E-health
Uitgangsvraag
Helpen e-health interventies en interventies aangeboden via mobiele telefoons bij het stoppen of minderen met roken?
Aanbeveling
De evidentie geeft aanleiding voor een zwak positieve aanbeveling van mobiele telefooninterventies en van internet interventies die voor patiënten op maat gemaakt kunnen worden, interactief zijn en tekstberichten toevoegen, aangezien hiervan een groot en gunstig effect op het stoppen met roken is te verwachten. Voor alle minder gepersonaliseerde interventies per internet is momenteel geen aanleiding voor een positieve aanbeveling. Echter, de interventies hoeven niet perse ontraden te worden wanneer mensen die graag willen gebruiken als aanvulling op andere interventies.
Overwegingen
De opkomst van het internet 20 jaar geleden bood de kans om meer mensen die niet met de klassieke interventies en behandelingen bereikt worden op een laagdrempelige wijze te includeren. Tabaksverslaving is een taboegevoelig onderwerp, waar vaak gevoelens van schuld en schaamte een rol bij spelen. In eerste instantie werden vooral online zelfhulp- en behandelingsprogramma’s ontwikkeld, omdat daar de meeste winst leek te behalen qua bereik en toegankelijkheid. In de laatste jaren wordt steeds meer gekeken naar hoe het online aanbod geïntegreerd kan worden in de zorg, en wordt het steeds vaker blended toegepast, dat wil zeggen: gecombineerd met begeleiding door een behandelaar. Uit onderzoek blijkt namelijk dat begeleide zelfhulp effectiever is dan onbegeleide zelfhulp. Daarnaast sluit blended e-mental health vaak beter aan bij de wensen en behoeften van de patiënt en de zorgverleners. Zowel patiënt als behandelaar profiteren van de voordelen van beide vormen: de gestandaardiseerde, geprotocolleerde opzet van het online programma, gecombineerd met het contact met een behandelaar waarin op maat kan worden ingegaan op vragen van de patiënt en op motivatie en therapietrouw. In dit licht is het belangrijk de resultaten van deze systematische analyses naar onafhankelijke effecten van interventies op waarde te schatten: juist bij blended care is vaak sprake van een ‘black box’ aan interventies, waardoor deze studies worden uitgesloten van systematische reviews. Mogelijke positieve effecten van blended care worden daardoor vaak niet goed gerepresenteerd.
Kwaliteit van het bewijs
Veel online interventies zijn uitgevoerd bij patiënten die via internet zijn geworven, dus zonder contact met een zorgverlener. Het is aannemelijk dat online interventies effectiever zijn wanneer ze aansluiten op een bestaand contact tussen zorgverlener en patiënt. Dit is steeds meer gangbare praktijk in Nederland, en zal dus in de dagelijkse zorg mogelijk tot een beter resultaat leiden dan nu uit de literatuur naar voren komt.
Balans tussen gewenste en ongewenste effecten
Er worden geen ongewenste effecten verwacht bij het toepassen van internet interventies of interventies door middel van de mobiele telefoon
Patiëntenperspectief
Patiënten worden vaak nog teveel als een groep beschouwd, terwijl er grote verschillen bestaan tussen ervaren ziektelast, self-efficacy, internet literacy, daadwerkelijk gebruik mobiele telefoon en natuurlijk opleidingsniveau. Dit verklaart waarschijnlijk het duidelijke verschil in effect tussen op maat gesneden interventies en de meer algemene stop-met-roken interventies. De boodschap moet dus zijn: hoe persoonlijker, hoe beter. Dit geldt voor zowel internet interventies als voor interventies voor de mobiele telefoon.
Professioneel perspectief
Professionals worstelen dagelijks met de noodzaak tot zorginnovatie versus het gebrek aan tijd per consult. Wanneer in richtlijnen interventies aanbevolen worden die gericht zijn op hogere succeskansen in specifiek omschreven groepen, dan zullen zorgverleners waarschijnlijk eerder geneigd zijn deze werkelijk over te nemen en te implementeren. Iedere zorgverlener ziet graag resultaat van zijn werk, dus neigen wij tot aanbeveling van slechts die interventies die een groot, gunstig effect op het stoppen met roken hebben.
Middelenbeslag
Professionals hebben vaak niet de tijd en mogelijkheden om alle stappen van een stop-met- roken interventie volledig zelf uit te voeren. De kracht van het individuele contact is dat de zorgverlener de patiënt kan motiveren tot gedragsverandering. Als de patiënt eenmaal heeft besloten te stoppen, kunnen internetprogramma’s worden ingezet, mits deze op maat gemaakt kunnen worden, interactief zijn en tekstberichten toevoegen.
Organisatie van zorg
Hieronder een overzicht van (online) interventies voor stoppen met roken (niet limitatief) die gratis of tegen een vergoeding beschikbaar zijn:
Interactieve website, met drie onderdelen: voorbereiden, stoppen en volhouden.
Online programma van zes weken om zelfstandig te stoppen met roken. Meteen of geleidelijk stoppen is mogelijk.
Online behandeling (incl. behandeladvies) met als uiteindelijk doel te stoppen met roken. De behandeling wordt online uitgevoerd door professionele zorgverleners. Ook geschikt als terugvalpreventie.
iCoach is een online gezondheidscoach (Engelstalig) die mensen motiveert en helpt te stoppen met roken.
- www.stoptober.nl (+app)
Jaarlijks terugkerende actie in oktober, met als doel de hele maand niet te roken (en dit voort te zetten). Met aanmoediging van bekende en onbekende Nederlanders. En met regionale en lokale activiteiten.
Stoppen-roken-site met informatie over waarom je zou stoppen, hoe je dat kunt aanpakken en hoe je ook gestopt blijft
Maatschappelijk perspectief
Ondanks dat het mobiele telefoongebruik in bepaalde werksituaties niet is toegestaan, betreft het een medium dat door de hoge mate van bereikbaarheid bij uitstek geschikt lijkt om mensen te coachen in hun pogingen om te stoppen met roken.
Onderbouwing
Achtergrond
De mogelijkheden voor e-health interventies zijn de afgelopen jaren enorm toegenomen, terwijl de wetenschappelijke evaluatie daarvan slechts schoorvoetend heeft plaatsgevonden. Er is een beperkte hoeveelheid kwalitatief hoogwaardige onderzoeken op dit gebied verschenen. In dit hoofdstuk zal de huidige evidentie voor de effectiviteit van stoppen-met-roken interventies via internet of mobiele telefoon worden afgewogen, waarbij in ogenschouw moet worden genomen dat er de komende tijd nog veel studies zullen worden toegevoegd aan de systematische analyses. Speciale aandacht gaat uit naar differentiatie van interventies gericht op patiëntkenmerken, omdat over het algemeen binnen e-health studies beter resultaat wordt gevonden naarmate er sprake is van meer gepersonaliseerde zorg.
Huidige praktijk
In de huidige zorg wordt op zeer diverse wijze gebruik gemaakt van interventies via internet of mobiele telefoon. Met name in de geestelijke gezondheidszorg en thuiszorg wordt op grote schaal e- health ingezet, terwijl dit in de eerste en tweedelijnszorg erg wisselend wordt toegepast. Er zijn drie belangrijke redenen waarom stoppen-met–roken een geschikt onderwerp is voor e-health: 1) gezien de levenslange blootstelling kan de grootste vermijdbare ziektelast worden verwacht bij jongeren, die tevens het meest intensief gebruik maken van internet en de mobiele telefoon 2) bij toenemende ervaren ziektelast, zoals bij chronische aandoeningen of multimorbiditeit, de motivatie om gebruik te maken van e-health toenemen, en 3) stoppen-met-roken is een continu proces en e-health biedt de mogelijkheid voor ondersteuning op ieder moment en iedere plek.
Definitie en doel van de interventie
- Internet interventies
Internet interventies hebben veel potentiële voordelen. Het internet biedt goede mogelijkheden om gedragsveranderingsinterventies te ondersteunen. Het internet kan worden geraadpleegd bij mensen thuis en daarbuiten, en is 24 uur per dag en 365 dagen per jaar beschikbaar. Online behandelprogramma's zijn handig vanuit het perspectief van de gebruikers, omdat ze ook meer anonimiteit bieden dan face-to-face contacten of telefonische counseling. Internet-based interventies kunnen mensen bereiken die misschien geen steun zoeken, bijvoorbeeld vanwege de beschikbaarheid van zorg, zorgkosten of vanwege mogelijke stigmatisering. Bovendien zijn geautomatiseerde internet interventies goedkoper per gebruiker wanneer deze op grote schaal gebruikt worden. Internetprogramma's kunnen op maat gemaakt worden, waardoor een-op-een begeleiding wordt nagebootst. Echter, internet interventies kennen ook mogelijke beperkingen. Patiënten die een online interventie zoeken voor hulp bij stoppen met roken, kunnen moeilijk kiezen tussen de vele sites die beschikbaar zijn. Bovendien kunnen internet interventies mogelijk ook niet degenen bereiken die ze nodig hebben, bijvoorbeeld mensen die al gestopt zijn met roken. Het internet is, tot slot, niet voor iedereen gelijk toegankelijk; mensen met een lage SES, die meer roken, maken minder gebruik van internet.
- Mobiele telefoons
Mobiele telefoons worden wereldwijd steeds meer gebruikt voor informatie over gezondheid en de gezondheidszorg. Tekstberichten worden gebruikt voor afspraakherinneringen in de gezondheidszorg, preventieve activiteiten en voor therapietrouw. Mobiele telefoons zijn ook gebruikt bij het monitoren en zelfmanagement. Smartphones (mobiele telefoons met computer besturingssystemen) hebben de mogelijkheden van mobiele telefoons aanzienlijk verbreed. Toegang tot het internet via mobiele telefoons neemt wereldwijd snel toe en wordt waarschijnlijk belangrijker bij de toegang tot gezondheid gerelateerde informatie en diensten in de komende jaren. Stoppen- met-roken diensten beginnen ook mobiele telefoons te gebruiken om ondersteuning te bieden, met name als aanvulling op telefonische en internet coaching.
