtlijn, is in Nederland littekenbehandeling door de huidtherapeut gangbaar en hoeft niet iedereen een verwijzing naar een gespecialiseerd dermatologisch of cosmetisch centrum te krijgen.
Overige verwijzingen
- Apothekers kunnen een signalerende functie hebben bij het voorschrijven van orale antibiotica gedurende een langere periode. Overweeg een laagdrempelig overleg met een apotheker.
Onderbouwing
Achtergrond
Correcte en tijdige verwijzing naar de specialist is belangrijk, ook vanwege een mogelijke bijdrage aan het voorkómen, tijdig herkennen en zo nodig behandelen van acne gerelateerde littekens.
De werkgroep constateert dat momenteel adviezen uiteenlopen en formuleert daarom aanbevelingen gericht op het meer uniformeren van de dagelijkse praktijk.
Referenties
- Cheng CE, Irwin B, Mauriello D, Liang L, Pappert A, Kimball AB. Self-reported acne severity, treatment, and belief patterns across multiple racial and ethnic groups in adolescent students. Pediatr Dermatol. 2010 Sep-Oct;27(5):446-52.
- Smithard A, Glazebrook C, Williams HC. Acne prevalence, knowledge about acne and psychological morbidity in mid-adolescence: a community-based study. Br J Dermatol. 2001 Aug;145(2):274-9.
- De Vries F, Tjin E, Driessen R, Vehof H, van de Kerkhof P. Exploring patient journeys through acne healthcare: a patient perspective. J Dermatolog Treat. 2021 Jun 30:1-8.
- Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten. Spot on! Huidzorg 2020. 10 maart 2015
- Janssen et al. NVH-leidraad Acne in de huidtherapeutische praktijk. 2021
- De Vries F et al. Patient-Reported Experience Measurements of Dutch Acne Healthcare Services: A Cross-Sectional Survey. Publicatie volgt.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 10-05-2022
Laatst geautoriseerd : 10-05-2022
Geplande herbeoordeling :
De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is regiehouder van dit richtlijn en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van de richtlijn. De andere aan dit richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.
Algemene gegevens
Totstandkoming van de richtlijn
Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is de richtlijn Acne in 2022 herzien. Er is gekozen om gebruik te maken van de Britse richtlijn ‘Acne Vulgaris: management’ van het National Institute for Health and Care Excellence (NICE) als basisdocument.
Door NICE werd van 2019 tot en met 2021 gewerkt aan een update van de behandelrichtlijn voor acne vulgaris volgens dezelfde GRADE methodiek zoals die binnen de NVDV wordt gehanteerd. De geanalyseerde knelpunten kwamen grotendeels overeen met de Nederlandse situatie. Er was een zorgvuldige onderbouwing gedaan op basis van het literatuuronderzoek en consensus binnen de expertisegroep. Derhalve was het mogelijk om gebruik te maken van de grondige, uitvoerige literatuuranalyse zoals reeds door NICE verricht, om vervolgens de Britse NICE-richtlijn integraal te adapteren naar de Nederlandse situatie. Hierbij moet worden opgemerkt dat de NICE guideline zich richt tot het gehele veld van betrokken zorgverleners, en niet specifiek de dermatoloog.
Deze richtlijn bevat aanbevelingen voor de behandeling van acne met topicale middelen, orale middelen en huidverzorging, alsmede behandeling van acnelittekens. Overal waar in deze richtlijn de term ‘acne’ wordt genoemd wordt ‘acne vulgaris’ bedoeld.
Inleiding acne vulgaris
Acne vulgaris is een veelvoorkomende huidaandoening; naar schatting is 9,4% van de wereldbevolking aangedaan. Daarmee staat acne vulgaris op de 8e plaats van meest voorkomende aandoeningen wereldwijd. Acne vulgaris is een veel voorkomende aandoening die het gezicht, de borst en de rug kan aantasten. Het komt het meest voor bij adolescenten en jongvolwassenen; ongeveer 80% van de mensen tussen 11 en 30 jaar oud is aangedaan. Hoewel het voornamelijk voorkomt bij tieners en jongvolwassenen, heeft naar schatting 20 tot 40% van alle volwassenen in meer of mindere mate last van acne.
Vooral vanwege de ingrijpende psychosociale gevolgen kan acne een groot probleem vormen. Dat heeft mede te maken met de lokalisatie in het gelaat en de leeftijdscategorie waarbij het voornamelijk gezien wordt. Onder 9570 adolescenten bleek 14,1% problematische acne te hebben. Tevens is aangetoond dat de emotionele en sociale implicaties van acne vergelijkbaar zijn met die van andere chronische aandoeningen als astma en epilepsie.
