Seksueel Overdraagbare Aandoeningen

Initiatief: NVDV / NVMM Aantal modules: 25

A1 Gespreksvoering

A1.1 Informatie voorafgaand aan het gesprek

Houd rekening met patiënten die hun seksueel gerelateerde klachten niet openlijk wensen of durven te bespreken. Derhalve is het aan te raden om de klacht pas verder uit te vragen tijdens het consult zelf. Wees als zorgverlener bewust van eventueel eigen ongemak, belemmeringen, taboes en stigma’s als soa’s niet het dagelijks gespreksonderwerp zijn. I.v.m. de privacy worden patiënten bij voorkeur niet met naam opgeroepen vanuit de wachtkamer.

Tips om het gesprek aan te gaan:

  • Wees respectvol, vraag naar de aanspreekvorm waar de persoon zich prettig bij voelt en (ver)oordeel niet.
  • Wees ervan bewust dat een patiënt eerder relevante informatie zal delen wanneer deze zich op diens gemak voelt.
  • Het kan belangrijk zijn voor transgender en andere genderdiverse personen dat zorgverleners de juiste voornaamwoorden gebruiken, ook bij de verslaglegging en tijdens intercollegiaal overleg. Overweeg te vragen welke voornaamwoorden de voorkeur hebben (hij/zij/die//hen), tenzij u als zorgverlener reeds op de hoogte bent van de voorkeuren.
  • Benoem de symptomen en leg uit dat deze kunnen passen bij een soa.
    • Quote: ‘Uw klacht(en) zou(den) kunnen passen bij een seksueel overdraagbare infectie. Om u nog beter te kunnen helpen zou ik u een paar persoonlijke vragen willen stellen. Vindt u dat goed?’ Hierbij kan het behulpzaam zijn om specifiek de infectie(s) te vermelden die relevant is/zijn.
  • Leg uit waarom u vraagt naar de gebruikte sekstechnieken. Hierbij is van belang zoveel mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld en woordkeuze van de patiënt. Houd hierbij ook rekening met het wel/niet gebruiken van expliciete terminologie (‘pijpen’ vs. ‘orale seks’). Door concreet sekstechnieken te benoemen, kunt u als professional beter inschatten welke kansen op een soa er zijn gelopen.
    • Quote: ‘Ik ga een aantal vragen stellen over met wie en op welke manier u seks heeft gehad de afgelopen tijd. Deze informatie heb ik nodig om de juiste testen uit te voeren.’
  • Houd in gedachten dat een patiënt andere lichamelijke geslachtskenmerken zou kunnen hebben dan men op het eerste gezicht zou verwachten bij diens gender/aanspreekvorm. Bij transgender personen kan het relevant zijn om uit te vragen of iemand een genderbevestigende operatie met geslachtsaanpassing heeft gehad. Ook bij non-binaire en intersekse personen is het relevant te vragen naar de lichamelijke geslachtskenmerken. Leg dan ook uit waarom u dit vraagt.
  • Houd rekening met de culturele en religieuze achtergrond van de patiënt, die mogelijk seksuele gedragingen en -percepties kunnen beïnvloeden.
  • Houd rekening met de gezondheidsstatus van nieuwkomers, waaronder migranten en asielzoekers, en met eventuele seksuele traumatische gebeurtenissen.
  • Wees op de hoogte van eventuele (seksuele) trends die relevant kunnen zijn voor kans op soa’s (zie eventueel www.rutgers.nl).
  • Voer het gesprek het liefst alleen met de patiënt, tenzij er dwingende redenen zijn om dat niet te doen. Bij jonge patiënten, bij personen met een (licht) verstandelijke beperking, bij ervaringen met seksueel geweld of angst, of bij een een taalbarrière kan een gesprek soms lastig zijn. Probeer zoveel mogelijk gebruik te maken van extra tools zoals de tolkentelefoon en/of visuele huplmiddelen. Zie ook www.pharos.nl.
  • Vraag expliciet uit of er seksuele diensten worden verleend in ruil voor geld, (weder)diensten of goederen.

A1.2 Het gesprek

Kans op een soa uitvragen

Om een oordeelsvrij consult te voeren wordt aangeraden om eerst contact te maken en de patiënt op diens gemak te stellen. Bespreek de verschillende onderdelen en stel samen met de de agenda vast voor dit consult.

 

Om op een neutrale manier seksueel gedrag bespreekbaar te maken, wordt aangeraden om eerst naar het geslacht en/of gender te vragen van de personen met wie de patiënt seks heeft gehad. Om de vraag te verduidelijken kan gevraagd worden of de sekspartner(s) een vagina of penis heeft. Leg uit waarom je dit vraagt.

 

Vraag welke preventiestrategieën de cliënt inzet om soa en hiv te voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan condooms, PrEP, N=N (niet meetbaar = niet overdraagbaar), vaccinatie en antibioticagebruik ter preventie van soa’s. Stel eventueel voor later in het consult door te praten over de verschillende preventiemogelijkheden.

 

Vraag aanvullend aan mannen die (ook) seks hebben met mannen (MSM) en sekswerkers of ze gevaccineerd zijn tegen hepatitis B en/of hepatitis A, en aan personen <26 jaar of ze gevaccineerd zijn tegen humaan papillomavirus (HPV) (zie ook paragraaf D1.3 Biomedische interventies ter voorkoming van hiv: PrEP, PEP en n=n). Vraag daarna de seksuele technieken uit (zie hierboven paragraaf A1.1 Informatie voorafgaand aan het gesprek, punt 5). Vrouwen die alléén seks hebben met andere vrouwen (VSV) testen in de regel minder vaak positief op acute soa’s (gonorroe, chlamydia en vroege syfilis). Om deze reden is verderop in deel A ook geen actief soa-testbeleid geadviseerd voor deze populatie (Rahman, 2020).

 

Het is noodzakelijk en aan te raden om als professional op de hoogte te zijn van de diverse termen die gebruikt worden ten aanzien van seksuele handelingen/gedragingen. In Tabel 1 staan diverse termen uitgelegd.

 

Tabel 1: Uitleg van seksuele terminologie.

