Gesprekstechnieken
Uitgangsvraag
Wat is de plaats en rol van motiverende gesprekstechnieken voor het ondersteunen van een stoppen-met-rokenpoging?
De uitgangsvraag omvat de volgende deelvragen:
- Welke gesprektechnieken kunnen worden ingezet?
- Op welke wijze moet ook het motivatiestadium van de patiënt meegenomen worden?
Aanbeveling
Onderzoek maakt aannemelijk dat het gebruik van motiverende gesprekstechnieken effectief is en leidt tot een hoger percentage stoppers met roken. Onderzoek naar effectiviteit ten aanzien van het gebruik van het “stage-based” model is niet eenduidig. In de directe vergelijkingstrials werd geen verschil gevonden in effectiviteit. In RCTs in vergelijking met een controlegroep werd wel een effect gezien ten gunste van de “stage-based” ondersteuning. De werkgroep adviseert dan ook de gedragsmatige ondersteuning af te stemmen op het motivatiestadium van de patiënt.
Overwegingen
Aanvullend op de conclusies in de voorgaande paragraaf geeft de werkgroep de volgende overwegingen voor de praktijk. Motiverende gespreksvoering lijkt in vergelijking tot stage-based interventies effectiever, inmiddels behoort het toepassen van motiverende gesprekstechnieken bij de standaard stoppen met roken zorg in Nederland. In de praktijk worden deze twee methoden veelal gecombineerd in de gesprekvoering waardoor onderscheid minder relevant geacht wordt.
Onderbouwing
Achtergrond
Motiverende gespreksvoering is een veel gebruikte methode bij gedragsmatige interventies. Motiverende gespreksvoering, voortkomend uit de Cognitieve Gedragstherapie (CGT), gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt en onvoorwaardelijke acceptatie voor de keuzes van de patiënt door de zorgverlener (Miller en Rollnick, 2002). Motiverende gespreksvoering maakt gebruik van constructieve zelfconfrontatie, waarbij zelfinzicht in het probleem en motivatie voor verandering bij de patiënt noodzakelijk zijn voor de gedragsverandering.
Bij motiverende gespreksvoering wordt vaak aansluiting gezocht op de mate van veranderbereidheid van de patiënt. Dit worden ook wel stage-based interventies genoemd. Het transtheoretische stages of change-model van Prochaska en DiClemente (Prochaska, 1992) is een model van gedragsverandering waarin het aansluiten bij het motivatieniveau van de patiënt een belangrijke rol speelt. Het onderscheidt vijf motivatiestadia: vooroverwegen (geen gedachten aan stoppen), overwegen (denken aan stoppen), voorbereiden (voorgenomen om te stoppen binnen 30 dagen), uitvoeren (succesvol stoppen tot zes maanden) en volhouden (niet gerookt gedurende meer dan zes maanden). Volgens dit model moeten stoppen-met-rokeninterventies aansluiten bij het motivatiestadium van de roker en hem door de verschillende stadia leiden totdat hij uiteindelijk succesvol is gestopt.
Conclusies
Motiverende gespreksvoering
Redelijk GRADE |
Stoppen met roken Het is aannemelijk dat het gebruik van motiverende gespreksvoering, in vergelijking met kort advies of standaardzorg, leidt tot een groter percentage rokers dat stopt met roken
Bronnen: Lindson-Hawley, 2015 |
Stage-based interventies
Redelijk GRADE |
Stoppen met roken In 4 studies (n=3255) met een directe vergelijking werden, met betrekking tot het percentage rokers dat stopt met roken, geen verschillen aangetoond tussen stage-based zelfhulpmaterialen en stage-based ondersteuning in vergelijking met hun non-stage-based equivalenten. Echter, in 25 studies waarin stage-based zelfhulpmaterialen en stage-based individuele ondersteuning werden vergeleken met diverse controlegroepen (indirecte vergelijkingen) werd wel een groter percentage rokers dat stopt met roken gevonden in het voordeel van de stage- based interventies. Het blijft onduidelijk wat de toegevoegde waarde is van aanpassing van de interventie (stage-based) aan de roker z’n ‘state-of-change’.
Bronnen: Cahill, 2010 |
Samenvatting literatuur
Motiverende gespreksvoering
De RR voor motiverende gespreksvoering vergeleken met een kort advies of standaardzorg was 1,26 (95% BI 1,16 tot 1,36). Twee RCTs waarin de gespreksvoering door een huisarts werd gedaan, lieten een hogere RR zien, maar waren gebaseerd op zeer kleine patiëntenaantallen. Sessies korter dan 20 minuten leken effectiever dan langere sessies, maar omdat dit geen directe vergelijking was, moet deze voorzichtig worden geïnterpreteerd. Er was nauwelijks verschil tussen een eenmalige sessie of meerdere sessies (Lindson-Hawley, 2015).
Stage-based interventies
Vier RCTs die dezelfde interventie in een stage-based en een standaardversie vergeleken (directe vergelijking), vonden geen toegevoegde waarde van de stagering (stage-based versus standaard zelfhulpmaterialen: 2 RCTs; n=2117; RR 0,93 (95% BI 0,62 tot 1,39); stage-based versus standaard ondersteuning: 2 RCTs; n=1138; RR 1,00 (95% BI 0,82 tot 1,22)). De overige RCTs vergeleken een stage-based interventie met diverse controlegroepen: 6 RCT’s (n=5947) vergeleken stage-based zelfhulpsystemen met een standaard zelfhulpinterventie: RR 1,27, 95% BI 1,01 tot 1,59; 12 RCT’s (n=14.446) vergeleken stage-based zelfhulpmaterialen met standaardzorg of alleen een assessment: RR 1,32, 95% BI 1,17 tot 1,48; 13 RCT’s vergeleken stage-based individuele ondersteuning met een controle: RR 1,24, 95% BI 1,08 tot 1,42 (Cahill, 2010).
Kwaliteit van het bewijs
Gebaseerd op vier trials met directe vergelijkingen waren stage-based interventies niet meer of minder effectief dan hun standaardequivalenten. De RCTs waarin stage-based interventies met een andere interventie en een controlegroep werden vergeleken, lieten wel een effectiviteit zien. Ook stage-based zelfhulpmaterialen blijken effectiever dan non-stage-based materialen.
Zoeken en selecteren
Motiverende gespreksvoering
Zoekstrategie
Een aanvullende zoekstrategie werd uitgevoerd naar systematische reviews en meta-analyses naar het effect van motiverende gespreksvoering op stoppen met roken.
Resultaten
In een Cochrane review werden 28 RCTs (n = 16.803) geïncludeerd met een follow-up van minimaal zes maanden, waarin motiverende gespreksvoering werd aangeboden aan rokers om hen te ondersteunen bij het stoppen (Lindson-Hawley, 2015) (Tabel 1).
Tabel 1. Selectiecriteria gebruikt in de Cochrane review (Lindson-Hawley, 2015).
Onderzoeken |
- RCTs of cluster RCTs |
Patiënten |
- Volwassen rokers. Trials met alleen zwangeren of adolescenten werden geëxcludeerd. |
Interventies |
- Motivational interviewing (MI) gebaseerd op de principes van Miller en Rollnick. aangeboden door een zorgverlener. De principes van Miller zijn a) uiting van empathie, b) ontwikkelen van discrepantie, c) mee bewegen met weerstand, en d) stimuleren van eigen effectiviteit |
Vergelijkingen |
- Kort advies / reguliere zorg |
Uitkomstmaten |
- Stoppen met roken |
Stage-based interventies
Zoekstrategie
Een aanvullende zoekstrategie werd uitgevoerd naar systematische reviews en meta-analyses naar het effect van interventies gericht op beïnvloeding van het rookgedrag middels een stage-based aanpak op stoppen met roken.
Resultaten
In een Cochrane review werden 41 RCTs (n>33.000) geïncludeerd met een follow-up van ten minste 6 maanden waarin stage-based interventies werden vergeleken met non-stage-based interventies, standaardzorg of alleen een assessment (Cahill, 2010) (Tabel 2).
Tabel 2. Selectiecriteria gebruikt in de Cochrane review (Cahill, 2010).
Onderzoeken |
- RCTs |
Patiënten |
- Rokers van elke leeftijd, etniciteit of geslacht |
Interventies |
- Elke interventie die het rookgedrag wil beïnvloeden gebruik makend van een stage-based design. |
Vergelijkingen |
- Non-staged based controlegroep, reguliere zorg, geen interventie |
Uitkomstmaten |
- Stoppen met roken |
Referenties
- Cahill K, Lancaster T, Green N. Stage-based interventions for smoking cessation. Cochrane Database Syst Rev 2010;11:CD004492.
- Lindson-Hawley N, Thompson TP, Begh R. Motivational interviewing for smoking cessation.
Cochrane Database Syst Rev 2015;3:CD006936. - Miller RW, Rollnick S. Motivational Interviewing: Preparing People to Change. NY: Guilford Press, 2002.
- Prochaska JO, DiClemente CC, Norcross JC. In search of how people change. Applications to addictive behaviors. The American Psychologist 1992; 47(9):1102-14.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 01-01-2017
Laatst geautoriseerd : 01-01-2017
Geplande herbeoordeling :
Algemene gegevens
Op initiatief van Stichting Partnership Stop met roken, Ministerie van VWS en het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG) is door de richtlijnwerkgroep de multidisciplinaire richtlijn Behandeling van tabaksverslaving geactualiseerd. De ontwikkeling werd methodologisch en organisatorisch ondersteund door het Trimbos-instituut en het NHG.
Doel en doelgroep
De richtlijn Behandeling van Tabaksverslaving en Stoppen met Roken ondersteuning geeft aanbevelingen voor de behandeling van tabaksverslaving en stoppen met roken. De richtlijn geeft aanbevelingen ter ondersteuning van de praktijkvoering van alle professionals die betrokken zijn bij de zorgverlening aan deze groep mensen. Op basis van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en overige overwegingen geeft de richtlijn een overzicht van goed ('optimaal') handelen als waarborg voor kwalitatief hoogwaardige zorg. De richtlijn kan tevens richting geven aan een onderzoeksagenda voor wetenschappelijk onderzoek op het gebied van behandeling van tabaksverslaving en stoppen met roken.
Afbakening
De richtlijn betreft de behandeling van patiënten van alle leeftijden, die al of niet gemotiveerd zijn om hun rookgedrag te veranderen. De kennis omtrent de volgende thema's is daarbij geactualiseerd:
- Gedragsmatige stoppen met roken ondersteuning;
- Farmacotherapie;
- E-health;
- E-sigaret.
De behandeling van tabaksverslaving en stoppen met roken bij speciale subgroepen zoals zwangere vrouwen, jongeren of personen met comorbide psychiatrische stoornissen worden niet specifiek belicht.
Samenstelling werkgroep
De richtlijnwerkgroep, onder voorzitterschap van Mw. Joke Lanphen, bestond uit: huisartsen, kinderartsen, verslavingsartsen, verpleegkundigen en longartsen, welke door de beroepsverenigingen werden afgevaardigd. Naast de richtlijnwerkgroep is een klankbordgroep samengesteld, welke werd gevraagd voorafgaand aan de commentaarfase schriftelijk te reageren op de conceptteksten. Leden van de klankbordgroep konden tevens worden gevraagd om tijdens een werkgroep-bijeenkomst mee te denken over een specifiek onderwerp. De richtlijnwerkgroep werd methodologisch en organisatorisch ondersteund door het technisch team van het Trimbos-instituut en het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG). Dit technisch team bestond uit een projectleider, richtlijnadviseur, informatiespecialist, literatuur reviewers, en een projectassistente. Onderstaande schema's geven een overzicht van de samenstelling van de richtlijnwerkgroep, de klankbordgroep en het ondersteunend technisch team.