Acne kan een aanzienlijke impact hebben op de kwaliteit van leven, omdat de aanwezigheid van acne kan leiden tot emotionele stress en psychische problematiek, waaronder depressie en suïcidaliteit. Deze effecten correleren niet noodzakelijkerwijs met de ernst van acne. Zelfs een milde vorm kan een negatieve invloed uitoefenen op werk, sociale interacties en stemming. Daarnaast kan acne vulgaris permanente schade aan de huid veroorzaken, zoals littekenvorming en hyperpigmentatie.
Dat acne vulgaris, ook door zorgverleners, vaak beschouwd wordt als een onschuldige en self-limiting kwaal is derhalve onterecht. Ook patiënten ondersteunen dergelijke algemene opvattingen niet, zo blijkt uit bevindingen van de focusgroep acne, gehouden door de NHG in 2016, als input voor het patiëntenperspectief voor de NHG-Standaard Acne (herziening 2017). Patiënten gaven daarbij aan dat ‘betrokkenheid en serieus nemen wordt gewaardeerd; zeggen dat acne ‘normaal is’ en ‘wel een keer overgaat’ niet.’ Aandacht voor ideeën van de patiënt over het ontstaan, verergeren of verbeteren van acne, en aandacht voor de psychosociale beleving van acne, zijn van belang voor voorlichting op maat en kunnen de therapietrouw bevorderen.
De werkgroep is van mening dat acne vulgaris beschouwd dient te worden als huidziekte, waarvoor een behandeling door gecertificeerde (para)medisch geschoolde zorgverleners geïndiceerd is. Naast een behandeling op maat dient er aandacht te zijn voor een goede begeleiding van patiënten.
Doel en doelgroep
Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. Richtlijnen zijn vooral van belang bij zaken waar veel verwarring of onenigheid over bestaat en waar consensus kan bijdragen aan duidelijkheid. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. De richtlijn en de daarvan afgeleide documenten geven aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met acne vulgaris en schenken aandacht aan huidtherapie bij patiënten met acne.
De richtlijn is bedoeld voor alle betrokken beroepsgroepen. Voor huisartsen geldt primair de NHG-Standaard Acne Vulgaris. Als de huisarts bij patiënten met acne vulgaris niet meer met de NHG-Standaard uitkomt, kan de huisarts gebruikmaken van deze richtlijn. Voor patiënten zijn afgeleide producten gemaakt, zoals te vinden op de websites van de betrokken patiëntenvereniging(en) en Thuisarts.nl.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd in 2020 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met een evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden. Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen is er ook een patiëntvertegenwoordiger betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn.
Werkgroepleden Richtlijn Acne |
Vereniging |
|
dr. R.J.B. Driessen (voorzitter), dermatoloog |
NVDV |
|
drs. F.A.A. Blok, dermatoloog |
NVDV |
|
dr. R.J. Borgonjen, dermatoloog |
NVDV |
|
drs. D. Appelen, dermatoloog i.o. |
NVDV |
|
dr. S.F. van Vugt, huisarts |
NHG |
|
drs. F.M.C. de Vries, huidtherapeut/onderzoeker |
- |
|
M.E.M. Janssen, huidtherapeut |
NVH |
|
drs. T.P. Buters, arts-onderzoeker |
- |
|
F. Das, patiëntvertegenwoordiger |
HN |
|
Per december 2021 |
|
|
drs. S.A.E. Stadhouders-Keet, dermatoloog |
NVDV |
|
dr. H.H. van der Zee, dermatoloog |
NVDV |
|
|
|
|
Ondersteuning werkgroep Richtlijn Acne |
Vereniging |
|
drs. S.L. Wanders, arts-onderzoeker (vanaf juli 2021) |
NVDV |
|
drs. E. de Booij, arts-onderzoeker (tot juli 2021) |
NVDV |
|
dr. W.A. van Enst, klinisch epidemioloog |
NVDV |
Belangenverklaringen
De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste vijf jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoek financiering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.
