Neurologische aandoeningen
Uitgangsvraag
Welke systemische behandelingen zijn geschikt voor psoriasispatiënten met neurologische aandoeningen?
Aanbeveling
- Overweeg dimethylfumaraat te gebruiken bij psoriasispatiënten met multiple sclerose (MS).
- Gebruik geen TNF-alfa-blokkers bij psoriasispatiënten met MS of een andere demyeliniserende ziekte.
- Bij psoriasispatiënten met een eerstegraads familielid met MS of een andere demyeliniserende ziekte, wordt het gebruik van TNF-alfa-blokkers afgeraden indien er een andere geschikte behandeloptie is.
Overwegingen
Conventionele systemische therapie
Neurotoxiciteit is een bekende complicatie van CsA, hoewel hier in de literatuur tot nu toe betrekkelijk weinig aandacht aan is besteed. In een uitgebreid review,1 waarin werd gekeken naar gegevens verkregen uit (voornamelijk) de transplantatiepopulatie, werd geschat dat bij 10 - 28% van de patiënten die calcineurineremmers kregen, neurotoxische bijwerkingen optraden. Deze bijwerkingen varieerden van milde paresthesie en perifere neuropathie tot centraal gemedieerde complicaties, zoals veranderde cognitie, visuele stoornissen en insulten. Tremoren en paresthesieën zijn de meest voorkomende bijwerkingen; in psoriasisonderzoeken werd dit gerapporteerd bij 25%-40% van de deelnemers die CsA in een dosis van 5 mg/kg kregen.2
Calcineurine is een belangrijke component van neuraal weefsel en is cruciaal voor de regulatie van de zenuwcelfunctie en neurotransmissie.3-4 Toxiciteit is dosisafhankelijk en grotendeels omkeerbaar. CsA passeert niet eenvoudig de bloed-hersenbarrière. Wanneer deze barrière echter wordt verstoord, zoals bij neurodegeneratieve ziekten, systemische infecties of hypertensie, kunnen patiënten vatbaarder worden voor de neurotoxische effecten van CsA.3 Bijkomende factoren, zoals CsA-gerelateerde hypomagnesiëmie,5 kunnen daar ook toe bijdragen.
Er zijn geen specifieke onderzoeken gevonden met gegevens over patiënten met een pre-existente neurologische aandoening, die vervolgens met CsA werden behandeld vanwege psoriasis.
Volgens bestaande richtlijnen en de SmPC zijn neurologische aandoeningen geen contra-indicatie voor behandeling met CsA.
Dimethylfumaraat (DMF) is goedgekeurd en ontwikkeld voor gebruik bij psoriasis, en is tevens een goedgekeurde behandeling voor MS in een dosis van 2 dd. 240 mg.6 Bij psoriasispatiënten met MS kan dimethylfumaraat worden overwogen als therapie van eerste keuze. Er zijn in totaal negen meldingen geweest van bevestigde progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) bij patiënten met psoriasis die werden behandeld met dimethylfumaraat zes bij gebruik van Fumaderm ®, twee bij Psorinovo ® (een slow release DMF-formulering) en één bij gebruik van samengestelde fumaarzuuresters.7-15 In alle gevallen wordt aangenomen dat een zekere mate van lymfopenie en / of andere bijdragende factoren voor PML hierbij een rol hebben gespeeld.
Neurotoxiciteit is een bekende bijwerking van MTX in hoge doseringen, met name wanneer dit intrathecaal wordt toegediend. Bij lagere doseringen, oraal dan wel subcutaan toegediend, is het ontstaan van een reversibele neurotoxiciteit zelden gerapporteerd.16-17 In de SmPC wordt over de volgende bijwerkingen vermeldt dat zij af en toe optreden bij een lage dosis MTX; hoofdpijn, slaperigheid, ataxie, wazige visus, voorbijgaande subtiele cognitieve stoornissen, stemmingswisselingen en veranderingen in de smaakzin (metaalsmaak).
Er zijn geen onderzoeken gevonden die specifiek rapporteren over uitkomsten bij patiënten met een reeds bestaande neurologische aandoening, die tevens worden behandeld met MTX voor psoriasis.
In de bestaande richtlijnen en de SmPC wordt een neurologische aandoening niet genoemd als een contra-indicatie voor behandeling met MTX.