De potentiële voordelen van de mobiele telefoon bij stoppen met roken interventies zijn onder meer: het gebruiksgemak overal en op elk moment; kosteneffectieve levering; op grote schaal kunnen leveren aan grote populaties ongeacht de locatie; de mogelijkheid om berichten af te stemmen op relevante kenmerken van de gebruikers (zoals leeftijd, geslacht, etniciteit); de mogelijkheid om tijdgevoelige berichten (bijv. ’s nachts of tijdens feestdagen) te versturen; het aanbieden van content die de gebruiker van het verlangen naar een sigaret kunnen afleiden; en de mogelijkheid om de gebruiker te verbinden met anderen voor sociale ondersteuning. Het is waarschijnlijk dat het gebruik van mobiele telefoons voor het stoppen met roken zal blijven groeien naarmate ze meer alomtegenwoordig worden en wanneer met de technologische vooruitgang het aantal beschikbare toepassingen en functies en de betaalbaarheid van de ontwikkeling ervan toeneemt.
Conclusies
Internet interventies
Laag GRADE |
Stoppen met roken Er zijn aanwijzingen dat interactieve, gepersonaliseerde internet interventies met tekstberichten, in vergelijking met niet-actieve interventies, leiden tot een groter percentage rokers dat succesvol stopt met roken
Bronnen: Civljak, 2013 |
Laag tot Zeer laag GRADE |
Stoppen met roken Er zijn voorzichtige aanwijzingen dat de huidige internet interventies (al of niet interactief of op maat) geen effect hebben op het percentage rokers dat stopt met roken in vergelijking met andere actieve of niet-actieve interventies. Ook hebben de huidige internet interventies geen toegevoegd effect wanneer ze als aanvulling worden toegepast bij andere actieve interventies.
Bronnen: Civljak, 2013 |
Mobiele telefoon
Redelijk GRADE |
Stoppen met roken Het is aannemelijk dat de huidige mobiele telefoon interventies een positief effect hebben op het percentage rokers dat stopt met roken in vergelijking met (minimale) controle interventies.
Bronnen: Whittaker, 2016 |
Samenvatting literatuur
Effectiviteit
In Evidence tabellen staan de resultaten van de effect schattingen van de effecten, met de bewijskracht (GRADE). In de oorspronkelijke Cochrane review is bij de pooling het fixed effect model toegepast. Wij poolden de resultaten opnieuw en pasten het random effects model toe. Deze methode houdt rekening met de klinische verschillen tussen studies, en geeft een conservatieve effectschatting.
Internet interventies
Stoppen met roken
De resultaten suggereren dat alleen intensieve, uitgebreide internet interventies kunnen helpen bij het stoppen met roken. In Evidence tabellen staan de resultaten over de effectiviteit van internet interventies, geordend naar intensiteit van de interventie. Patiënten die een interactieve en op maat gemaakte internet interventie in combinatie met tekstberichten kregen, waren zes maanden of langer na de start van de interventie ruim twee keer zo vaak gestopt met roken als patiënten die een niet- actieve interventie kregen (respectievelijk 21% en 10%, RR 2.10, 95% BI 1.25 tot 3.53, I²=42%, N=686, GRADE: laag), een groot, significant effect. Voor andere vergelijkingen waarbij het contrast tussen interventie en controle minder groot was, kon geen gunstig effect aangetoond worden van internet interventies. Voor de interactieve en op maat gemaakte internet interventies konden, in vergelijking met een niet-actieve controle interventie, geen gunstige verschillen worden aangetoond (RR 1.44, 95% BI 1.00 tot 2.09, I²=53%, N=3.631, GRADE: laag). Ook voor niet op maat gemaakte internet interventies kon, in vergelijking met een niet-actieve controle conditie, geen verschil aangetoond worden (interactieve maar niet op maat gemaakte interventie RR 0.87, 95% BI 0.63 tot 1.20, N=1.112, GRADE: laag; en voor een niet-actieve en niet op maat gemaakte interventie RR 1.11, 95% BI 0.54 tot 2.27, N=140, GRADE: zeer laag). Directe vergelijkingen tussen verschillende internet programma's, zoals tussen op maat gemaakte interactieve internet interventies vergeleken met niet-interactief, niet op maat gesneden internet interventies, lieten geen significante verschillen zien na zes maanden of langer. Vooralsnog kon ook geen extra effect aangetoond worden van internet interventies wanneer ze ingezet worden naast andere interventies, zoals nicotine vervangende therapie of andere farmacotherapie.
Andere cruciale en belangrijke uitkomstmaten
Er zijn geen gegevens beschikbaar over verschillen tussen interventies in het minderen van het roken, eventuele bijwerkingen of data over het aantal patiënten dat uitviel uit de behandeling.