Werkgroep lid |
Hoofdfunct- ie(s) |
Nevenfunctie(s) |
Persoonlijke financiële belangen |
Persoonlijke relaties |
Extern gefinancierd onderzoek |
Intellectuele belangen en reputatie |
Overige belangen |
Getekend op |
Acties |
dr. R.J.B. Driessen |
Dermatoloog |
Domeingroep Inflammatoire dermatosen Cursorisch Onderwijs Commissie (COCOM))
|
Geen |
Geen |
Galderma (vergoedingen werden rechtstreeks aan de instelling betaald) |
Geen |
Spreker/ medisch adviseur: Abbvie, Janssen, Galderma, Novartis (vergoedingen werden rechtstreeks aan de instelling betaald) |
06-08-2018
(update 12-2021) |
Geen |
drs. F.A.A. Blok |
Dermatoloog |
Commissie Normstelling Richtlijnwerkgroep Handeczeem |
Vanuit Skinconsult |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
06-08-2018 |
Geen |
dr. R.J. Borgonjen |
Dermatoloog |
Commissie Autorisatie |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
06-08-2018 |
Geen |
drs. S.A.E. Stadhouders-Keet |
Dermatoloog |
Domeingroep Kinderdermatologie |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
13-12-2021 |
Geen |
dr. H.H. van der Zee |
Dermatoloog |
Medisch adviseur HPV (hidradenitis patiënten vereniging) Probono |
Geen |
Geen |
Spreker/ medisch adviseur: Abbvie, Novartis, InflaRx, Galderma, betaald |
Geen |
Geen |
14-12-2021 |
Geen |
drs. D. Appelen |
Dermatoloog in opleiding |
Richtlijnwerkgroep Rosacea |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
06-08-2018 |
Geen |
dr. S.F. van Vugt |
Huisarts |
Richtlijnwerkgroep NHG standaard Acne |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
06-08-2018 |
Geen |
drs. F.M.C. de Vries |
Onderzoeker en huidtherapeut |
|
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
06-08-2018 |
Geen |
M.E.M. Janssen |
Huidtherapeut |
|
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
06-08-2018 |
Geen |
drs. T.P. Buters |
Arts-onderzoeker |
|
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
18-11-2021 |
Geen |
F. Das |
Patiëntvertegenwoordiger |
|
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
06-08-2018 |
Geen |
Inbreng patiëntenperspectief
Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door de zitting neming van een patiënt in de werkgroep en de opname van een module over patiëntenvoorlichting. Het concept richtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de patiëntenverenigingen Huid Nederland.
Methode ontwikkeling
Evidence based
Implementatie
In de verschillende fasen van de ontwikkeling van de richtlijn is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. De richtlijn wordt via het internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan de richtlijn. Tevens zal een samenvatting worden gemaakt.
Werkwijze
Knelpuntenanalyse
In de voorbereidingsfase heeft een bijeenkomst plaatsgevonden waarvoor alle belanghebbenden zijn uitgenodigd. In deze bijeenkomst zijn knelpunten aangedragen door de werkgroepleden; NVDV, Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten (NVH) en Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuis Apothekers (NVZA). Tevens werden uitgenodigd Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ), Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Volledig overzicht van deelnemende partijen.
Uitgangsvragen en uitkomstmaten
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse heeft de werkgroep uitgangsvragen opgesteld. Daarbij inventariseerde de werkgroep per uitgangsvraag welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken.
Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur
Er is gekozen om de richtlijn Acne Vulgaris van het National Institute for Health and Care Excellence, beter bekend als NICE, te adapteren naar de Nederlandse situatie. Het literatuuronderzoek is verricht door de NICE-werkgroep. Zij gebruiken hiervoor een standaardprocedure. Voor volledige informatie wordt verwezen naar de evidence pagina van de NICE-richtlijn.
Randvoorwaarden (Organisatie van zorg)
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in
de module Organisatie van zorg.
Indicatorontwikkeling
Er werden geen indicatoren ontwikkeld voor deze richtlijn. Deze werden niet relevant geacht.
Kennislacunes
Het literatuuronderzoek werd verricht door de NICE-werkgroep. Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek van belang wordt geacht, is als aanbeveling beschreven.
Juridische betekenis van richtlijnen
Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften maar wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van ‘gemiddelde patiënten’, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist, soms zelfs noodzakelijk. Een richtlijn beschrijft wat goede zorg is, ongeacht de financieringsbron (Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), aanvullende verzekering of eigen betaling door de cliënt/patiënt). Opname van een richtlijn in een register betekent dus niet noodzakelijkerwijs dat de in de richtlijn beschreven zorg verzekerde zorg is.
Commentaar- en autorisatiefase
Het concept richtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen, (patiënt) organisaties en stakeholders voorgelegd ter commentaar. De commentaren zijn verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren is het concept richtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. Het definitieve richtlijn is aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter autorisatie door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de WKKGZ
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (gebaseerd op het stroomschema ontwikkeld door FMS).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst Raming |
Toelichting |
Huidverzorgingsadvies |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Dieet |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Behandeling van acne |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Recidief van acne |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Onderhoud |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Behandeling van aan acne gerelateerde littekens |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Organisatie van zorg |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |