Psoriasis

Initiatief: NVDV Aantal modules: 86

Verminderde nierfunctie

Uitgangsvraag

Wat zijn aandachtspunten van de systemische behandeling van psoriasispatiënten met een verminderde nierfunctie?

Aanbeveling

  • Bepaal de nierfunctie en onderzoek de urine (albuminurie) van psoriasispatiënten voordat er gestart wordt met systemische therapie.
  • Vervolg de nierfunctie en urineonderzoek (albuminurie) gedurende de behandeling, in een noodzaak en frequentie passend bij het specifieke middel.
  • Werk samen met of consulteer een internist(-nefroloog) in de volgende situaties:
    • Bij een mild tot matig (of ernstiger) verminderde nierfunctie (eGFR <45 ml/min) voor of tijdens behandeling met systemische therapie.
    • Bij een afname van de nierfunctie (eGFR >15 ml/min afgenomen) tijdens systemische therapie.
    • Bij ernstig verhoogde albuminurie (albumine/kreatinine ratio (>30 mg/mmol) voor of tijdens behandeling met systemische therapie.
  • Overweeg preferentieel behandeling met biologics bij psoriasispatiënten met een verminderde nierfunctie (eGFR <60 ml/min) of ernstig verhoogde albuminurie (albumine/kreatinine ratio >30 mg/mmol).

  • Vermijd of stop het gebruik van CsA en dimethylfumaraat bij psoriasispatiënten met een matig tot ernstig verminderde nierfunctie (eGFR <45 ml/min), omdat het gebruik tot nierfalen kan leiden. Informeer de patiënt over een risico op chronische nefrotoxiciteit.

  • Vermijd of stop het gebruik van MTX bij psoriasispatiënten met een ernstig verminderde nierfunctie (eGFR <30 ml/min), omdat het gebruik het risico op toxiciteit sterk verhoogt. Verminder de dosering bij een licht tot matig gestoorde nierfunctie (eGFR 30-60 ml/min). Overleg met een internist(-nefroloog) indien er geen alternatief voor MTX is.

  • Hanteer een lagere dosering van apremilast bij een verminderde nierfunctie (eGFR <30 ml/min) (zie overwegingen).

Overwegingen

Acitretine

Nationale richtlijnen in het VK4, de VS2 en Spanje1 adviseren allemaal acitretine te vermijden bij matige tot ernstig gestoorde nierfunctie, hoewel er geen bewijs wordt aangehaald dat deze aanbeveling ondersteunt. Er zijn geen onderzoeken verricht die specifiek betrekking hebben op het gebruik van acitretine voor psoriasis in de context van chronische nierschade. Acitretine wordt veel gebruikt als huidkanker profylaxe in de niertransplantatiepopulatie waar een matig tot ernstig verminderde nierfunctie vaak voorkomt. Een recente systematische review toonde geen toename in bijwerkingen in vergelijking met placebo binnen deze groep.5 Beperkte data uit RCT’s tonen niet aan dat acitretine nefrotoxisch is. Acitretine wordt in de lever gemetaboliseerd tot 13-cis acitretine en etretinaat, en verandert vervolgens via glucuronidering tot een inactieve, in water oplosbare vorm. Bij gezonde patiënten wordt acitretine volledig uitgescheiden in de vorm van deze inactieve metabolieten, in ongeveer gelijke delen via de nieren en de gal. Samenvattend lijkt acitretine niet nefrotoxisch en hoeft de dosering niet aangepast te worden bij verminderde nierfunctie.

 

Apremilast

Apremilast staat niet bekend als nefrotoxisch. In de grote klinische trials werden geen tijdens de behandeling optredende bijwerkingen gerelateerd aan de nierfunctie gevonden.6,18 Bij patiënten met een verminderde nierfunctie (eGFR 30-60 ml/min) is geen dosisaanpassing noodzakelijk. In het geval van een ernstige verminderde nierfunctie (eGFR < 30 ml/min) dient bij het starten van de behandeling alleen de ochtenddosis als totale dagelijkse dosis te worden gegeven en is de dosistitratie als volgt: dag 1 t/m 3: 's ochtends 10 mg, dag 4 en 5: 's ochtends 20 mg en dag 6: 's ochtends 30 mg. Daarna 30 mg eenmaal daags (aanbevelingen volgens de SmPC).

 

Dimethylfumaraat

Dimethylfumaraat is potentieel nefrotoxisch en kunnen in zeldzame gevallen bij langdurig gebruik een onomkeerbare nierschade geven. Recente studies 7 van dimethylfumaraat (bij patienten met MS) bevestigen dat proteïnurie en verlaging van eGFR vaker voorkomen dan bij placebo. Proteïnurie verdwijnt meestal na dosisverlaging of staken van de behandeling. Bij gezonde mensen wordt dimethylfumaraat uitgebreid gemetaboliseerd door esterasen, en een verminderde nierfunctie zou daarom naar verwachting geen significante invloed hebben op de klaring van het geneesmiddel.8,9 Volgens de SmPC is er geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met een milde tot matig gestoorde nierfunctie (eGFR >30 ml/min). Overweeg echter in verband met het risico op nefrotoxiciteit dimethylfumaraat te vermijden of stoppen bij psoriasispatiënten met een matig tot ernstig verminderde nierfunctie (eGFR <45 ml/min). Dimethylfumaraat werd niet onderzocht bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (eGFR <30 ml/min) en is derhalve gecontra-indiceerd bij deze patiënten.

 

Ciclosporine

CsA is berucht nefrotoxisch, zowel bij acuut als chronisch gebruik. Acute nefrotoxiciteit kan binnen enkele weken optreden na de start van de behandeling, en is omkeerbaar. De acute toxiciteit betreft zowel ernstige glomerulaire vasoconstrictie, als direct tubulus- en endotheelschade, zich uitend in hypomagnesiemie, hyperkaliemie, metabole acidose en anemie met trombocytopenie.11

Chronische nefrotoxiciteit 10-11 is grotendeels onomkeerbaar en wordt gekenmerkt door progressieve arteriolaire hyalinose, interstitiële fibrose, tubulaire atrofie en glomerulaire sclerose. Chronische nefrotoxiciteit komt vaker voor bij hogere dagelijkse doses, grotere cumulatieve doses en langdurige therapie (meer dan 1-2 jaar). In een lange termijn onderzoek hadden psoriasispatiënten met een kreatinine > 100 µmol/l vóór de behandeling een grotere kans op staken van de behandeling.

Het wordt aanbevolen om CsA voorzichtig te gebruiken bij mensen met een verminderde nierfunctie en te vermijden bij een eGFR <45 ml/min. Indien de nierfunctie onder behandeling verslechtert, is de eerste stap een significante reductie van de dosering. Indien dit niet leidt tot nierfunctieherstel of de nierfunctie verder verslechterd (zeker indien eGFR <30 ml/min wordt) dient de behandeling te worden gestaakt. Als herstel na 2-4 weken uitblijft, moet een internist-nefroloog worden geraadpleegd.

 

Methotrexaat

MTX wordt over het algemeen niet als nefrotoxisch beschouwd bij gebruik in lage doses voor inflammatoire aandoeningen, hoewel verminderde nierfunctie is gerapporteerd in een studie met reumatoïde artritis patiënten 13, en derhalve mogelijk een miskende bijwerking is. MTX wordt voornamelijk via de nieren uitgescheiden, via glomerulaire filtratie en actief transport. De klaring van MTX is daardoor verminderd (en daarmee het risico op toxiciteit/bijwerkingen verhoogd) in geval van chronische nierschade. In een cohort van 77 patiënten met reumatoïde artritis en verschillende stadia van chronische nierschade was de eliminatiehalfwaardetijd van een enkele dosis intramusculaire MTX (7,5-15 mg) direct gerelateerd aan de nierfunctie, met een afname in MTX-klaring van 44,7% in de categorie patiënten met de slechtste nierfunctie (eGFR <45 ml/min).14 Gepoolde gegevens van RCT's van MTX voor reumatoïde artritis laten ook zien dat de aanwezigheid van nierfunctiestoornissen (in deze studie al gedefinieerd als een eGFR <80 ml/min) de OR voor ernstige MTX-gerelateerde toxiciteit en pulmonale toxiciteit verhoogt met factor vier vergeleken met de referentiegroep (eGFR > 100 ml/min).15 Er zijn geen studies ter evaluatie van het gebruik van MTX bij psoriasispatiënten met verminderde nierfunctie. In Amerikaanse richtlijnen2 wordt een verminderde nierfunctie beschouwd als een relatieve contra-indicatie voor MTX, en alle recente RCT's met een MTX-arm sluiten patiënten uit met 'significante' verminderde nierfunctie. Conform richtlijnen in de reumatologie, grotendeels gebaseerd op de twee studies waarnaar hierboven wordt verwezen, wordt het aangeraden aan om MTX te vermijden bij mensen met een eGFR <20 ml/min, en de dosis te halveren bij een eGFR tussen 20 en 50 ml/min.17 Deze richtlijn houdt voor de uniformiteit de grenzen van <30 en 30-60 ml/min aan. Bij oudere patiënten of bij patiënten met comorbiditeiten kan tevens een lagere startdosis van 7,5-10 mg MTX per week worden gegeven.

 

Biologics

Tot op heden is nefrotoxiciteit niet gemeld als bijwerking bij alle groepen biologics (TNF-alfa-blokkers, IL-17-, IL-12 / 23-, en IL-23p19-blokkers. De klaring van biologics is onafhankelijk van de nierfunctie.

Onderbouwing

In deze module wordt ingegaan op aandachtspunten bij systemische behandeling van psoriasispatiënten met een verminderde nierfunctie. Een op de Britse bevolking gebaseerde studie beschreef dat het risico op het ontwikkelen van een verminderde nierfunctie (eGFR < 60 ml/min) verhoogd was bij mensen met matige tot ernstige psoriasis, onafhankelijk van klassieke risicofactoren zoals diabetes mellitus, hypertensie en hart- en vaatziekten.3 Dit relatieve risico is vooral bij jongere patiënten sterker verhoogd. Het absolute risico neemt toe met de leeftijd conform de hogere a priori incidentie van verminderde nierfunctie bij oudere patiënten.

Als een verminderde nierfunctie meer dan 3 maanden bestaat wordt voldaan aan de criteria voor chronische nierschade. Binnen deze richtlijn wordt, conform de richtlijn Chronische Nierschade van de NIV, gesproken over een mild tot matige verminderde nierfunctie bij een eGFR 45-60 ml/min, een matig tot ernstig verminderde nierfunctie bij een eGFR van 30-45 ml/min en een ernstig verminderde nierfunctie bij een eGFR <30ml/min. Naast een verminderde nierfunctie kan ook de aanwezigheid van een (ernstig) verhoogde hoeveelheid albumine een aanwijzing zijn voor chronische nierschade. Een ernstig verhoogde albuminurie wordt gedefinieerd als een albumine/kreatinine ratio van >30 mg/mmol.

Acute situaties, waarbij de nierfunctie over enkele dagen tot 1-2 weken (meer dan) halveert, vereisen direct behandeling door een expert op gebied van nierziekten (internist of internist-nefroloog) en vallen buiten het bestek van deze richtlijn.

Een matig of ernstig verminderde nierfunctie kan gevolgen hebben voor de behandeling. Bepaalde systemische therapie bij psoriasis kan de nierfunctie verder doen verslechteren, met een verhoogd risico op nierfalen tot gevolg.

Daarnaast kan de farmacokinetiek en farmacodynamiek veranderen bij ernstig verminderde nierfunctie, met als gevolg meer toxiciteit. De ervaring met systemische therapie (welke vorm dan ook) bij patiënten met ernstig gestoorde nierfunctie is zeer beperkt.

Er werd door de EDF-werkgroep een narratieve review van de bestaande literatuur uitgevoerd. Details hiervan zijn te vinden in het bijlagendocument (bijlage 4: evidence synthese).

  1. 1. Carretero G, Ribera M, Belinchon I et al. Guidelines for the use of acitretin in psoriasis.Psoriasis Group of the Spanish Academy of Dermatology and Venereology. Actas dermo-sifiliograficas 2013; 104: 598-616.
  2. 2. Menter A, Korman NJ, Elmets CA et al. Guidelines of care for the management of psoriasis and psoriatic arthritis: section 4. Guidelines of care for the management and treatment of psoriasis with traditional systemic agents. J Am Acad Dermatol 2009; 61:451-85.170. European Medicines Agency. Otezla SmPC and Patient Leaflet. In: The electronic medicines compendium. Last updated 10 Sep 2019.
  3. 3. Wan J, Wang S, Haynes K, Denburg MR, Shin DB, Gelfand JM. Risk of moderate to advanced kidney disease in patients with psoriasis: population based cohort study. Bmj 2013; 347: f5961.
  4. 4. Ormerod AD, Campalani E, Goodfield MJ, Unit BADCS. British Association of Dermatologists guidelines on the efficacy and use of acitretin in dermatology. The British journal of dermatology 2010; 162: 952-63.
  5. 5. Bath-Hextall F, Leonardi-Bee J, Somchand N, Webster A, Delitt J, Perkins W. Interventions for preventing non-melanoma skin cancers in high-risk groups. The Cochrane database of systematic reviews 2007; 4: CD005414.266. Chimenti MS, Gramiccia T, Saraceno R et al. Apremilast for the treatment of psoriasis. Expert opinion on pharmacotherapy 2015; 16: 2083-94.
  6. 6. Chimenti MS, Gramiccia T, Saraceno R et al. Apremilast for the treatment of psoriasis.Expert opinion on pharmacotherapy 2015; 16: 2083-94.
  7. 7. Cada DJ, Levien TL, Baker DE. Dimethyl fumarate. Hospital pharmacy 2013; 48: 668 79.
  8. 8. Rostami-Yazdi M, Clement B, Mrowietz U. Pharmacokinetics of anti-psoriatic fumaric acid esters in psoriasis patients. Archives of dermatological research 2010; 302: 531-8.
  9. 9. Rostami-Yazdi M, Clement B, Schmidt TJ, Schinor D, Mrowietz U. Detection of metabolites of fumaric acid esters in human urine: implications for their mode of action. The Journal of investigative dermatology 2009; 129: 231-4.
  10. 10. Maza A, Montaudie H, Sbidian E et al. Oral cyclosporin in psoriasis: a systematic review on treatment modalities, risk of kidney toxicity and evidence for use in non-plaque psoriasis. Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology: JEADV 2011; 25 Suppl 2: 19-27.
  11. 11. Issa N, Kukla A, Ibrahim HN. Calcineurin inhibitor nephrotoxicity: a review and perspective of the evidence. American journal of nephrology 2013; 37: 602-12.
  12. 12. Chadban SJ, Barraclough KA, Campbell SB et al. KHA-CARI guideline: KHA-CARI adaptation of the KDIGO Clinical Practice Guideline for the Care of Kidney Transplant Recipients. Nephrology 2012; 17: 204-14.
  13. 13. Kremer JM, Petrillo GF, Hamilton RA. Pharmacokinetics and renal function in patients with rheumatoid arthritis receiving a standard dose of oral weekly methotrexate: association with significant decreases in creatinine clearance and renal clearance of the drug after 6 months of therapy. J Rheumatol 1995; 22: 38-40.
  14. 14. Bressolle F, Bologna C, Kinowski JM, Sany J, Combe B. Effects of moderate renalinsufficiency on pharmacokinetics of methotrexate in rheumatoid arthritis patients.Annals of the rheumatic diseases 1998; 57: 110-3.
  15. 15. Rheumatoid Arthritis Clinical Trial Archive Group. The effect of age and renal function on the efficacy and toxicity of methotrexate in rheumatoid arthritis. J Rheumatol 1995; 22: 218-23.
  16. 16. Willner N, Storch S, Tadmor T, Schiff E. Almost a tragedy: severe methotrexate toxicity in a hemodialysis patient treated for ectopic pregnancy. European journal of clinical pharmacology 2014; 70: 261-3.
  17. 17. Le Boedec M, Marhadour T, Devauchelle-Pensec V et al. Baseline laboratory test abnormalities are common in early arthritis but rarely contraindicate methotrexate: study of three cohorts (ESPOIR, VErA, and Brittany). Seminars in arthritis and rheumatism 2013; 42: 474-81.
  18. 18. European Medicines Agency. Otezla SmPC and Patient Leaflet. In: The electronic medicines compendium. Last updated 10 Sep 2019.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 17-03-2023

Laatst geautoriseerd  : 17-03-2023

Geplande herbeoordeling  :

De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is regiehouder van dit richtlijn en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van het richtlijn. De andere aan dit richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van het richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Reumatologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten
  • Psoriasisvereniging Nederland

Algemene gegevens

Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie is de richtlijn psoriasis in de periode 2021-2023 gedeeltelijk herzien. De modules keuzematrix, methotrexaat, ciclosporine, acitretine, dimethylfumaraat, apremilast, adalimumab, etanercept, infliximab, secukinumab, ustekinumab, biosimilars, artritis psoriatica, tuberculosescreening, vaccinaties, psoriasis bij zwangerschap zijn herzien t.o.v. de richtlijn uit 2017. De overige modules in deze richtlijn zijn nieuw. In 2022-2024 volgt een nieuwe herziening waarin o.a. de modules topicale therapie, screening en biologics bij kinderen en ouderen, nagelpsoriasis en afbouwen/ interval uitbreiden van biologics worden toegevoegd of herzien.

Voor de huidige herziening is gekozen om de richtlijn ‘Living EuroGuiDerm Guideline for the systemic treatment of psoriasis vulgaris’, beter bekend als de EDF (European Dermatology Forum) richtlijn voor psoriasis1, te adapteren naar de Nederlandse situatie. In het Adviesrapport Internationale richtlijnen, wordt geadviseerd een richtlijn alleen te adapteren indien de richtlijn vrij is van belangenverstrengeling, gebaseerd is transparant en systematisch literatuuronderzoek en als de geadresseerd knelpunten bij de vragen van de richtlijnwerkgroep2. De meest relevante modules, over de systemische behandelingen van psoriasis, zijn onderbouwt in een Cochrane systematische review met netwerk-meta analyse.3 Deze review wordt structureel geüpdatet, en de meest recente effectiviteit van de besproken systemische middelen kan het beste geraadpleegd worden in de actuele versie van de review via de Cochrane Database. De modules over specifieke situaties en comorbiditeiten zijn gebaseerd op systematische of narratieve reviews.

De EuroGuiDerm psoriasisrichtlijn is opgesteld door een Europese werkgroep met vertegenwoordigers uit alle Europese landen die hieraan wilden bijdragen, inclusief patiëntvertegenwoordigers. Belangenconflicten zijn beschreven, als mede hoe er is omgegaan met mogelijk conflicten.

Deze richtlijn herziening bevat aanbevelingen voor de behandeling van psoriasis met systemische medicatie: conventionele systemische medicatie, small molecule inhibitors en biologics. In deze richtlijn herziening wordt met de term psoriasis, psoriasis vulgaris bedoeld.

Doel en doelgroep

Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met psoriasis.

 

De richtlijn is bestemd voor leden van de medische en paramedische beroepsgroep. Daartoe behoren onder andere: Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV), Nederlandse Vereniging voor internisten (NIV), Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR), Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC), Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL), Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVVP) en Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN). Voor patiënten werd een patiëntenfolder ontwikkeld en informatie op Thuisarts. Voor huisartsen geldt primair de NHG-Standaard Psoriasis. Als de huisarts bij patiënten met psoriasis niet meer met de NHG-Standaard uitkomt, kan de huisarts gebruikmaken van deze richtlijn.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met een evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden. Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen is er ook een patiëntvertegenwoordiger betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn. 

 

Overzicht werkgroepleden

Werkgroepleden Richtlijn Psoriasis

Vereniging

dr. E.M. Baerveldt, dermatoloog en voorzitter

NVDV

dr. D.M.W. Balak, dermatoloog

NVDV

prof. dr. E.M.G.J. de Jong, dermatoloog

NVDV

dr. P.M.J.H. Kemperman, dermatoloog

NVDV

drs. G.E. van der Kraaij, dermatoloog in opleiding

NVDV

dr. L.L.A. Lecluse, dermatoloog

NVDV

dr. P.P.M. van Lümig, dermatoloog

NVDV

dr. S.P. Menting, dermatoloog

NVDV

prof. dr. P.I. Spuls, dermatoloog

NVDV

dr. M.M.B. Seyger, dermatoloog

NVDV

dr. H.B. Thio, dermatoloog

NVDV

drs. W.R. Veldkamp, dermatoloog in opleiding

NVDV

dr. J.M.P.A. van den Reek, arts en wetenschappelijk onderzoeker

NVDV

drs. M.E. van Muijen, arts-onderzoeker

NVDV

drs. L.S. van der Schoot, arts-onderzoeker

NVDV

drs. S.E. Thomas, arts-onderzoeker

NVDV

dr. M. de Boer, gynaecoloog

NVOG

Prof. dr. F.W.A. Verheugt, cardioloog

NVVC

dr. S. Dieleman, psychiater

NVVP

dr. F.A. van Gaalen, reumatoloog

NVR

dr. E. Leijten, reumatoloog

NVR

dr. W. van Dop, MDL-arts

NVMDL

drs. F. Korving, ziekenhuisapotheker

NVZA

drs. W. Eizenga, huisarts

NHG

dr. M.W.F. van den Hoogen, internist-nefroloog

NIV

dr. P.J.J. van Genderen, internist-infectioloog

NIV

prof. dr. R. van Crevel, internist-infectioloog

NIV

dr. E.T.T.L. Tjwa, MDL-arts

NVMDL

J. Janssens, verpleegkundig specialist

V&VN

I. Laffra, verpleegkundig specialist

V&VN

I. van Ee, patiëntvertegenwoordiger

Psoriasispatiënten Nederland

Ondersteuning werkgroep Richtlijn Psoriasis

Vereniging

drs. M.O. Hoogeveen, arts-onderzoeker (vanaf januari 2023)

NVDV

drs. S.L. Wanders, arts-onderzoeker (vanaf juli 2021)

NVDV

drs. E. de Booij, arts-onderzoeker (tot juli 2021)

NVDV

dr. W.A. van Enst, klinisch epidemioloog

NVDV

 

Overzicht betrokken partijen

Overzicht betrokken partijen - Richtlijn 2021

Zitting neming in werkgroep

Knelpunten analyse

Commentaarfase

Autorisatie

Opmerkingen

Wetenschappelijke verenigingen

Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

X

X

X

X

 

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

X

X

X

X

 

Nederlandse Internisten Vereniging

(NIV)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie

(NVOG)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVVP)

X

X

X

X

 

Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuis Apothekers (NVZA)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Huidtherapeuten (NVH)

 

X

X

 

 

Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT)

 

X

X

 

 

Patiëntenverenigingen

Psoriasispatiënten Nederland

X

X

X

X

 

Stakeholders

Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ)

 

 

 

 

Willen graag op de hoogte gehouden worden tijdens het proces

Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU)

 

X

X

 

Gevraagd voor knelpuntenanalyse, geen reactie.

Zorgverzekeraars Nederland (ZN)

 

X

X

 

Gevraagd voor knelpuntenanalyse, geen reactie.

Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG)

 

X

X

 

 

Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)

 

 

 

 

Gevraagd voor knelpuntenanalyse, geen reactie.

*Merendeel van de partijen werden uitgenodigd voor de knelpuntenanalyse (invitational conference) en de commentaarfase.

Deelname aan de werkgroep en autorisatie wordt enkel aan de wetenschappelijke verenigingen, patiëntenverenigingen en overige organisaties voorgelegd.

Belangenverklaringen

De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste vijf jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoek financiering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.

NB: De werkgroep is op de hoogte van elkaars belangen, voor zover die spelen. Deze zijn besproken in een werkgroep vergadering.

 

Werkgroep

lid

Hoofdfunct-

ie(s)

Nevenfunctie(s)

Persoonlijke financiële belangen

Persoonlijke relaties

Extern gefinancierd onderzoek

Intellectuele belangen en reputatie

Overige belangen

Getekend op

Acties (voorstel)

dr. E.M. Baerveldt

Dermatoloog IJsselland ziekenhuis, Capelle a/d IJssel

Oprichter en IP-houder concept TrackCura/ DermaNet (onbetaald)

 

Aandeelhouder i-Parse BV: Technical-start up gericht op screenen van high-risk offshore en zeevarend personeel op huidkanker.

 

Lid domeingroep inflammatoire dermatosen NVDV

 

Plaatsvervangend lid FMS Raad voor Wetenschap en Innovatie

 

Lid project Zorginstituut Zinnige Zorg: Huid en Subcutis: Psoriasis en Eczeem: vertegenwoordiger namens de NVDV

 

Gedurende 2017, 2018 en 2019 lid van Internationale Educatie Adviesraad Janssen inzake psoriasis: betrof jaarlijkse 1-daagse bijeenkomst hetgeen qua uren vergoed werd.

Naast IP-houder via het Erasmus MC op termijn samen met collega specialisten en huisartsen, deelcertificaten van de coöperatie TrackCura in eigendom krijgen.

Geen

Vanuit tijdelijk dienstverband bij Bravis in 2020 als lokaal onderzoeker betrokken bij fase 3 onderzoek. Hierbij wordt voor diverse partijen vanuit Industrie gewerkt. De meeste van deze trials lopen tegelijk ook in meerdere academische centra in Nederland.

Geen

Geen

31-08-2020

Geen actie

dr. D.M.W. Balak

Dermatoloog Langeland Ziekenhuis te Zoetermeer en

Universitair Ziekenhuis te Gent

Medisch adviseur psoriasispatiënten Nederland (onbetaald)

Spreker op congres: AbbVie, Almirall, Celgene, Eli Lilly, Janssen, Leo Pharma, Novartis, UCB. Adviesraad: AbbVie, Almirall, Janssen, Leo Pharma, Novartis, UCB. Congres organisatie: AbbVie, Janssen

Geen

Geen

Geen

Geen

31-01-2022

*

 

Prof. dr. E.M.G.J. de Jong

DermatoloogRadboud UMC, Nijmegen 

Zie verder bij extern gefinancierd onderzoek

Geen

Geen

Onderzoeks-subsidies ontvangen voor het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc Nijmegen, Nederland van AbbVie, Novartis, Janssen Pharmaceutica, Leo Pharma, UCB, ZonMw, KCE en EU.

 

Opgetreden als adviseur en/of betaalde spreker voor en/of deelgenomen aan onderzoek dat wordt gesponsord door bedrijven die geneesmiddelen produceren die worden gebruikt voor de behandeling van psoriasis, waaronder AbbVie, Almirall, Janssen Pharmaceutica, Novartis, Lily, Celgene, Leo Pharma, Sanofi en UCB.

 

Alle financiering is niet persoonsgebonden maar gaat naar het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc te Nijmegen.

Geen

Geen

28-04-2021

*

dr. P.M.J.H. Kemperman

Dermatoloog Dijklander Ziekenhuis en Amsterdam UMC

Adviseur Alopecia Vereniging (onbetaald)

Adviseur CMTC vereniging (onbetaald)

Adviseur vitiligo vereniging (onbetaald)

Adviseur Happi Huid app (onbetaald, bij succes in de toekomst honorarium per download)

 

Richtlijn jeuk (onbetaald)

Richtlijn vitiligo (onbetaald)

 

Sprekersvergoeding: Jansen, Galderma

Adviesraad: Sanofi, Leopharma

Geen

Geen

Geen

Geen

24-01-2022

*

dr. L.L.A. Lecluse

DermatoloogBergman Clinics

Lid domeingroep inflammatoire dermatosen NVDV, onbetaald

 

Lid wetenschappelijke raad bergman Clinics, onbetaald

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

11-06-2021

Geen actie

dr. P.P.M. van Lümig

Dermatoloog    MUMC+

2020 adviesraad LEO Pharma - betaald; 2020 adviesraad UCB - betaald;

2020 adviesraad Novartis - betaald; 2019 adviesraad LEO Pharma - betaald; 2019 adviesraad Novartis - betaald

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

20-04-2021

Geen actie

dr. S.P. Menting

Dermatoloog OLVG

Voorzitter domeingroep inflammatoire dermatosen OLVG, Werkgroeplid Santeon richtlijn dure geneesmiddelen, Supervisor SOA spreekuur GGD Amsterdam

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

14-04-2021

Geen actie

Prof. dr. P.I. Spuls

Dermatoloog en staflid Amsterdam UMC

Geen

Consultancy in het verleden voor Sanofi 11-10-17 en AbbVie 04-12-17 (onbetaald), sinds december 2019 een departementale onafhankelijke onderzoekssubsidie ​​voor TREAT NL registry van Pharma voor de

TREAT NL registry, is betrokken bij het uitvoeren van klinische proeven met veel farmaceutische industrieën die geneesmiddelen produceren die worden gebruikt voor de behandeling van psoriasis en atopische dermatitis, waarvoor een financiële vergoeding wordt betaald aan de afdeling/ziekenhuis

 

Hoofdonderzoeker (CI) van het register systemisch en fototherapie atopisch eczeem (TREAT NL) voor volwassenen en kinderen

 

Hoofdonderzoekers van het SECURE- AD-register.

Geen

Zie overzicht publicaties (op te vragen)

Geen

Geen

14-04-2021

Geen actie

dr. M.M.B. Seyger

Dermatoloog

Radboud UMC Nijmegen 

Geen

Geen

Geen

Onderzoeksgrant Janssen. Advisory boards/consultant: Janssen, Lilly, Novartis, Pfizer.

 

Deelname aan trials van Amgen, Janssen, Lilly.

 

Alle contracten zijn gesloten met het Radboudumc, en alle inkomsten gaan direct naar het Radboudumc.

Geen

Geen

18-04-2021

*

dr. H.B. Thio

DermatoloogErasmus MC

Presentaties verzorgen voor onderwijs: betaald

 

Medische adviesraden: betaald

 

Begeleiden PhD dermatologen uit Indonesië en Thailand: (on)betaald

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

17-01-2022

Geen actie

dr. W.R. Veldkamp

Dermatoloog in opleiding, Radboudumc

Lid (namens de NVDV) voor de richtlijn Myositis (NVR) - onkostenvergoeding

Lid Wereldpsoriasis dag commissie - geen vergoeding

Lid Domeingroep inflammatoire dermatosen - onkostenvergoeding

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

29-04-2021

Geen actie

drs. G.E. van der Kraaij

Dermatoloog in opleiding, Amsterdam UMC, PhD candidate

Geen

Geen

Geen

 

Geen

Geen

In het verleden meegewerkt aan de ontwik-keling van een consult-kaart en keuze-hulp bij psoriasis.

05-05-2022

Geen actie

dr. J.M.P.A. van den Reek

Arts en wetenschappelijk onderzoeker

Geen

Geen

Geen

Klinische proeven voor AbbVie, Celgene en Janssen

 

Spreekgeld ontvangen/bijgewoonde adviesraden van AbbVie, Janssen, BMS, Almirall, LEO Pharma en Eli Lilly

 

Vergoeding voor het bijwonen van een symposium van Janssen, Pfizer, Celgene en AbbVie. Alle financiering is niet persoonsgebonden, maar gaat naar het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc in Nijmegen.

Geen

Geen

29-04-2021

*

drs. M.E. van Muijen

Arts-onderzoeker Radboudumc

Geen

Geen

Geen

Voert klinische proeven uit voor Abbvie, Celgene, Janssen en Novartis

 

Spreekgeld ontvangen van Janssen. Alle financiering is niet persoonlijk, maar gaat naar het onafhankelijke Onderzoeksfonds van de afdeling Dermatologie van het Radboudumc Nijmegen

Mogelijk 'Bescherming van de eigen reputatie/positie, positie van de werkgever of andere belangenorganisaties of verwerven van erkenning' vanwege promotieonderzoek op het gebied van behandeling van psoriasis met biologicals.