Leden werkgroep
Naam |
Organisatie |
Beroep |
Mw. Joke Lanphen (Voorzitter) |
NHG |
Huisarts |
Mw. Linda Brandjes |
V&VN Longverpleegkundigen |
Verpleegkundig specialist |
Dhr. Niels Chavannes |
NHG |
Hoogleraar Huisartsgeneeskunde (LUMC) |
Mw. Esther Croes |
Trimbos-instituut |
Arts-epidemioloog |
Dhr. Ton Drenthen |
NHG |
Teamleider preventie & patiëntenvoorlichting |
Dhr. Robert van de Graaf |
VVGN |
Verslavingsarts |
Dhr. Roderik Kraaijenhagen |
NVVC |
Cardioloog |
Mw. Clara Mulder |
V&VN Praktijkverpleegkundigen & Praktijkondersteuners |
Praktijkverpleegkundige POH |
Dhr. Paul van Spiegel |
NVALT |
Longarts |
Mw. Monique Trijbels – Smeulders |
NVK |
Kinderarts |
Mw. Lidewij Wind |
NHG |
Huisarts |
Leden klankbordgroep
Hoofdstuk |
Naam |
Organisatie |
Beroep |
Farmacotherapie |
Dhr. Jasper Been |
NVK |
Kinderarts |
|
Mw. Yvonne Buunk – Werkhoven |
NVM- Mondhygiënisten |
Bestuurslid Onderwijs, Scholing & Wetenschap |
Gedragsmatige interventies |
Mw. Matty Crone |
LUMC |
Associate Professor prevention & community care |
E-health |
Mw. Dewi Segaar |
Alliantie Nederland Rookvrij |
Manager samenwerkingen |
|
Dhr. Sicco Scherjon |
NVOG |
Hoogleraar verloskunde & gynaecologie |
Methodologische ondersteuning
Naam |
Ondersteuning |
Dhr. Rogier van Rijn / Mw. C. Rietbergen |
Projectleider, Trimbos-instituut |
Mw. Danielle van Duin |
Richtlijnadviseur, Trimbos-instituut |
Mw. Jolanda Meeuwissen |
Richtlijnadviseur, Trimbos-instituut |
Dhr. Tjerk Wiersma |
Sr. wetenschappelijk medewerker, NHG |
Mw. Marleen Hermsen |
Reviewer, Trimbos-instituut |
Mw. Maureen van den Donk |
Reviewer, NHG |
Mw. Nelleke van Zon |
Projectassistent, Trimbos-instituut |
Mw. Angita Peterse |
Informatiespecialist, Trimbos-instituut |
Methode ontwikkeling
Evidence based
Werkwijze
In totaal kwam de werkgroep voorafgaand aan de commentaarfase 4 keer bijeen in een periode van 10 maanden (september 2015 – juni 2016). In deze periode werden de stappen van de methodiek voor evidence-based richtlijnontwikkeling (EBRO) doorlopen. De informatiespecialist verrichtte op systematische wijze literatuuronderzoek en de reviewers maakten een selectie in de gevonden onderzoeken. De reviewers beoordeelden de kwaliteit en inhoud van de aldus verkregen literatuur en verwerkten deze in evidence tabellen, beschrijvingen van de wetenschappelijke onderbouwing en wetenschappelijke (gewogen) conclusies. In de startbijeenkomst werden de resultaten van de search, selectie en de wetenschappelijke conclusies aan de werkgroep voorgelegd. Leden van de richtlijnwerkgroep gingen op basis van de gevonden literatuur met elkaar in discussie over praktijkoverwegingen (beschreven in de sectie “van bewijs naar aanbeveling”) en aanbevelingen. De werkgroepleden schreven samen met het technisch team van het Trimbos-instituut de concept richtlijntekst, welke ter becommentariëring openbaar is gemaakt.
Methode wetenschappelijke onderbouwing
De richtlijn is ontwikkeld volgens de methodiek van de evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO).