 

Gevend / insertief
(oraal, manueel, met penis of seksspeeltjes)

Ontvangend / receptief

Anaal

Rimmen (kontlikken), vingeren, fisten (vuistneuken), ‘top’, penetreren (neuken)

Gerimd worden, gevingerd/gefist worden, ‘bottom’, gepenetreerd (geneukt) worden

Manueel

Vingeren, fisten

Gevingerd worden, gefist worden

Oraal

Beffen, pijpen, rimmen

Gebeft worden, gepijpt worden, gerimd worden

Vaginaal/vulvair

Beffen, vingeren, fisten, tribbing (scharen), penetreren (neuken)

Gebeft worden, gevingerd/gefist worden, tribbing, gepenetreerd (geneukt) worden

Urethraal

 

Sounding (inbrengen van voorwerp of vloeistof in de urethra)

 

Alcohol en drugs

Alcohol en drugs tijdens de seks kunnen de keuzes die mensen maken en de risicoperceptie beïnvloeden. Het kan de kans op onveilig vrijen, ongewenste seks, zwangerschap en soa verhogen. Gebruik motiverende gespreksvoering om eigen inzicht en keuzes te onderzoeken en zo nodig gedrag te veranderen.

 

Chemseks

De meeste mensen die seks onder invloed van een of meerdere middelen hebben (chemseks) ondervinden hier geen of nauwelijks nadelen van. In de meeste gevallen draagt het bij aan een prettig seksleven. Soms is er sprake van problematisch gebruik en heeft chemseks gevolgen voor de gezondheid. Ga het gesprek aan vanuit een open oordeelsvrije houding en stel vragen ter verheldering. Neem de ervaringen van de patiënt als uitgangspunt. Voor hen die controlebehoud aangeven, is een niet-problematiserende houding de beste manier om ingangen te vinden voor een gesprek over schadebeperkende maatregelen (‘harm reduction’). Als een persoon ambivalentie voelt bij diens gebruik en worstelt met controlebehoud, dan vormt dit een ingang voor een gesprek op basis van motiverende gespreksvoering. Er zijn ook personen die heen weer switchen tussen controlebehoud en controleverlies. Stressvolle gebeurtenissen, zoals relatieproblemen, de dood van een dierbare of een drastische verandering in de leefomstandigheden kunnen hieraan ten grondslag liggen. Het is daarom belangrijk regelmatig te blijven informeren naar hoe de persoon zijn gebruik ervaart. Verwijs door naar gespecialiseerde instanties als er een hulpvraag is met betrekking tot problematisch gebruik.

 

Middelengebruik, waaronder alcoholgebruik, speelt een belangrijke rol bij het maken van seksuele keuzes en kan daarmee de kans op soa’s verhogen. Dit geldt voor alle bevolkingsgroepen, maar in het bijzonder voor MSM en heteroseksuele swingers, waar de combinatie van drugs en seks zich tot de specifieke trend chemseks (chems van ‘chemicals’; bijv. crystal meth, ghb of 3-mmc) heeft ontwikkeld. Frequente chemseks kan de kans op verslaving verhogen en/of negatieve somatische consequenties hebben, zoals geestelijk en/of lichamelijk verval. Chemseks gaat vaak gepaard met seks in groepsvorm, veelal zonder het gebruik van condooms.

 

Het wordt aangeraden om middelengebruik tijdens de seks bij een soa-consult uit te vragen.

  • Bepalen van het testbeleid:
    Een minderheid van de mensen die aan chemseks doen, gebruiken drugs intraveneus (MSM-jargon: ‘slammen’). Bij het delen van naalden is er sprake van een verhoogde kans op hiv en hepatitis B en C. Vaker komt echter voor dat drugsparafernalia (bijv. snuifrietjes) worden gedeeld. Doordat drugs de pijnsensatie onderdrukken is er ook vaker sprake van fisting of ruige anale seks met mogelijk veel anale/rectale (micro-)laesies tot gevolg. Al deze voorbeelden vormen een verhoogde kans op soa, hiv en m.n. hepatitis C, waarvoor additioneel getest dient te worden.
  • Counseling m.b.t. verlagen van kans op soa’s, hiv en hepatitis C:
    Veel mensen die chemseks hebben, gebruiken geen condoom. Dit ter sprake brengen kan irritatie opwekken bij de patiënt, wat uiteraard niet betekent dat dit onderwerp vermeden hoeft te worden. Andere vormen van soa- en hiv-preventie zijn wel goed bespreekbaar, en worden geadviseerd te benoemen, zoals het (correct) gebruiken van PrEP, kennis m.b.t. hiv over ‘niet-detecteerbaar = niet-overdraagbaar’ en tips om de kans op overdracht van hepatitis C te reduceren (bijv. het dragen van handschoenen tijdens fisten of op een juiste manier schoonmaken van seksspeeltjes, zie www.nomorec.nl). Hierbij kan ook gedacht worden aan tips hoe therapietrouw te blijven aan PrEP of hiv-medicatie tijdens de soms zeer langdurige (>24 uur) chemsekssessies d.m.v. bijv. een wekker of specifiek ontwikkelde apps (YourPrEP-app, GGD Amsterdam).
  • Verwijzing naar verslavingszorg bij afhankelijkheid van middelengebruik en/of chemseks:
    De behandeling van chemseksproblematiek vraagt doorgaans om een multidisciplinaire aanpak, waarbij hulpverleners op het gebied van verslavingszorg, geestelijke gezondheidszorg en seksuologische zorg nauw met elkaar samenwerken. Er kunnen drie ingangen zijn om een verwijzing met de client te bespreken: 1. Cliënt komt zelf met het onderwerp, 2. er is een directe aanleiding (bijvoorbeeld acute fysieke of mentale problematiek door chemseks), 3. er is geen aanleiding maar een vermoeden. Motiverende gespreksvoering kan hierin ondersteunend werken. Bij bereidheid van de cliënt tot verwijzing naar gespecialiseerde zorg kan als startpunt gebruik worden gemaakt van de zorgkaart op www.chemsex.nl. Als verwijzer blijft het desalniettemin belangrijk om tijdens het traject van behandeling en nazorg, vinger aan de pols de houden. In alle gevallen (dus ook als er niet wordt doorverwezen) is van belang de patiënt te wijzen op maatregelen om de nadelige gevolgen van chemseks te beperken (zie chemsex.nl).

Sociale en culturele achtergronden

Nieuwkomers (waaronder migranten, vluchtelingen, asielzoekers en statushouders) lopen mogelijk een verhoogde kans op soa’s vanwege verschillende factoren, zoals gebrek aan informatie over seksuele gezondheid (waaronder bescherming tegen soa en hiv), beperkte toegang tot gezondheidszorg en testen, en hoge niveaus van stress en trauma (Al-Maharma, 2019; Krabbenborg, 2021). Zij kunnen bovendien door oorlog, en/of tijdens de vlucht onderweg naar Nederland, seksueel geweld of andere traumatische gebeurtenissen meemaken. Seksueel geweld en uitbuiting kan hierdoor (afhankelijk van vluchtroute en land) vaker voorkomen en de kans op soa vergroten.

 

Voor hen van wie in land van herkomst hun genderidentiteit of seksuele oriëntatie als misdaad wordt gezien, kunnen er meerdere factoren zijn die invloed hebben op hun seksuele gezondheid. Ook hier kunnen psychologische uitdagingen, trauma’s of culturele taboes als factor optreden en een soa-consult bemoeilijken.

 

Tips bij het gesprek:

  • Zet bij een taalbarrière de tolkentelefoon in.
  • Houd rekening met geïnternaliseerde belemmeringen, taboes en stigma’s.
  • Vraag naar ervaringen tijdens de vlucht en de oorlog die mogelijk kans op soa’s kunnen verhogen.
  • Informeer de patiënt over methoden om de kans op soa’s te verminderen, maar ook andere seksuele gezondheidvragen kunnen aan bod komen zoals anticonceptie en het testbeleid.

Personen met een conservatieve of orthodox-religieuze houding ten opzichte van seksuele relaties en handelingen

Nederland kent gemeenschappen en inwoners met zeer uiteenlopende culturele achtergronden, waaronder groepen met een politiek conservatieve of orthodox-religieuze houding jegens seksuele relaties en handelingen. Binnen de groep bestaat er diversiteit in culturele en persoonlijke percepties van seksuele handelingen zoals dubbele seksuele moraal voor mannen en vrouwen (Salad, 2015) of een negatieve houding ten opzichte van seksuele handelingen die niet als heteronormatief worden beschouwd.

 

In bepaalde conservatieve of religieuze gemeenschappen zijn seksuele relaties buiten het huwelijk of met personen van hetzelfde gender niet toegestaan. Een positieve soa-test zou bewijs kunnen zijn voor seksueel gedrag dat in de gemeenschap niet wordt geaccepteerd en consequenties met zich meebrengen. Hierdoor kunnen personen terughoudender zijn in het afspreken van een soa-consult en melden van seksueel gedrag met een verhoogde kans op soa’s, of niet aan partnernotificatie willen doen. Bepaalde politiek conservatieve houdingen ten opzichte van infectieziekten en seksueel gedrag met een verhoogde kans kunnen desinformatie over soa’s en preventie in de hand werken (Mindel, 2008).

 

Tips bij het gesprek:

  • Houd rekening met een mogelijke negatieve houding ten opzichte van seksueel gedrag die kan leiden tot een culturele barrière in gesprekken over handelingen met verhoogde kans op soa’s.
  • Conservatieve opvattingen over seksuele relaties en preventiemiddelen kunnen aangekaart worden door misconcepties te bespreken.
  • Signaleer en bespreek desinformatie rondom soa’s en preventiemiddelen.
  • Houd rekening met geïnternaliseerde belemmeringen, taboes en stigma’s.
  • Informeer dat soa’s ook bestaan in heteronormatieve seksuele relaties.
  • Houd rekening met patiënten die uit angst voor consequenties liever niet aan partnernotificatie doen. Vraag naar de mogelijkheden voor partnernotificatie en behandeling.
  • Informeer de patiënt over de kans van infectie met een soa of hiv bij de partner.
  • Respecteer de keus van de patiënt om diens sekspartner(s) niet te informeren.
  • Personen kunnen vanwege een conservatieve houding of schaamtecultuur rondom seksuele relaties terughoudender zijn in het expliciet benoemen van seksueel gedrag en contacten.

Normen en verwachtingen rondom behoud van maagdelijkheid van meisjes/vrouwen kunnen geïnternaliseerd worden (Kadri, 2010; Cense, 2012; Smerecnik, 2010; Salad, 2015). Het kan gebeuren dat sommige meisjes/vrouwen hun maagdelijkheid wensen te behouden (wordt geïnterpreteerd als geen vaginale penetratie) en uitwijken naar andere seksuele handelingen (orale of anale seks) die ook een kans geven op soa-overdracht.

 

Tips bij het gesprek:

  • Stel de patiënt op diens gemak en prijs zo nodig voor het zoeken van hulp.
  • Bij jonge vrouwen kan het voorkomen dat de angst rondom maagdelijkheid als barrière optreedt.
  • Inventariseer, geef voorlichting over, en bespreek alle aspecten van seksuele gezondheid, specifiek preventie van soa en hiv, HPV-vaccinatie (indien <26 jaar) en anticonceptie (Salad, 2015).

Seksuele relaties kunnen door mannen anders benaderd worden dan door vrouwen. Bij vrouwen kan er meer schaamte heersen, angst of onwetendheid rondom genitale infecties en klachten (Kadri, 2010). Hierdoor ontstaat de kans dat mannen sneller voor een soa-consult komen dan vrouwen, en vrouwen hierdoor symptomen van een soa missen. Onder migrantengroepen komen soa’s meer voor in soa-klinieken (Woestenberg, 2015). Het consult en de behandeling kunnen belemmerd worden door socioculturele barrières en percepties van seksuele relaties. Nuance in het gesprek, de patiënt veilig doen voelen en het benadrukken van geheimhouding kan de patiënt meer ruimte geven tijdens het soa-consult.

 

Tips bij het gesprek:

  • Vrouwen met een Turkse en Marokkaanse achtergrond komen minder vaak voor een soa-consult dan mannen met deze achtergrond. Het gevolg is dat er mogelijk soa’s gemist worden en klachten aan de geslachtsdelen niet als een soa worden gezien. Vraag daarom naar mogelijke klachten ook al heeft de vrouw een vaste seksuele partner.
  • Benadruk de geheimhoudingsplicht en bied ruimte en tijd voor de patiënt om zich uit te spreken.

Reduceren van de kans op een soa door middel van motiverende gespreksvoering

Motiverende gespreksvoering is een techniek die patiënten helpt hun ambivalente gevoelens over hun bereidheid tot gedragsverandering te onderzoeken en op te lossen. Deze gesprekstechniek wordt gebruikt in de verslavingszorg en bij het stoppen met roken in de huisartsenpraktijk. Ook bij Centra voor Seksuele Gezondheid van de GGD wordt motiverende gespreksvoering toegepast om patiënten te ondersteunen bij het nemen van weloverwogen beslissingen over gedragsverandering ten aanzien van bijvoorbeeld seksueel contact met condoom of partnernotificatie. Kenmerkend voor motiverende gespreksvoering is dat de motivatie tot verandering en gedragsverandering vanuit de patiënt zelf komt en niet van buitenaf wordt opgelegd.

 

Voor meer informatie over deze gesprekstechniek en hoe deze interventie in de soa-bestrijding kan worden gebruikt, zie:

Naast motiverende gespreksvoering zijn er ook andere gesprekstechnieken mogelijk, zoals oplossingsgericht werken en PLEASURE. In deze richtlijn wordt daar niet verder op ingegaan.

 

Seksuele gezondheid

De WHO (World Health Organisation) definieert seksuele gezondheid als: ‘Seksuele gezondheid is een integraal onderdeel van de algemene gezondheid, het welbevinden en de kwaliteit van leven. Het is een toestand van fysiek, emotioneel, mentaal en sociaal welbevinden in relatie tot seksualiteit, en niet alleen de afwezigheid van ziekte, disfunctioneren of tekortkoming. Seksuele gezondheid vereist een positieve en respectvolle benadering richting seksualiteit en seksuele relaties, alsmede de mogelijkheid om plezierige en veilige seksuele ervaringen te ervaren, vrij van dwang, discriminatie en geweld. Om seksuele gezondheid te kunnen verkrijgen en behouden moeten seksuele rechten van alle mensen gerespecteerd, beschermd en vervuld worden.’

 

Deze richtlijn is gericht op het behandelen en bestrijden van infectieziekten gerelateerd aan seksueel gedrag (soa’s). Aan elke vorm van seksueel gedrag is in meer of mindere mate een kans op een soa verbonden. Het valt onder de individuele vrijheid van de patiënt welke kansen wel of niet acceptabel zijn, waarbij het fundamentele recht op de eigen invulling van wat gezonde seksuele relaties omvatten in ogenschouw wordt genomen. De professional moet waken voor het projecteren van de eigen grenzen op het gedrag van de patiënt, gezien dit kan leiden tot zowel zorgmijding alsmede een negatief effect op de seksuele gezondheidsbeleving in het algemeen.

 

Naast het uitvragen van seksueel gedrag met verhoogde kans op soa’s kan een vraag over het beleven van de seks een opening zijn om mogelijke problemen/vragen in de seksuele gezondheid in de bredere zin te bespreken. Zo nodig verwijzen naar derden (bijv. een seksuoloog) kan als onderdeel van het soa-consult worden beschouwd.

Onderbouwing

  1. Alomair, N., Alageel, S., Davies, N., & Bailey, J. V. Sexually transmitted infection knowledge and attitudes among Muslim women worldwide: a systematic review. Sexual and reproductive health matters, 2020;28(1), 1731296.
  2. Al-Maharma, D., Safadi, R., Ahmad, M., Halasa, S., Nabolsi, M., & Dohrn, J. Knowledge, attitudes and practices of Syrian refugee mothers towards sexually transmitted infections. International Journal of Women's Health, 2019; 607-615.
  3. Baas I, Bakker B, Knoops L. Onderzoeksrapport MSM: middelengebruik en risicogedrag. Mainline/Schorer, 2010.
  4. Cense M. 2012 Laveren tussen autonomie en loyaliteit, allochtone jongeren over seksualiteit en liefde. [Navigate between autonomy and loyalty, immigrant youth about sexuality and love]. Via: https://rutgers.nl/wp-content/uploads/2021/09/Laveren-tussen-loyaliteit-en-autonomie.pdf
  5. HIV in Europe Secretariat. HIV indicator conditions: guidance for implementing HIV testing in adults in health care settings. HIV in Europe, 2012.
  6. NHG. NHG-Standaard M82: het SOA-consult. Nederlands Huisartsen Genootschap, 2022.
  7. NHG-expertgroep soa hiv en seksualiteit. Beslisboom voor het soa-consult. Nederlands Huisartsen Genootschap/Soa Aids Nederland, 2023. https://www.soaaids.nl/files/2023-10/Beslisboomkaart-seksHAG-2023-A4-webversie.pdf
  8. Kadri, N., Alami, K. M., & Berrada, S. Sexuality in Morocco: Women sexologist's point of view. Sexologies, 2010;19(1), 20-23.
  9. Karim, S., Bouchikhi, C., Banani, A., El Fatemi, H., Souho, T., Erraghay, S., & Bennani, B. Bacterial sexually transmitted infections and syndromic approach: a study conducted on women at Moroccan University Hospital. Germs, 2021; 11(4), 544.
  10. Krabbenborg, N., Spijker, R., ?akowicz, A. M., de Moraes, M., Heijman, T., & de Coul, E. O. (2021). Community-based HIV testing in The Netherlands: experiences of lay providers and end users at a rapid HIV test checkpoint. AIDS Research and Therapy, 18(1), 1-10.
  11. Mindel, A., & Sawleshwarkar, S. Condoms for sexually transmissible infection prevention: politics versus science. Sexual Health, 2008;5(1), 1-8.
  12. Rahman, N., Ghanem, K. G., Gilliams, E., Page, K. R., & Tuddenham, S. (2021). Factors associated with sexually transmitted infection diagnosis in women who have sex with women, women who have sex with men and women who have sex with both. Sexually transmitted infections, 97(6), 423-428. https://doi.org/10.1136/sextrans-2020-054561
  13. Salad, J., Verdonk, P., de Boer, F., & Abma, T. A. "A Somali girl is Muslim and does not have premarital sex. Is vaccination really necessary?" A qualitative study into the perceptions of Somali women in the Netherlands about the prevention of cervical cancer. International journal for equity in health, 14, 2015;1-13.
  14. Smerecnik, C., Schaalma, H., Gerjo, K., Meijer, S., & Poelman, J.. An exploratory study of Muslim adolescents' views on sexuality: Implications for sex education and prevention. BMC public health, 10, 2010;1-10.
  15. Van Wees D. A., Visser M., van Aar F., Op de Coul E. L. M., Staritsky L. E., Sarink D., et al. Sexually transmitted infections in the Netherlands in 2021. RIVM Rapport 2022-0023. Rijkinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2022.
  16. Woestenberg, P. J., van Oeffelen, A. A., Stirbu-Wagner, I., van Benthem, B. H., van Bergen, J. E., & van den Broek, I. V. Comparison of STI-related consultations among ethnic groups in the Netherlands: an epidemiologic study using electronic records from general practices. BMC Family Practice, 16(1), 2015;1-8.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 27-03-2024

Laatst geautoriseerd  : 27-03-2024

Geplande herbeoordeling  :

De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is regiehouder van deze richtlijn en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van het richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van deze richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

Opmerking bij autorisatie:

 

Betreft ‘C.1.10: Paradigmashift testbeleid chlamydia bij asymptomatische patiënten’; deze paragraaf geeft aan dat er nieuwe inzichten zijn met betrekking tot het al dan niet testen op chlamydia bij personen zonder klachten, maar gaat niet over tot ontraden. De richtlijn geeft helder aan dat nog niet duidelijk is wat de consequenties zijn op de langere termijn als men stopt met het testen en dat een (maatschappelijk) gesprek over het nut en de noodzaak hiervan is geboden. De NVMM, de NIV en het NHG willen benadrukken dat een breed debat met alle stakeholders eerst moet plaatsvinden alvorens men deze richtlijn interpreteert als een advies om niet meer te testen op chlamydia bij personen zonder klachten.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlands Oogheelkundig Gezelschap
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Urologie
  • Nederlandse Vereniging van HIV Behandelaren
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • Nederlandse Vereniging Infectieziektebestrijding
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland, afdeling Vrouw en Kind
  • Werkgroep Artsen Seksuele gezondheid en Soa
  • Nederlandse Vereniging voor Internist-infectiologen
  • Poz&Proud
  • Treat it Queer

Doel en doelgroep

Deze richtlijn doet aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering en is gericht op het vaststellen van goed medisch handelen.