Geen

06-05-2021

 

*

drs. L.S. van der Schoot

Arts-onderzoeker (promovendus) dermatologie Radboudumc

Geen

Geen

Geen

Uitvoeren van trials voor Janssen en Novartis en ontvangen sprekersvergoeding van Janssen en Eli Lilly. Alle financiering was onpersoonlijk en werd uitbetaald aan het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc.

Mogelijk 'Bescherming van de eigen reputatie/positie, positie van de werkgever of andere belangenorganisaties of verwerven van erkenning' vanwege promotieonderzoek op het gebied van behandeling van psoriasis met biologics.

Geen

28-06-2022

*

drs. S.E. Thomas

Arts-onderzoeker (promovendus) Dermatologie Radboud UMC

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

14-01-2022

Geen actie

dr. M. de Boer

GynaecoloogAmsterdam UMC

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

28-01-2022

Geen actie

Prof. dr. F.W.A. Verheugt

Cardioloog, OLVG Amsterdam

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

16-04-2021

Geen actie

dr. S. Dieleman

Psychiater

Erasmus MC

Speciale aandachtsgebieden zijn vroege psychotische en manische ontregelingen. Tevens waarnemend geneesheerdirecteur voor de WVGGZ. 2 uur per 2 weken werkzaam op het psychodermatologie spreekuur in het Erasmus MC.

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

28-04-2021

Geen actie

dr. F.A. van Gaalen

ReumatoloogLUMC, Leiden en Alrijne ziekenhuis, Leiderdorp

Bestuurslid en penningmeester Assessment of SpondyloArthritis international Society (ASAS) (onbetaald)

Betaald adviseurschap MSD, AbbVie, Novartis, Bristol Myers Squibb

Geen

-Externe onderzoeksfinanciering ontvangen van Stichting Vrienden van Sole Mio, Stichting ASAS, Jacobus Stichting, Novartis, UCB

 

-vanuit ASAS lid van stuurgroep van het ASAS-GRAPPA axial involvement in psoriatic arthriits cohort (AXIS)

Bestuurslid en penningmeester Assessment of SpondyloArthritis (SpA) international Society

 

Secretaris werkgroep SpA van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR)

 

Adviseur Stichting Axiale SpA

 

Lid wetenschappelijke adviesraad (WAR) Reuma Nederland

Geen

29-04-2021

*

dr. E. Leijten

Reumatoloog

Sint Maartenskliniek

Geen

Dienstverlening (spreker) honorarium Janssen – Cilag

Geen

Geen

Geen

Geen

29-04-2021

Geen actie

dr. W. van Dop

MDL-arts, Radboudumc

Nijmegen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

05-07-2022

Geen actie

dr. E.T.T.L. Tjwa

MDL-arts/

hepatoloog

Radboudumc Nijmegen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

08-06-2022

Geen actie

drs. F. Korving

Poliklinisch apotheker in Tergooi MC

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

13-01-2022

Geen actie

drs. W. Eizenga

Huisarts

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

27-04-2021

Geen actie

dr. P.J.J. van Genderen

Directeur Corporate Travel Clinic Erasmus MC

 

Universitair Hoofd Docent, internist afdeling Medische Microbiologie en Infectieziekten, Erasmus MC

Lid van werkgroepen van Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering, te weten Malaria werkgroep (MWG), Kleine werkgroep (KWG) en Brede werkgroep (BWG) - onbetaald (vacatievergoeding)

 

Medische Advies Raad Sanquin - onbetaald (vacatievergoeding)

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

24-01-2022

Geen acite

Prof. dr. R. van Crevel

Internist-infectioloog, Radboudumc

Nijmegen

Kleine vergoeding vanuit University of Oxford voor werkzaamheden in Jakarta binnen het Oxford Tropical Network

Geen

Geen

Geen conflictbelangen, onderzoek naar tuberculose, meest in Afrika en Azië, met financiering van National Institute of Health (USA), Wellcome Trust (UK, en EU)

Geen

Geen

12-01-2022

Geen actie

Dr. M.W.F. van den Hoogen

Internist-nefroloog

Opleider nefrologie

Erasmus MC

Onderwijs / consultancy voor een groot aantal zorgverleners / farmaceutische bedrijven.

Honorarium of andere (financiële) vergoeding

 

Astellas, Sanofi,

Vifor

 

Zie ook www.transparantieregister.nl

Geen

Onderzoeksgeld (aan Erasmus MC)

 

Astellas, Novartis,

Shire

De gegeven adviezen zullen ongetwijfeld bijdragen aan opbouwen van mijn eigen reputatie/positie en daarmee van het Erasmus MC.

 

Heeft bijzondere en unieke expertise over immuunsuppressiva.

Geen

30-03-2022

*

J. Janssens

Verpleegkundig specialist AGZ Bravis Ziekenhuis Bergen op Zoom/Roosendaal

Aandachtsgebied inflammatoire huidaandoeningen in dienstverband

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

12-01-2022

Geen actie

I. Laffra

Verpleegkundig specialist

Rijnstate

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

29-04-2021

Geen actie

I. van Ee

Patiëntvertegenwoordiger

Patiënt partner, coördinator en centrale redactielid  - psoriasispatiënten Nederland - onbetaald

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

18-01-2021

Geen actie

drs. E. de Booij

Arts-onderzoeker NVDV

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

12-04-2021

Geen actie

drs. S.L. Wanders

Arts-onderzoeker NVDV

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

01-01-2022

Geen actie

drs. M.O. Hoogeveen

 

Arts-onderzoeker

NVDV

Klinisch onderzoek pediatrie Virtual Reality Hypnosis (geen medicamenteuze interventie); Literatuuronderzoek botulinetoxine en spieratrofie

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

25-01-2023

Geen actie

dr. W.A. van Enst

Klinisch epidemioloog

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

01-02-2023

Geen actie

* Ten aanzien van belangen: geen actie. Er is in deze richtlijn geen uitspraak gedaan over de eerste keuze biologics.