Zoekstrategie
Uitgangspunt is de CBO-richtlijn Behandeling van Tabaksverslaving uit 2009. Om de uitgangsvragen te beantwoorden is door de informatiespecialist op systematische wijze gezocht naar richtlijnen en systematische reviews. In de literatuursearches is gezocht naar literatuur in de Engelse, Nederlandse, en Duitse taalgebieden. Voor het zoeken naar publicaties is gebruik gemaakt van de volgende informatiebronnen:
- Nederlandstalige richtlijnen via de website Artsenapotheker.nl
- Richtlijnen in de databank van National Guideline Clearinghouse via guideline.gov
- Internationale richtlijnen via het Guidelines international Network, afkomstig van GIN-leden (g-i-n.net)
- De databank van de National Health Service in Groot-Brittanië (evidence.nhs.uk)
- De Duitse databank voor richtlijnen, de Arbeitsgemeinschaft der Wissenschaftlichen Medizinischen Fachgesellschaften (AWMF), via de website leitlinien.net
- Cochrane database of Systematic Reviews
Voor Nederlandse richtlijnen is gezocht op de woorden roken, tabak, tabaksverslaving, nicotine, nicotineverslaving, sigaretten en e-sigaretten. In de Engelse bronnen is gezocht op de woorden: tobacco OR smoking OR nicotine OR e-cigarette* OR cigarette*. In de Duitste databank is gezocht op: Rauchen, Tabakrauchen, Tabakentwöhnung, Nikotinabhängigkeit, Zigaretten, e-Zigaretten. Na een eerste selectie kwamen hieruit 8 mogelijk relevante richtlijnen naar voren.
In de Cochrane Database of Systematic Reviews is gezocht op de volgende MESH termen: Smoking Cessation OR Tobacco Use OR Tobacco Use Disorder OR Tobacco Use Cessation Products OR Smoking. Hierbij zijn alle onderliggende termen meegenomen, behalve de termen onder Smoking. Aanvullend is in titel, abstract en keyword gezocht op: tobacco OR nicotine OR smoking OR e- cigarette* OR cigarette*. Er is gezocht naar systematische reviews vanaf 2008. De zoekstrategie leverde 151 artikelen op.
Waar mogelijk werd dit aangevuld met recente literatuur en onderzoeken die specifiek in Nederland uitgevoerd zijn. Deze documenten werden voornamelijk door experts of werkgroepleden aangeleverd.
Beoordeling van de kwaliteit van het bewijs
Voor het bewijs rondom interventies is het bewijs van de onderzoeken per uitkomstmaat gegradeerd met behulp van GRADE (Grading of Recommendations Assessment, Development and Evaluation). De kwaliteit van het bewijs kent daarbij vier niveaus, te weten; zeer laag, laag, matig en hoog.
Het studiedesign bepaalt de uitgangspositie van de kwaliteit van bewijs. Gerandomiseerde, gecontroleerde studies (RCT's) hebben over het algemeen meer bewijskracht dan observationele studies. Daarom is hun uitgangspositie hoog, terwijl de uitgangspositie van observationele studies laag is. De kwaliteit van het bewijs per uitkomstmaat wordt, behalve door de methodologische kwaliteit van de individuele onderzoeken, ook bepaald door andere factoren, zoals de mate van consistentie van de gevonden resultaten uit de verschillende onderzoeken en de precisie van de gevonden uitkomst.
Samenvatten van resultaten en conclusies
Van elk artikel is een samenvatting gemaakt in een zogenaamde 'evidence tabel', waarin de belangrijkste kenmerken van de onderzoeken zijn opgenomen. De formulering van de conclusies, gebaseerd op de studies uit de systematische literatuur search, is afgestemd op het GRADE niveau (zie tabel onder). Deze formulering sluit ook aan bij de ‘levels of evidence’ die is toegepast in de CBO-richtlijn Behandeling van Tabaksverslaving uit 2009.
Formulering conclusies n.a.v. GRADE niveau
GRADE |
Formulering conclusies |
Hoog |
“Het is aangetoond dat…” |
Redelijk |
“Het is aannemelijk dat…” |
Laag |
“Er zijn aanwijzingen dat…” |
Zeer laag |
“Er zijn voorzichtige aanwijzingen dat…” |