Belangenverklaringen

De KNMG-code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoek financiering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement, kennisvalorisatie) hebben gehad.

 

Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met geografische spreiding van de werkgroepleden en met evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden. Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen zijn er vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen en belangenorganisaties betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn.

 

Tabel 1: Overzicht werkgroepleden herziening 2022-2024.

Werkgroepleden

Functie

Vereniging of affiliatie

Prof. dr. H.J.C. de Vries (voorzitter)

Dermatoloog

NVDV

Dr. A.P. van Dam (vicevoorzitter)

Arts-microbioloog

NVMM

Drs. E. Ab

Huisarts

NHG

Dr. A.H. Adriaanse

Gynaecoloog

NVOG

Drs. C.A.J. van Bokhoven

Arts Maatschappij en Gezondheid

NVIB/WASS

Drs. H. Bos (vanaf mei 2022)

Arts Maatschappij en Gezondheid

Soa Aids Nederland

Drs. M.D. Esajas

Gynaecoloog

NVOG

Drs. M.A.M. van den Elshout

Arts seksuele gezondheid

GGD regio Utrecht

Dr. H.M. Götz

Arts Maatschappij en Gezondheid, epidemioloog

NVIB/WASS

Drs. M.O. Hoogeveen (vanaf april 2023)

Arts-onderzoeker

NVDV

Dr. E. Hoornenborg

Internist-infectioloog

NVHB (NIV)

Drs. A.G.W van Hulzen

Verpleegkundig specialist

V&VN

Drs. R. Joosten

Arts Maatschappij en Gezondheid

RIVM

Drs. D.M. van Loon (sept 2022-mei 2023)

Arts-onderzoeker

NVDV

Dr. G. Losonczy

Oogarts

NOG

Drs. B. Meijer

Uroloog

NVU

Dr. J.M. Oldhoff

Dermatoloog

NVDV

Prof. Dr. M.F. Schim van der Loeff

Arts Maatschappij en Gezondheid, epidemioloog

GGD Amsterdam

Drs. F.W. Sintenie

Belangenvertegenwoordiger

Treat it Queer

Drs. M. Stolting (tot december 2022)

Arts-onderzoeker

NVDV

E.N.J. Stronck (vanaf april 2022)

Patiëntvertegenwoordiger

Poz&Proud (Hiv Vereniging)

Dr. A.H. Teeuw

Kinderarts

NVK

Dr. S.O. Verboeket

Belangenvertegenwoordiger

PrEPnu

Dr. C.E. Vergunst

Dermatoloog

NVDV

Dr. S.M.E. Vrouenraets

Internist-infectioloog

NVHB (NIV)

Drs. M.I.L.S. Werner

Arts Maatschappij en Gezondheid

NVIB/WASS

Dr. M. van Westreenen

Arts-microbioloog

NVMM

Dr. C. Zemouri

Gezondheidswetenschapper

Zemouri Public Health Research & Consultancy

Klankbordleden

 

 

Dr. J. Schouten

Neuroloog

NVN

 

Tabel 2: Overzicht betrokken partijen herziening 2022-2024.

Overzicht betrokken partijen*

Zitting nemend in werkgroep

Knelpunten­analyse

Commentaar­fase

Autorisatie

Opmerkingen

Wetenschappelijke verenigingen

Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM)

X

X

X

X

 

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

X

X

X

 

Voor huisartsen gelden de NHG-standaarden.

Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU)

X

X

X

X

Geen extern commentaar geleverd.

Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) namens de Nederlandse Vereniging van Hiv-Behandelaren (NVHB) en de Nederlandse Vereniging voor Internist-infectiologen (NVII)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging Infectieziektebestrijding (NVIB) namens de Werkgroep Artsen Seksuele gezondheid en Soa (WASS)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

X

 

X

X

Zijn later (na knelpuntanalyse) aangeschoven.

Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK)

X

 

X

X

Zijn later (na knelpuntanalyse) aangeschoven.

Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN)

 

 

X

 

Gemandateerd klankbordgroep lid.

Nederlands Oogheelkundig Genootschap (NOG)

X

 

X

X

Zijn later (na knelpuntanalyse) aangeschoven.

Overige organisaties

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en het Milieu-Centrum voor Infectieziektebestrijding (RIVM-Cib)

X

X

X

 

 

Soa Aids Nederland

X

X

X

 

 

Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)

X

X

X

X

Geen extern commentaar geleverd.

Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuis Apothekers (NVZA)

 

 

X

 

 

Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV)

 

 

X

 

Per abuis niet uitgenodigd voor knelpuntanalyse. Er is afgesproken dit in de toekomst wel te doen.

Nederlandse Associatie Physician Assistants (NAPA)

 

 

X

 

Geen extern commentaar geleverd.

Patiëntenverenigingen

Poz&Proud

X

X

X

X

Geautoriseerd via Patiëntfederatie Nederland

Treat it Queer

X

X

X

X

Geautoriseerd via Patiëntfederatie Nederland

PrEPnu

X

X

X

 

Geen extern commentaar geleverd.

Huid Nederland

 

 

X

 

Geen extern commentaar geleverd.

Stakeholders

Zorginstituut Nederland (ZiN)

 

 

X

 

Uitgenodigd. Geen commentaar ontvangen.

Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ)

 

 

X

 

 

Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU)

 

 

X

 

Uitgenodigd. Geen commentaar ontvangen.

Zorgverzekeraars Nederland (ZN)

 

 

X

 

Uitgenodigd. Geen commentaar ontvangen.

Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)

 

 

X

 

Uitgenodigd. Geeft geen commentaar.

* Alle partijen werden uitgenodigd voor de knelpuntenanalyse (invitational conference) en de commentaarfase.

Deelname aan de werkgroep en autorisatie wordt enkel aan de wetenschappelijke verenigingen, patiëntenverenigingen en overige organisaties voorgelegd.