Inbreng patiëntenperspectief

Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door de zitting neming van een patiënt in de werkgroep en de opname van een tekst over het patiëntenperspectief per module. Het conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de patiëntenvereniging Psoriasispatiënten Nederland. Bij de patiëntenperspectief is de inbreng van het patiëntenperspectief besproken in een klankbordgroep bestaande uit 5 patiënt-partners bespreken, te weten: P. Vermeulen, F van Loon, J. van der Zon, H. Hulshuizen. S. Smits en I. van Ee

 

Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

 

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (gebaseerd op het stroomschema ontwikkeld door FMS).

 

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.

 

Module

Uitkomst Raming

Toelichting

Dimethylfumaraat

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Acitretine

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Ciclosporine

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

 

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Methotrexaat

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Apremilast

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Infliximab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Etanercept

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Adalimumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Certolizumab pegol

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Ustekinumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Secukinumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Brodalumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Ixekizumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Bimekizumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Tildrakizumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Guselkumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Risankizumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Biosimilars

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Artritis psoriatica

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

IBD

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Kanker

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Depressie en suïcidaliteit

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Diabetes mellitus

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Ischemische hartziekten en hartfalen

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Verminderde nierfunctie

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Virale hepatitis

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Tuberculose

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Kinderwens en zwangerschap

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Vaccinaties

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Immunogeniciteit

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Implementatie

In de verschillende fasen van de ontwikkeling van het richtlijn is rekening gehouden met de implementatie van het richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van het richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. Het richtlijn wordt via het internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan het richtlijn. Tevens zal een samenvatting worden gemaakt.

 

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn(module) en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren, zoals de introductie van nieuwe biosimilars voor ustekinumab en secukinumab in de behandeling van psoriasis voor volwassenen. Het implementatieplan is te vinden als bijlagedocument. Omdat de maatschappelijke impact van de introductie van nieuwe biosimilars als groot werd ingeschat, is in 2022 een doorrekening van de gewijzigde kosten bij integrale implementatie van de richtlijn gerealiseerd in een zogenaamde Budget Impact Analyse (BIA). De volledige rapportage is opgenomen in de separate ‘Budget Impact analyse’. Voor de budget impact analyse wordt het huidige gebruik met biologics (originator en biosimilars) vergeleken met het toekomstige gebruik waarin de verwachte nieuwe biosimilars voor ustekinumab en secukinumab in zijn meegenomen.

Werkwijze

Knelpuntenanalyse

In de voorbereidingsfase heeft een bijeenkomst plaatsgevonden waarvoor alle belanghebbenden zijn uitgenodigd. In deze bijeenkomst zijn knelpunten aangedragen door de werkgroepleden; NVDV, Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Nederlandse Tevens werden uitgenodigd Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ), Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). 

 

Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur

Er is gekozen om de richtlijn Psoriasis van de European Dermatology Forum/EuroGuiDerm Guidelines, beter bekend als EDF, te adapteren naar de Nederlandse situatie. Het literatuuronderzoek is verricht door de EDF-werkgroep. Zij gebruiken hiervoor een standaardprocedure. Wij verwijzen u voor volledige informatie naar de website van de EDF-richtlijn.    

 

Uitgangsvragen en uitkomstmaten

De uitgangsvragen van de EDF-guideline werden geadapteerd naar de Nederlandse situatie.

 

Indicatorontwikkeling

Er werden geen nieuwe indicatoren ontwikkeld voor deze richtlijn. De huidige indicatoren volstaan.

 

Kennislacunes

Het literatuuronderzoek werd verricht door de EDF-werkgroep. Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk van belang wordt geacht, is als aanbeveling beschreven (zie bijlage op de startpagina). 

 

Juridische betekenis van richtlijnen

Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften maar wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van ‘gemiddelde patiënten’, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist en na overleg met de patiënt, soms zelfs noodzakelijk. Een richtlijn beschrijft wat goede zorg is, ongeacht de financieringsbron (Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), aanvullende verzekering of eigen betaling door de cliënt/patiënt). Opname van een richtlijn in een register betekent dus niet noodzakelijkerwijs dat de in de richtlijn beschreven zorg verzekerde zorg is.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen, (patiënt) organisaties en stakeholders voorgelegd ter commentaar. De commentaren zijn verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren is de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter autorisatie door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Referenties

1. Living EuroGuiDerm Guideline for the systemic treatment of psoriasis vulgaris https://www.edf.one/home/Guidelines/EuroGuiDerm-psoriasis-vulgaris.html Geraadpleegd op 25-03-2022

2. FMS. Adapteren van internationale richtlijnen naar de Nederlandse praktijk. Adviesrapport. 20 november 2016. Utrecht

3. Sbidian E, Chaimani A, Garcia-Doval I, Doney L, Dressler C, Hua C, Hughes C, Naldi L, Afach S, Le Cleach L. Systemic pharmacological treatments for chronic plaque psoriasis: a network meta-analysis. Cochrane Database Syst Rev. 2022 May 23;5(5):CD011535. doi: 10.1002/14651858.CD011535.pub5. PMID: 35603936; PMCID: PMC9125768.

Volgende:
Kinderwens en zwangerschap bij systemische therapieën