Mobiele telefoon
Stoppen met roken
In Evidence tabellen staan de resultaten over de effectiviteit van de mobiele telefoon interventie, te weten het stoppen met roken minimaal 6 maanden na aanvang van de interventie. Meer patiënten in de interventiegroepen waren, in vergelijking met de controlegroepen na minimaal 6 maanden gestopt met roken (respectievelijk 9.2% versus 5%, op basis van 11.885 patiënten). Het verschil tussen de interventiegroep en de controlegroep is statistisch significant (RR 1.67, 95% BI 1.46 tot 1.90, I2=59%, N=11.885 uit 12 studies).
Andere cruciale en belangrijke uitkomstmaten
Er zijn geen gegevens beschikbaar over het minderen van het roken, eventuele bijwerkingen of uitval uit de behandeling.
Kortom, slechts van internet interventies die voor patiënten op maat gemaakt kunnen worden, interactief zijn en tekstberichten toevoegen, is een groot en gunstig effect op het stoppen met roken te verwachten. Daarnaast zien we dat mobiele telefooninterventies een gunstig effect hebben op stoppen met roken. Van de overige, minder gepersonaliseerde internet interventies gericht op stoppen met roken is momenteel geen overtuigend bewijs dat deze mensen kunnen helpen die gemotiveerd zijn om te stoppen met roken. Nieuwe studies kunnen de resultaten echter veranderen.
Kwaliteit van bewijs
Internet interventies
Het vertrouwen in effectschattingen naar stoppen met roken van de meeste internet interventies wordt laag tot zeer laag ingeschat. Deze lage tot zeer lage kwaliteit van het bewijs heeft te maken met het risico op bias van de individuele studies, en met name door de onnauwkeurigheid van de effectschatting, vanwege de kleine aantallen patiënten die stopten met roken. Het GRADE evidence profile met de kwaliteit van het bewijs staat in Evidence tabellen.
Er zijn geen gegevens gerapporteerd over de studie uitval per behandelconditie. Selectieve uitval kan de resultaten vertekend hebben door de analyse methode. De auteurs gaven aan dat de studie uitval hoog was, maar vergelijkbaar voor de interventie en de controlegroepen. Er is geen belang van de review auteurs gerapporteerd bij internet interventies.
Mobiele telefoon
Het vertrouwen in de effectschatting stoppen met roken wordt als matig ingeschat, vanwege evidence voor matige heterogeniteit tussen de geïncludeerde studies de inconsistentie van de resultaten van de studies (de effectschattingen van de individuele studies lieten de ene keer gunstige en de andere keer ongunstige effecten zien) en de onnauwkeurigheid van de effectschatting vanwege het kleine aantal patiënten dat met roken stopte. Het GRADE evidence profile met de kwaliteit van het bewijs staat in Evidence tabellen.
De auteurs van de systematische review hebben financieel belang bij de mobiele interventie. Daarom is extra kritisch naar de analysemethode gekeken en is deze in bepaalde gevallen aangepast (zie Zoeken en selecteren). Maar de resultaten van de hier gepresenteerde meta-analyses kunnen nog steeds een positiever effect van de mobiele telefonie interventie weergeven dan er in werkelijkheid is. De reden daarvoor is dat er geen gegevens over studie uitval gerapporteerd werden per behandelarm. In de meta-analyse van Whittaker (2016) is er vanuit gegaan dat patiënten met missende waarden niet met roken gestopt waren. Wanneer de studie uitval selectief was, en vaker in de controlegroepen plaatsvond, kunnen de resultaten vanwege attrition bias te gunstig zijn voor de mobiele telefoon interventie.
Zoeken en selecteren
Zoekstrategie
PICO: Helpen e-health interventies en interventies aangeboden via mobiele telefoons (I) bij het stoppen of minderen met roken? Wat zijn de gewenste en mogelijk ongewenste effecten (O) van deze interventies?
De doelgroep van deze interventies zijn patiënten van alle leeftijden, die al of niet gemotiveerd zijn om hun rookgedrag te veranderen (P).
Cruciale uitkomsten
De volgende kritische uitkomsten werden meegenomen: stoppen met roken, of een reductie van het aantal gerookte sigaretten ten opzichte van de baseline meeting. Als belangrijke uitkomsten werden bijwerkingen en drop out meegenomen.
Aanvullende zoekstrategie
Als eerste stap is gezocht naar bestaande internationale richtlijnen en naar Cochrane systematische reviews. Er is geen aanvullende zoekstrategie uitgevoerd om deze aan te vullen met primaire studies.