 

De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling (2021) is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Persoonlijke financiële belangen, persoonlijke relaties, reputatiemanagement

Extern gefinancierd onderzoek

Overige belangen

Getekend op

Acties

Prof. dr. H.J.C. de Vries

Dermatoloog, CSG GGD Amsterdam & afdeling dermatologie, Amsterdam UMC

Chair of CBK Zuidoost foundation, onbetaald

-

-

-

07-12-2022

-

Drs. E. Ab

Huisarts UMCG

- Kaderarts urogynaecologie (onbetaald)

- Expertgroep seksuele gezondheid (onbetaald)

-

-

-

10-02-2022

-

Dr. A.H. Adriaanse

Gynaecoloog, Noordwest Ziekenhuisgroep, locatie Alkmaar

- Medisch manager OK-organisatie Noordwest Ziekenhuisgroep

- Lid Calamiteiten commissie Noordwest Ziekenhuisgroep

- Opleider Internationale Gezondheidszorg en Tropengeneeskunde, Noordwest Ziekenhuisgroep (deze functies zijn onderdeel van het dienstverband binnen de Noordwest Ziekenhuisgroep)

-

-

-

27-08-2023

-

Drs. C.A.J. van Bokhoven

Arts maatschappij en gezondheid, infectieziekte­bestrijding, GGD Gelderland-Zuid

- Lid visitatiecommissie Seksuele gezondheid GGD’en (vergoeding valt onder reguliere financiering)

- Lid werkgroep kwaliteitsprofiel ASG (betaald door VWS)

-

-

-

23-02-2022

-

Dr. H. Bos

Arts M+G infectieziekte­bestrijding, strategisch adviseur Soa Aids Nederland (0,8)

-

-

-

-

24-02-2022

-

Dr. A.P. van Dam

Arts-microbioloog Amsterdam UMC (0,9 FTE) met detachering naar

- GGD Amsterdam (0,2 FTE)

- RIVM (COMmer) (0,2 FTE)

- Vanuit Amsterdam UMC: lid redactieraad Tijdschrift voor Infectieziekten (onbetaald)

- Vanuit GGD: labvertegenwoordiger NL voor SOA-ECDC (onbetaald)

Geen specifieke intellectuele belangen of reputatie. In het algemeen is het zo dat het definiëren van een bepaalde conditie als een ziektebeeld, waarop diagnostiek en behandeling moet volgen door een professional, leidt tot een groter belang van deze professional en zijn/haar werkgever. Dit geldt ook voor mij als arts-microbioloog, en mijn werkgevers.

Onderzoek naar effectiviteit van zolidoflacin voor behandeling voor gonorroe (iov GARDP)

Onderzoek naar M. genitalium bij PID, financier OLVG research fonds

-Onderzoek naar diagnostische waarde geautomatiseerde moleculaire test voor T. pallidum (Hologic financiert kits, geen honoraria)

-

16-01-2023

-

Drs. M.A.M. van den Elshout

- Medisch coördinator afd. seksuele gezondheid, GGD regio Utrecht (36u)

- Arts-onderzoeker AMPrEP, AMR / Amsterdam UMC /GGD Amsterdam (8u)

-Arts seksuele gezondheid, GGD Amsterdam, Gemeente Amsterdam (0,77u)

Registratiecommissie SOAP, lid namens ASG-stuurgroep, leden geven advies aan de directeur RIVM/CIb over de gegevens die aangeleverd moeten worden t.b.v. de in het SOAP gebruikersreglement genoemde doelen (onbetaald).

-

-

-

14-11-2022

-

Drs. M.D. Esajas

Gynaecoloog UMCG

Docent BVO Nederland, onbetaald

-

-

-

24-11-2022

-

Dr. H.M. Götz

Arts M+G IZB GGD Rotterdam- Rijnmond

-

-

-

-

09-02-2022

-

Drs. M.O. Hoogeveen

Arts-onderzoeker, NVDV

Klinisch onderzoek pediatrie Virtual Reality Hypnosis

-

-

-

25-01-2022

-

Dr. E. Hoornenborg

- Hoofd Centrum voor Seksuele Gezondheid GGD Amsterdam (1,0 fte)

- Internist-infectioloog, DC Lairesse, Amsterdam (0,1 fte)

-

-

GGD Amsterdam ontvangt in 2023 een grant van Gilead Sciences voor outreach HIV en STI testing. Geen belang bij uitkomst met betrekking tot de MDR.

-

23-08-2023

-

Drs. A.G.W. van Hulzen

Verpleegkundig Specialist AGZ (hiv- en hepatitis behandel­centrum) Isala Zwolle (24u)

-

-

-

-

29-11-2022

-

Drs. D.M. van Loon

Arts-onderzoeker NVDV

-

-

-

-

01-02-2023

-

Drs. R. Joosten

Arts Maatschappij en Gezondheid, profiel Infectieziekte­bestrijding RIVM

-

-

-

-

24-11-2022

-

Dr. G. Losonczy

Oogarts, corneachirurg, Radboud UMC Nijmegen

-

-

-

-

19-07-2023

-

Drs. B. Meijer

Uroloog, ACIBADEM, Amsterdam

Lid werkgroep bekwaamheidseisen (beperkte) genitale chirurgie (onbetaald)

-

-

-

11-2-2022

-

Dr. J.M. Oldhoff

Dermatoloog, UMCG

- Voorzitter domeingroep SOA en huidinfecties, NVDV

- Hoofd SOA GGD Groningen (betaald via samenwerkings­verband met de afd. dermatologie UMCG)

-

-

-

10-02-2022

-

Prof. Dr. M.F. Schim van der Loeff

- Senior epidemioloog bij afdeling infectieziekten, GGD Amsterdam (fulltime)

- Bijzonder hoogleraar van epidemiologie van Seksueel Overdraagbare Infecties, Amsterdam UMC (1 dag per week)

Bestuurslid Stichting Virus Actiefonds (onbetaald) tot november 2022

-

Mijn werkgever, GGD Amsterdam, stimuleert medewerkers om deel te nemen aan adviescommissies en richtlijncommissies, zoals deze. Alle betalingen uit bovenstaande functies gaan naar werkgever.