Biologics
In vitro gegevens (van zowel experimenteel murine als ook humaan onderzoek) suggereren dat TNF-alfa een belangrijke rol speelt bij de pathogenese van inflammatoire demyeliniserende ziekten.18 Echter, een melding over verhoogde activiteit van MS laesies bij twee patiënten die met infliximab werden behandeld19, en het staken van de behandeling met Lenercept (een oplosbare TNF-p55-receptor, ontwikkeld voor de behandeling van MS) vanwege toenemende ernst en duur van symptomen bij proefpersonen in klinische onderzoeken, heeft geleid tot een groter bewustzijn van het mogelijke risico van TNF-alfa-blokkers in de context van MS. Het enkel-nucleotidepolymorfisme (SNP) rs1800693 in het TNFRSF1A-gen is geassocieerd met MS, maar niet met psoriasis (of andere auto-immuunziekten). Recentelijk 20 is ontdekt dat dit polymorfisme de expressie van een nieuwe, oplosbare vorm van TNFR1 tot uiting kan brengen, welke in staat is om TNF te blokkeren. Dit maakt, biologisch gezien, een causaal verband tussen TNF-antagonisme en demyelinisatie meer plausibel.
TNF-alfa-blokkers (adalimumab, etanercept en infliximab) zijn in verband gebracht met verergering van MS en / of centrale demyelinisatie in 2 reviews.21,22 Over TNF-alfa-blokkers golimumab 23,24 en certolizumab 25 en het ontstaan van demyeliniserende ziekten zijn verschillende case-reports geschreven. Van de 84 gemelde gevallen van centrale demyelinisatie bij patiënten met psoriasis, trad dit bij de meerderheid op in het eerste jaar van therapie. Na staken van de TNF-alfa-blokkers , en eventuele toediening van adjuvante therapie, bereikte 33% (25/76) volledig herstel. In 72% (55/76) van de gevallen werd geen volledig herstel bereikt na stopzetting van de behandeling met TNF-alfa-blokkers. Er waren veertien gevallen van verslechtering van de neurologische ziekte ondanks stopzetting van TNF-alfa-blokkers. Tevens waren er verschillende meldingen van nieuwe, subklinische MS-gerelateerde laesies, die bij follow-up-beeldvorming werden gedetecteerd.21,24-35
Een case-control-studie onder patiënten met RA vertoonde bij 891 patiënten zonder risicofactoren (voor demyelinisatie), een trend in de richting van een verhoogd aantal gevallen van demyelinisatie. De auteurs suggereerden dat behandeling met TNF-alfa-blokkers het risico op een demyeliniserende ziekte kan verhogen met circa 30%, hoewel dit resultaat niet statistisch significant was (gecorrigeerde rate ratio 1,31 [95% CI 0,68 tot 2,50]).36
Tot op heden is uit geen enkele gerandomiseerde trial of farmacovigilantie database een verhoogd risico op demyeliniserende ziekten gebleken, hoewel dit ook verband zou kunnen houden met een lage algehele incidentie, evenals met uitsluiting van patiënten met een intrinsiek verhoogd risico.
Ten opzichte van centrale demyeliniserende ziekten is er over de relatie tussen TNF-alfa-blokkers en perifere demyeliniserende ziekten minder gepubliceerd, al zijn er voor alle vormen van demyeliniserende neuropathieën (inclusief Guillain-Barrée-syndroom, Miller-Fisher-syndroom, multifocale motorische neuropathie met geleidingsblokkades, Lewis-Sumner-syndroom en chronische polyradiculoneuritis) associaties met TNF-alfa-blokkers gerapporteerd.22,37,38 Een case series waarin vijf patiënten gedurende een periode van 3 tot 4 jaar werden opgevolgd liet zien dat, eenmaal geactiveerd, chronische demyeliniserende neuropathie kan aanhouden of terugkeren, ongeacht of de TNF-alfa-blokker wordt stopgezet.38 Er zijn ook geïsoleerde gevallen van axonale neuropathie en vasculitis-neuropathie gerapporteerd.22
Amerikaanse, Britse en Duitse psoriasisrichtlijnen adviseren allemaal om TNF-alfa-blokkers te vermijden, of voorzichtig te zijn bij patiënten met (een verhoogd risico op) demyelinisatie.
De IL12 p40-subunit (van zowel IL-12 en IL-23) is sterk betrokken bij de pathogenese van zowel MS als experimentele auto-immuun encefalomyelitis (een diermodel dat veel klinische en histologische kenmerken van MS nabootst). Dit heeft geleid tot een fase II-studie 51 naar de rol van ustekinumab bij patiënten met relapsing-remitting MS. Patiënten werden willekeurig 1:1:1:1:1 toegewezen aan placebo of 27 mg, 90 mg of 180 mg ustekinumab elke vier weken, of 90 mg ustekinumab elke acht weken tot week 23. In totaal ontvingen 200 patiënten ten minste één dosis ustekinumab. Hoewel er geen bewijs werd gevonden voor een gunstig effect op de ziekte, was er ook geen bewijs voor een verergering van neurologische ziekte, of toename van bijwerkingen in vergelijking met placebo. Tot op heden is er één casus gepubliceerd van een patiënte die met ustekinumab werd behandeld voor refractaire ziekte van Crohn, waarbij primaire progressieve MS is opgetreden. De eerste neurologische symptomen traden ongeveer een jaar na aanvang van de therapie op. Voorafgaand aan ustekinumab, was patiënte met verschillende TNF-alfa-blokkers behandeld. 39 Ten aanzien van perifere demyelinisatieziekten, is er één casus gerapporteerd over een 23-jarige man die met ustekinumab werd behandeld voor refractaire ziekte van Crohn, en die na één jaar het Guillain Barré syndroom ontwikkelde. In het verleden was hij behandeld met adalimumab40.