Selectie van de studies
De zoekstrategie leverde zes mogelijk geschikte richtlijnen op en 151 Cochrane systematische reviews. In het review protocol staan de criteria voor in- en exclusie van wetenschappelijke artikelen opgenomen (zie bijalge Review Protocol). Aan de hand van deze criteria vond een selectie plaats van de literatuur. We wilden alleen e-health interventies meenemen waarbij de geautomatiseerde moderne technologie op de voorgrond stond. Dit om overlap met gedragsmatige interventies te voorkomen. Onderzoeken naar ‘Quitlines’ werden dus niet meegenomen. Studies waarbij het extra effect van e-health interventies bij een andere werkzame interventie onderzocht werd, zoals een gedragsmatige of farmacologische interventie, konden meegenomen worden, maar uitsluitend als de e-health interventie onderzocht werd. Dit gold ook voor ‘blended care’, een combinatie van zowel e-health interventies met een gedragsmatige interventie. Uit de eerste selectie van de Cochrane systematische reviews op basis van de titel en de samenvatting kwamen 4 reviews over e-health interventies naar voren. De bestudering van de volledige tekst van deze reviews leverde twee Cochrane reviews op, de review van Whittaker uit 2016 over mobiele telefoon interventies, en de review van Civljak uit 2013 over internet interventies. De reden voor exclusie van de andere twee Cochrane reviews was dat een ervan gericht was op een specifieke doelgroep maar niet op een specifieke interventie, en bij de andere ging het om een combinatie van gedragsmatige interventies en telefonische interventies waarbij de toevoeging van de telefonische interventie niet onderzocht werd.
Drie internationale richtlijnen behandelden de e-health interventies, maar bevatten geen nieuwe evidentie over e-health interventies (NICE 2013; RACGP 2014; AWMF 2015) als aanvulling op de Cochrane systematische reviews van Whittaker (2016) en Civljak (2013).
Resultaten
Internet interventies
In de systematische review van Civljak (2013) werden 28 studies geïncludeerd (N ruim 45.000). Het betroffen 27 RCTs en één quasi RCT. Een overzicht van de kenmerken van deze review en de beoordeling van het risico op vertekening staat in Evidence tabellen. De meeste onderzoeken rekruteerden hun patiënten via het internet. Studies met internet interventies uitsluitend voor rekrutering van patiënten werden geëxcludeerd. Vijfentwintig studies zochten patiënten onder volwassenen, en 3 bij een jongere populatie. Het betrof patiënten die gemotiveerd waren om te stoppen met roken. De gemiddelde leeftijd van de patiënten in de studies betrof 16-57 jaar (range). De geïncludeerde interventies varieerden onderling sterk; sommige hadden een lage intensiteit, andere een hoge. De interventies met een hoge intensiteit konden interactieve elementen bevatten en op maat gemaakt voor de patiënt (gepersonaliseerd). Bij het maken van een meta-analyse werd een onderscheid gemaakt tussen de diverse niveaus van intensiteit en uitgebreidheid van de interventie, maar ook naar het type controle conditie. Er werden 4 type controle condities onderscheiden: 1. Een niet- actieve controle interventie, bestaande uit gedrukte zelfhulp of gebruikelijke zorg; 2. een actieve controle interventie, bestaande uit telefonische of face-to-face counseling; 3. een directe vergelijking met een andere internet interventie; of, 4. de internet interventie als toevoeging aan een farmacologische of gedragsmatige interventie. De uitkomstmaat betrof het aandeel patiënten dat minimaal 6 maanden na de start van de interventie gestopt was met roken (de meeste studies kozen
hiervoor een periode van 7 dagen, andere studies kozen een langere periode). Bij een deel van de patiënten kon geen follow up meting plaatsvinden (drop out). In dat geval werd voor de data-analyse aangenomen dat de patiënt niet met het roken gestopt was.
Mobiele telefoon
In de review van Whittaker (2016) naar mobiele telefoon interventies werden 12 studies (N=11.885) geïncludeerd. Het betroffen (quasi) gerandomiseerde en gecontroleerde onderzoeken (RCTs). Een overzicht van de kenmerken van deze review en de beoordeling van het risico op vertekening van de resultaten staat in Evidence tabellen. De patiënten van de geïncludeerde studies wilden stoppen met roken en konden van elke leeftijd zijn. Elk type mobiele telefooninterventie werd toegelaten. Studies met mobiele telefooninterventies die een aanvulling waren op een face-to-face of internet interventie, bijvoorbeeld om patiënten aan een afspraak te helpen herinneren, of studies waarin de effecten van de verschillende componenten van een programma met meerdere elementen niet onderscheiden kon worden, werden geëxcludeerd.
De patiënten in de geïncludeerde studies werden, in de meeste gevallen, via een (online) advertentie gerekruteerd. De interventie bestond hoofdzakelijk uit tekstberichten om te motiveren, steun te geven en tips om te stoppen. Sommige studies combineerde tekstberichten met patiënt bezoeken of initiële beoordeling. In twee studies werden pre-paid telefoons gegeven aan HIV positieve populatie met een laag inkomen. In één studie werden de telefoons alleen gebruikt voor telefonische counseling, in de andere studie werden de telefoons ook gebruikt voor het versturen van tekstberichten. Eén studie verstuurde tekstberichten met een link naar videoboodschappen. Het betroffen interventies voor alle mobiele telefoon gebruikers, gebaseerd op het afleveren van berichten, en eventuele functies of toepassingen die kunnen worden gebruikt of verzonden via een mobiele telefoon. De controle condities betroffen gebruikelijke zorg en waren zeer gevarieerd: geen interventie, een minimale interventie bestaande uit een keer per twee weken een tekstbericht of een videoboodschap, dagelijks een tekstbericht, informatie over beschikbare internet- en telefooninterventies, of standaard stoppen met roken advies en behandeling. De follow-up metingen vonden na minimaal 6 maanden plaats (post treatment). De patiënten hadden een gemiddelde leeftijd van 18-45 jaar (range), en 30%-66% (range) was van het vrouwelijk geslacht. De patiënten werden uit de algemene bevolking gerekruteerd m.b.v. advertenties. Bij een deel van de patiënten kon geen follow up meting plaatsvinden (drop out). In dat geval werd voor de data-analyse aangenomen dat de patiënt niet met het roken gestopt was.