- Hoofdonderzoeker op onderzoek CONTROL, gefinancierd door ZonMw (juli 2020-heden)

- Projectleider op onderzoek NABOGO, gefinancierd door ZonMw (2016-2022)

- Co-PI op onderzoek EZI-PrEP, gefinancierd door AidsFonds (2019-heden)

- Deelnemer van Advisory board MSD (november 2020 en juni 2021)

- Lid van Advisory Board Novosanis (oktober 2022-heden)

- Hoofdonderzoeker van Ivestigator-Initiated Research grant bij GSK (oktober 2022-nu)

23-2-2022

-

Dr. J. Schouten

- Neuroloog, Rijnstate Ziekenhuis Arnhem

Forensisch neuroloog, Pieter Baan Centrum (betaald)

-

-

-

24-07-2023

-

Drs. F. W. Sintenie

- Penningmeester bij Treat it Queer (i.p. onbetaald)

- ANIOS verslavings­geneeskunde bij Jellinek (betaald)

-

-

-

Treat it Queer zet zich in voor betere zorg voor de LHBTI+ gemeenschap middels onderwijs, onderzoek en advies. Alle oprichters zijn zelf onderdeel van de gemeenschap, maar hebben ook alleen een achtergrond in de geneeskunde en/of global health. Derhalve zou het theoretisch kunnen dat de stichting Treat it Queer meer bekendheid krijgt door de richtlijn, en hierdoor sneller of makkelijker gevraagd wordt om projecten te organiseren of hieraan deel te nemen. Er spelen geen directe financiële belangen. (zie verder uitleg de belangenverklaring)

18-2-2022

-

Drs. M. Stolting

Arts-onderzoeker NVDV

-

-

-

-

05-06-2022

-

E.N.J. Stronck

Coördinator Poz&Proud, onderdeel van de hiv vereniging

-

-

-

-

24-11-2022

-

Dr. A.H. Teeuw

Kinderarts sociale pediatrie, Emma Kinderziekenhuis-Amsterdam UMC

- LECK kinderarts (onbetaald)

- CSG kinderarts (onbetaald)

-

-

-

22-01-2023

-

Dr. S.O. Verboeket

Arts in opleiding tot verslavingsarts, SBOH / Stichting Arkin

Lid actiegroep PrEPnu (voorheen voorzitterschap; vrijwilligerswerk)

-

-

Als lid van actiegroep PrEPnu ben ik er bij gebaat dat PrEP beter en breder toegankelijk wordt dan op dit moment sprake van is. Met deze visie, en mede daardoor, ben ik betrokken bij de totstandkoming van deze richtlijn

11-12-2022

-

Dr. C.E. Vergunst

- Dermatoloog GGD Amsterdam (18u per week

- Dermatoloog Centrum Oosterwal, gedetacheerd NoordWestZiekenhuis­groep (18u per week)

 -Lid domeingroep SOA en huidinfecties (onbetaald)

- Docent NSPOH (betaald)

Recent gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek mede van mijn hand zal in de nieuwe richtlijn verwerkt worden

Betrokkenheid bij onderzoek naar klinische relevantie Mg infecties, momenteel intern gefinancierd door GGD Amsterdam, in verleden is studie deels gesponsord door Hologic (levering test-kits)

-Bevestiging reputatie als expert op het gebied van SOA.

-De richtlijn wordt ook doorgevoerd, voor zover van toepassing, in de door mij en mijn collega’s beheerde lokale protocollen van de GGD Amsterdam.

14-02-2022 én
27-12-2022

-

Dr. S.M.E. Vrouenraets

Internist-infectioloog, OLVG. Tevens gedetacheerd vanuit OLVG naar AvL voor het uitvoeren HRA (hoog risico anoscopieën) en A-team werkzaamheden

-

-

-

-

22-11-2022

-

Drs. M.I.L.S. Werner

Arts Maatschappij en Gezondheid, GGD Zuid Limburg

-

-

-

-

23-11-2022

-

Dr. M. van Westreenen

Arts-microbioloog, Erasmus MC en STAR-SHL

- GRAS werkgroep (onbetaald)

- ECDC SOHO network focal point organs (onbetaald)

-

-

-

21-11-2022

-

Dr. C. Zemouri

- Onderzoeker COVID-19 aanbevelingen, Amsterdam Medisch Centrum

- Zelfstandig onderzoeker en consultant, Zemouri Public Health Research & Consultancy

-

-

-

-

06-04-2022

-

Inbreng patiëntenperspectief

Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door deelname van een aantal patiënten/sleutelpopulatie organisaties zoals Poz&Proud, PrEP.nu, en Treat it Queer. Afgevaardigden van deze organisaties waren aanwezig bij alle vergaderingen en hebben als auteurs en commentators een directe en actieve bijdrage geleverd aan het tot stand komen van de richtlijn.

Implementatie

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn(module) en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. De richtlijn wordt via het internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan de richtlijn. Tevens is er een samenvatting gemaakt inzake de belangrijkste wijzigingen en is de ‘MDR Soa App’ geüpdatet aan de hand van de wijzigingen voortvloeiende uit deze herziening; deze is voor iedereen beschikbaar die daar kennis van wil nemen. Het volledige implementatieplan is opgenomen in bijlage implementatieplan.

Werkwijze

Aanleiding

Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie en de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie is de richtlijn Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) in 2022-2024 herzien. De laatste grote herziening dateert uit 2018. In 2019 heeft er een kleine modulaire herziening plaatsgevonden. Voor deze huidige herziening kwamen meerdere modules in aanmerking, omdat er relevante ontwikkelingen hebben plaatsgevonden omtrent epidemiologie (mpox en scabiës), therapie (chlamydia), testbeleid (chlamydia en Mycoplasma genitalium-infectie) en biomedische interventies (PrEP).

 

Knelpuntenanalyse

In de voorbereidingsfase heeft een bijeenkomst plaatsgevonden waarvoor alle belanghebbenden zijn uitgenodigd. Zie bijlage 2, tabel 2 voor de aanwezigheid van de verschillende partijen bij deze eerste bijeenkomst.

 

Samenstelling van de werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met geografische spreiding van de werkgroepleden en met evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden. Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen zijn er vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen en belangenorganisaties betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn. Zie bijlage 2, tabel 1 voor een volledig overzicht van de betrokken partijen.

 

Wetenschappelijke bewijsvoering

De voorlaatste update van de richtlijn dateert uit 2019, welke tot stand is gekomen op basis van commentaar op de vorige versie (2018), en evaluatie door de werkgroep. Er zijn toen geen substantiële wijzigingen aangebracht, maar storende fouten zoals in doseringen zijn gecorrigeerd en verduidelijkingen zijn waar nodig aangebracht. De richtlijnwerkgroep werkte in de periode 2021-2023 aan een nieuwe conceptrichtlijntekst. De werkgroepleden werden verdeeld in subgroepen die zich elk bogen over een module. Als basistekst is uitgegaan van de 2019 MDR Soa die eerder door de in Nederland aanwezige deelexperts zijn samengesteld.

 

De aanbevelingen uit deze richtlijn zijn, voor zover mogelijk, gebaseerd op bewijs uit gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek. Voor een groot deel van de adviezen die in de richtlijn worden gegeven is onvoldoende bewijs voorhanden dat vandaag de dag noodzakelijk wordt geacht voor opname in een richtlijn. Zo is de huidige behandeling van syfilis terug te voeren op kennis en ervaring stammend uit het midden van de 20e eeuw, ver voor de implementatie van de ”evidence based medicine”-criteria die nu als standaard worden vereist als onderbouwing van medisch beleid. Er bestaat echter geen twijfel aan de keuze voor benzathinebenzylpenicilline als eerstekeuzebehandeling voor syfilis. Dit geldt overigens niet alleen voor seksueel overdraagbare aandoeningen; het overgrote deel van de 3000 dermatologische diagnoses kent geen behandeling die op stevig bewijs rust; toch bestaat ook daar behoefte aan therapeutische adviezen.

 

Er is in 2002 een Soa-richtlijn verschenen die geheel volgens de toen geldende standaard van wetenschappelijke bewijsvoering is opgesteld. Op basis van vooraf opgestelde vragen werden zoekopdrachten uitgevoerd en een poging tot beantwoording van de vragen gedaan. Helaas bleek voor de meest klinisch relevante ‘uitgangsvragen’ geen systematische onderbouwing vanuit de literatuur voorhanden (er kwamen geen adviezen met een bewijskracht boven niveau 4 uit). De meest prangende vragen omtrent diagnostiek en behandeling konden zodoende niet worden beantwoord en kwamen ook niet aan bod. Vanwege het teleurstellende resultaat en de kritiek op deze richtlijn is bij de volgende versie afgestapt van het model van vooraf opgestelde vragen en is weer gekozen voor de voorheen gehanteerde werkwijze zoals bij de 1997 richtlijn die bestond uit vaste paragrafen per syndroom en infectie (zoals epidemiologie, diagnostiek en behandeling). Vanaf 2012 is de richtlijn daarom hoofdzakelijk gebaseerd op een combinatie van de mening van de werkgroep (expert opinie) na uitvoerige discussie, aanvullend gericht literatuuronderzoek (niet systematisch beoordeeld) en recent gepubliceerde internationale en nationale richtlijnen, waarin naast standaarden van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), de Amerikaanse CDC, de Britse BASHH, de Europese IUSTI en de WHO-richtlijnen het meest leidend zijn geweest. De internationale richtlijnen volgen ook het door ons gekozen stramien van vaste paragrafen per syndroom/infectie die al dan niet is onderbouwd met wetenschappelijk onderzoek dan wel met expert opinie. Per hoofdstuk of passage wordt duidelijk gerefereerd naar nationale of internationale richtlijnen waaruit zaken overgenomen zijn. Daarnaast heeft er voor alle modules/hoofdstukken gedurende het gehele herzieningsproces, intensieve samenwerking met het RIVM/LCI plaatsgevonden. Daar waar geen gepubliceerd bewijs voorhanden was, is per definitie gebruik gemaakt van expert opinies zoals deze tijdens de verschillende overlegmomenten werden geformuleerd.

 

Voor de onderbouwing van de diagnostiek en behandel adviezen van chlamydiasis is wel meer bewijs voorhanden. Voor het hoofdstuk C1. Chlamydiasis (inclusief lymphogranuloma venereum) hebben we dankbaar gebruikgemaakt van de NHG-Standaard: Het soa-consult (NHG, 2022). Deze NHG-Standaard is recent (2022) voor wat betreft de non-LGV-chlamydia-infecties herzien door het Nederlands Huisartsen Genootschap, waarbij er gebruik is gemaakt van de GRADE-methodiek om meerdere uitgangsvragen te beantwoorden. Deze methodiek is terug te vinden in het document ‘totstandkoming en methoden’ van deze NHG-Standaard. Daar waar is afgeweken van het advies in deze standaard staat dat nadrukkelijk vermeld in de tekst. De hoofdstukken B1. Urethritis, B2. Fluor vaginalis en vaginitis, B3. Acute epididymitis (bij volwassenen) zijn eveneens grotendeels afkomstig uit de NHG-Standaarden en NHG-Behandelrichtlijnen (‘Het soa-consult’, ‘Fluor vaginalis’ en ‘Acute epididymitis bij volwassenen’’) met enkele aanpassingen en toevoegingen uit recentere literatuur. Voor achtergrondinformatie bij de tekst van dit hoofdstuk (inclusief een uitvoerige onderbouwing) verwijzen we naar de volledige NHG-Standaard en diens ‘totstandkoming en methoden’.

 

De conceptteksten werden tijdens verschillende subgroepvergaderingen en een eendaagse plenaire bijeenkomst besproken. De conceptteksten zijn vervolgens, na verwerking van de commentaren van verschillende betrokken wetenschappelijke en beroepsverenigingen en instanties, eind 2023 aangeboden ter autorisatie (zie: initiatief en autorisatie). De richtlijn biedt de mogelijkheid om per gezondheidechelon (0e lijn, GGD; 1e lijn, huisarts; 2e lijn, ziekenhuis) de meest geëigende keuzes te maken in het te voeren beleid. Dit houdt bijvoorbeeld in dat er verschillen kunnen bestaan in testbeleid voor urogenitale chlamydia-infecties tussen de verschillende echelons.

 

Belangrijkste wijzigingen

Zie de ‘Algemene inleiding’ van de MDR Soa.

 

Indicatorontwikkeling

Er werden geen indicatoren ontwikkeld voor deze richtlijn.

 

Kennislacunes

Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is gezocht naar en gebruik gemaakt van onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op relevante vraagstukken uit de klinische praktijk. Voor deze herziening is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is om vraagstukken te kunnen beantwoorden. Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk van belang wordt geacht, is te raadplegen in bijlage 4.

 

Juridische betekenis van richtlijnen

Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften, maar, voor zover mogelijk, wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van ‘gemiddelde patiënten’, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist, soms zelfs noodzakelijk. Een richtlijn beschrijft wat goede zorg is, ongeacht de financieringsbron (Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), aanvullende verzekering of eigen betaling door de cliënt/patiënt). Opname van een richtlijn in een register betekent dus niet noodzakelijkerwijs dat de in de richtlijn beschreven zorg verzekerde zorg is. Informatie over kosten zoals beschreven in de richtlijn is gebaseerd op beschikbare gegevens ten tijde van schrijven.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen, (patiënt)organisaties en stakeholders voorgelegd ter commentaar (zie ook tabel 2). De commentaren zijn verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren is de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt)organisaties voorgelegd ter autorisatie.

Volgende:
DEEL B: Soa-gerelateerde syndromen