Referenties
- Whittaker R,McRobbie H, Bullen C, Rodgers A, Gu Y.Mobile phone-based interventions for smoking cessation. Cochrane Database of Systematic Reviews 2016, Issue 4. Art. No.: CD006611. DOI: 10.1002/14651858.CD006611.pub4.
- Civljak M, Stead LF, Hartmann-Boyce J, Sheikh A, Car J. Internet-based interventions for smoking cessation. Cochrane Database of Systematic Reviews 2013, Issue 7. Art. No.: CD007078. DOI: 10.1002/14651858.CD007078.pub4.
Evidence tabellen
Internetinterventies
Internetinterventies versus controle interventie |
|||||||||
Uitkomstmaat |
Absoluut effect (95% BI) |
Relatief effect (95% BI) |
Aantal patiënten (onderzoeken) |
Kwaliteit van het bewijs |
|||||
Interactieve, op maat gemaakte internet interventie plus mobiele telefoon (tekstberichten) versus een niet-actieve arm |
|||||||||
Stoppen met roken Veelal zelf reportage. Follow up: Post treatment (minimaal na 6 maanden) |
115 meer per 1000 (van 26 meer tot 264 meer) |
RR 2.1# (95% BI 1.25 tot 3.53) |
686 (2 RCTs) |
Laag
|
|||||
Algehele kwaliteit van het bewijs* = laag |
|||||||||
Interactieve, op maat gemaakte internet interventie versus een niet-actieve arm |
|||||||||
Stoppen met roken Veelal zelf reportage. Follow up: Post treatment (minimaal na 6 maanden) |
27 meer per 1000 (van 0 meer tot 68 meer) |
RR 1.44 (95% BI 1.00 tot 2.09) |
3.631 (3 RCTs) |
Laag
|
|||||
Algehele kwaliteit van het bewijs* = laag |
|||||||||
Interactieve internet interventie (niet op maat) versus een niet-actieve arm |
|||||||||
Stoppen met roken Veelal zelf reportage. Follow up: Post treatment (minimaal na 6 maanden) |
16 minder per 1000 (van 46 minder tot 25 meer) |
RR 0.87 (95% BI 0.63 tot 1.2) |
1.112 (1 RCT) |
Laag
|
|
||||
Algehele kwaliteit van het bewijs* = laag |
|
||||||||
Internet interventie (niet interactief, niet op maat) versus een niet-actieve arm |
|
||||||||
Stoppen met roken Veelal zelf reportage. Follow up: Post treatment (minimaal na 6 maanden) |
19 meer per 1000 (van 79 minder tot 217 meer) |
RR 1.11 (95% BI 0.54 tot 2.27) |
140 (1 RCT) |
Zeer laag
|
|
||||
Algehele kwaliteit van het bewijs* = zeer laag |
|
De algehele kwaliteit van het bewijs wordt bepaald door de cruciale uitkomstmaat met de laagste kwaliteit van bewijs. #Het effect is significant
Mobiele telefoon interventies
Mobiele telefoon interventies versus controle interventie |
||||
Uitkomstmaat |
Absoluut effect (95% BI) |
Relatief effect (95% BI) |
Aantal patiënten (onderzoeken) |
Kwaliteit van het bewijs |
Stoppen met roken Zelf reportage (soms biochemisch geverifieerd) Follow up: Post treatment (minimaal na 6 maanden) |
37 meer per 1000 (van 25 tot 50 meer) |
RR 1.67# (1.46 tot 1.90)
RR 1.42# (1.11 tot 1.83) |
11.885 (12 RCTs) |
Redelijk
|
Algehele kwaliteit van het bewijs* = matig |
De algehele kwaliteit van het bewijs wordt bepaald door de cruciale uitkomstmaat met de laagste kwaliteit van bewijs. #Het effect is significant
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 01-01-2017
Laatst geautoriseerd : 01-01-2017
Geplande herbeoordeling :
Algemene gegevens
Op initiatief van Stichting Partnership Stop met roken, Ministerie van VWS en het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG) is door de richtlijnwerkgroep de multidisciplinaire richtlijn Behandeling van tabaksverslaving geactualiseerd. De ontwikkeling werd methodologisch en organisatorisch ondersteund door het Trimbos-instituut en het NHG.
Doel en doelgroep
De richtlijn Behandeling van Tabaksverslaving en Stoppen met Roken ondersteuning geeft aanbevelingen voor de behandeling van tabaksverslaving en stoppen met roken. De richtlijn geeft aanbevelingen ter ondersteuning van de praktijkvoering van alle professionals die betrokken zijn bij de zorgverlening aan deze groep mensen. Op basis van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en overige overwegingen geeft de richtlijn een overzicht van goed ('optimaal') handelen als waarborg voor kwalitatief hoogwaardige zorg. De richtlijn kan tevens richting geven aan een onderzoeksagenda voor wetenschappelijk onderzoek op het gebied van behandeling van tabaksverslaving en stoppen met roken.
Afbakening
De richtlijn betreft de behandeling van patiënten van alle leeftijden, die al of niet gemotiveerd zijn om hun rookgedrag te veranderen. De kennis omtrent de volgende thema's is daarbij geactualiseerd:
- Gedragsmatige stoppen met roken ondersteuning;
- Farmacotherapie;
- E-health;
- E-sigaret.
De behandeling van tabaksverslaving en stoppen met roken bij speciale subgroepen zoals zwangere vrouwen, jongeren of personen met comorbide psychiatrische stoornissen worden niet specifiek belicht.
Samenstelling werkgroep
De richtlijnwerkgroep, onder voorzitterschap van Mw. Joke Lanphen, bestond uit: huisartsen, kinderartsen, verslavingsartsen, verpleegkundigen en longartsen, welke door de beroepsverenigingen werden afgevaardigd. Naast de richtlijnwerkgroep is een klankbordgroep samengesteld, welke werd gevraagd voorafgaand aan de commentaarfase schriftelijk te reageren op de conceptteksten. Leden van de klankbordgroep konden tevens worden gevraagd om tijdens een werkgroep-bijeenkomst mee te denken over een specifiek onderwerp. De richtlijnwerkgroep werd methodologisch en organisatorisch ondersteund door het technisch team van het Trimbos-instituut en het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG). Dit technisch team bestond uit een projectleider, richtlijnadviseur, informatiespecialist, literatuur reviewers, en een projectassistente. Onderstaande schema's geven een overzicht van de samenstelling van de richtlijnwerkgroep, de klankbordgroep en het ondersteunend technisch team.
Leden werkgroep
Naam |
Organisatie |
Beroep |
Mw. Joke Lanphen (Voorzitter) |
NHG |
Huisarts |
Mw. Linda Brandjes |
V&VN Longverpleegkundigen |
Verpleegkundig specialist |
Dhr. Niels Chavannes |
NHG |
Hoogleraar Huisartsgeneeskunde (LUMC) |
Mw. Esther Croes |
Trimbos-instituut |
Arts-epidemioloog |
Dhr. Ton Drenthen |
NHG |
Teamleider preventie & patiëntenvoorlichting |
Dhr. Robert van de Graaf |
VVGN |
Verslavingsarts |
Dhr. Roderik Kraaijenhagen |
NVVC |
Cardioloog |
Mw. Clara Mulder |
V&VN Praktijkverpleegkundigen & Praktijkondersteuners |
Praktijkverpleegkundige POH |
Dhr. Paul van Spiegel |
NVALT |
Longarts |
Mw. Monique Trijbels – Smeulders |
NVK |
Kinderarts |
Mw. Lidewij Wind |
NHG |
Huisarts |
Leden klankbordgroep
Hoofdstuk |
Naam |
Organisatie |
Beroep |
Farmacotherapie |
Dhr. Jasper Been |
NVK |
Kinderarts |
|
Mw. Yvonne Buunk – Werkhoven |
NVM- Mondhygiënisten |
Bestuurslid Onderwijs, Scholing & Wetenschap |
Gedragsmatige interventies |
Mw. Matty Crone |
LUMC |
Associate Professor prevention & community care |
E-health |
Mw. Dewi Segaar |
Alliantie Nederland Rookvrij |
Manager samenwerkingen |
|
Dhr. Sicco Scherjon |
NVOG |
Hoogleraar verloskunde & gynaecologie |
Methodologische ondersteuning
Naam |
Ondersteuning |
Dhr. Rogier van Rijn / Mw. C. Rietbergen |
Projectleider, Trimbos-instituut |
Mw. Danielle van Duin |
Richtlijnadviseur, Trimbos-instituut |
Mw. Jolanda Meeuwissen |
Richtlijnadviseur, Trimbos-instituut |
Dhr. Tjerk Wiersma |
Sr. wetenschappelijk medewerker, NHG |
Mw. Marleen Hermsen |
Reviewer, Trimbos-instituut |
Mw. Maureen van den Donk |
Reviewer, NHG |
Mw. Nelleke van Zon |
Projectassistent, Trimbos-instituut |
Mw. Angita Peterse |
Informatiespecialist, Trimbos-instituut |
Methode ontwikkeling
Evidence based
Werkwijze
In totaal kwam de werkgroep voorafgaand aan de commentaarfase 4 keer bijeen in een periode van 10 maanden (september 2015 – juni 2016). In deze periode werden de stappen van de methodiek voor evidence-based richtlijnontwikkeling (EBRO) doorlopen. De informatiespecialist verrichtte op systematische wijze literatuuronderzoek en de reviewers maakten een selectie in de gevonden onderzoeken. De reviewers beoordeelden de kwaliteit en inhoud van de aldus verkregen literatuur en verwerkten deze in evidence tabellen, beschrijvingen van de wetenschappelijke onderbouwing en wetenschappelijke (gewogen) conclusies. In de startbijeenkomst werden de resultaten van de search, selectie en de wetenschappelijke conclusies aan de werkgroep voorgelegd. Leden van de richtlijnwerkgroep gingen op basis van de gevonden literatuur met elkaar in discussie over praktijkoverwegingen (beschreven in de sectie “van bewijs naar aanbeveling”) en aanbevelingen. De werkgroepleden schreven samen met het technisch team van het Trimbos-instituut de concept richtlijntekst, welke ter becommentariëring openbaar is gemaakt.
Methode wetenschappelijke onderbouwing
De richtlijn is ontwikkeld volgens de methodiek van de evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO).
Zoekstrategie
Uitgangspunt is de CBO-richtlijn Behandeling van Tabaksverslaving uit 2009. Om de uitgangsvragen te beantwoorden is door de informatiespecialist op systematische wijze gezocht naar richtlijnen en systematische reviews. In de literatuursearches is gezocht naar literatuur in de Engelse, Nederlandse, en Duitse taalgebieden. Voor het zoeken naar publicaties is gebruik gemaakt van de volgende informatiebronnen:
- Nederlandstalige richtlijnen via de website Artsenapotheker.nl
- Richtlijnen in de databank van National Guideline Clearinghouse via guideline.gov
- Internationale richtlijnen via het Guidelines international Network, afkomstig van GIN-leden (g-i-n.net)
- De databank van de National Health Service in Groot-Brittanië (evidence.nhs.uk)
- De Duitse databank voor richtlijnen, de Arbeitsgemeinschaft der Wissenschaftlichen Medizinischen Fachgesellschaften (AWMF), via de website leitlinien.net
- Cochrane database of Systematic Reviews
Voor Nederlandse richtlijnen is gezocht op de woorden roken, tabak, tabaksverslaving, nicotine, nicotineverslaving, sigaretten en e-sigaretten. In de Engelse bronnen is gezocht op de woorden: tobacco OR smoking OR nicotine OR e-cigarette* OR cigarette*. In de Duitste databank is gezocht op: Rauchen, Tabakrauchen, Tabakentwöhnung, Nikotinabhängigkeit, Zigaretten, e-Zigaretten. Na een eerste selectie kwamen hieruit 8 mogelijk relevante richtlijnen naar voren.
In de Cochrane Database of Systematic Reviews is gezocht op de volgende MESH termen: Smoking Cessation OR Tobacco Use OR Tobacco Use Disorder OR Tobacco Use Cessation Products OR Smoking. Hierbij zijn alle onderliggende termen meegenomen, behalve de termen onder Smoking. Aanvullend is in titel, abstract en keyword gezocht op: tobacco OR nicotine OR smoking OR e- cigarette* OR cigarette*. Er is gezocht naar systematische reviews vanaf 2008. De zoekstrategie leverde 151 artikelen op.
Waar mogelijk werd dit aangevuld met recente literatuur en onderzoeken die specifiek in Nederland uitgevoerd zijn. Deze documenten werden voornamelijk door experts of werkgroepleden aangeleverd.
Beoordeling van de kwaliteit van het bewijs
Voor het bewijs rondom interventies is het bewijs van de onderzoeken per uitkomstmaat gegradeerd met behulp van GRADE (Grading of Recommendations Assessment, Development and Evaluation). De kwaliteit van het bewijs kent daarbij vier niveaus, te weten; zeer laag, laag, matig en hoog.
Het studiedesign bepaalt de uitgangspositie van de kwaliteit van bewijs. Gerandomiseerde, gecontroleerde studies (RCT's) hebben over het algemeen meer bewijskracht dan observationele studies. Daarom is hun uitgangspositie hoog, terwijl de uitgangspositie van observationele studies laag is. De kwaliteit van het bewijs per uitkomstmaat wordt, behalve door de methodologische kwaliteit van de individuele onderzoeken, ook bepaald door andere factoren, zoals de mate van consistentie van de gevonden resultaten uit de verschillende onderzoeken en de precisie van de gevonden uitkomst.
Samenvatten van resultaten en conclusies
Van elk artikel is een samenvatting gemaakt in een zogenaamde 'evidence tabel', waarin de belangrijkste kenmerken van de onderzoeken zijn opgenomen. De formulering van de conclusies, gebaseerd op de studies uit de systematische literatuur search, is afgestemd op het GRADE niveau (zie tabel onder). Deze formulering sluit ook aan bij de ‘levels of evidence’ die is toegepast in de CBO-richtlijn Behandeling van Tabaksverslaving uit 2009.
Formulering conclusies n.a.v. GRADE niveau
GRADE |
Formulering conclusies |
Hoog |
“Het is aangetoond dat…” |
Redelijk |
“Het is aannemelijk dat…” |
Laag |
“Er zijn aanwijzingen dat…” |
Zeer laag |
“Er zijn voorzichtige aanwijzingen dat…” |