In een observationele, retrospectieve, 5-jarige follow-up-studie van ustekinumab bij psoriasis werd nog een andere casus van perifere neuropathie gerapporteerd. Bij deze patiënt traden de klachten op na 3 giften ustekinumab. Etiologie werd niet gespecificeerd.41
Verder is nog een casus van reversibele posterior leuko-encefalopathiesyndroom (RPLS) beschreven bij een 65-jarige vrouw die vanwege psoriasis gedurende meer dan 2,5 jaar met ustekinumab werd behandeld. Ze presenteerde zich met milde hypertensie, verwardheid, hoofdpijn, misselijkheid, braken, en meerdere insulten. CT- en MRI cerebrum toonden bevindingen die karakteristiek waren voor RPLS. Conform het natuurlijk beloop van RPLS, trad volledig klinisch herstel op met remissie van de radiologische bevindingen.42
Over de nieuwere IL-23p19-blokkers zijn geen gegevens bekend inzake neurologische bijwerkingen.
De immunologische IL-17A/F-route is betrokken bij zowel psoriasis als multiple sclerose; bij beide ziekten zijn verhoogde niveaus van IL-17A- en IL-17F-niveaus gedetecteerd.43 Een gerandomiseerde fase II studie naar het effect van secukinumab op het aantal actieve en nieuwe hersenlaesies gedetecteerd d.m.v. MRI liet bemoedigende resultaten zien; bij patiënten met relapsing-remitting MS waren het aantal actieve en nieuwe MRI-hersenlaesies verminderd met respectievelijk 49% en 67% ten opzichte van placebo. Deze, niet significante, resultaten moeten nog worden bevestigd in toekomstige studies.44
Er zijn vijf gevallen in de literatuur beschreven van patiënten die bekend waren met MS, en tevens secukinumab kregen voor immuungemedieerde ontstekingsziekten. Vier van de vijf (80%) patiënten met MS bleven stabiel zonder progressie van de ziekte, en bereikten remissie van psoriasis / PsA / spondylitis ankylopoetica. Eén patiënt (20%) had een terugval van MS, en moest worden behandeld met rituximab. 45-48 Er zijn geen de novo gevallen van centrale demyelinisatie onder secukinumab gemeld, maar lange-termijn-veiligheidsgegevens ontbreken nog. Over de andere IL17-blokkers (ixekizumab, brodalumab) in relatie tot demyeliniserende ziekten werden geen gegevens gevonden.
Met uitzondering van TNF-alfa-blokkers kan elk van de conventionele systemische behandelingen of behandeling met biologics worden gebruikt bij patiënten met een neurologische aandoening. Hoewel neurotoxiciteit wordt gerapporteerd bij CsA, en (zelden) bij MTX, is er geen bewijs dat patiënten met een reeds bestaande neurologische aandoening een verhoogd risico lopen. Het verband tussen TNF-alfa-blokkers en demyelinisatie moet nog worden bewezen, echter op basis van de reeds verzamelde anekdotische rapporten, biologische verklaarbaarheid en expert consensus is het advies om deze klasse geneesmiddelen te vermijden bij patiënten met een sterke verdenking op centrale demyelinisatie. Gezien het feit dat er een genetische basis is voor MS49, en dat asymptomatische eerstegraads-familieleden morfologisch wel veranderingen kunnen hebben die wijzen op subklinische ziekte en / of oligoklonale banden50, is het verstandig om terughoudend te zijn met TNF-alfa-blokkers bij patiënten met een positieve (eerstegraads) familieanamnese voor MS of een andere demyeliniserende ziekte. Dimethylfumaraat is een geregistreerde behandeling voor MS, en zou daarom kunnen dienen als therapie van eerste keuze. Bewaking van het aantal leukocyten wordt hierbij echter sterk aanbevolen, om het risico op PML te monitoren. Alternatieve behandelopties zijn ustekinumab en IL-17-blokkers.
Onderbouwing
Achtergrond
Deze module gaat over het ontstaan, verergeren of gunstig beïnvloeden van neurologische aandoeningen tijdens systemische psoriasisbehandelingen. Met speciale aandacht voor neurologische symptomen/aandoeningen worden overwegingen en aanbevelingen ten aanzien van de behandeling besproken.
Samenvatting literatuur
Er werd door de EDF-werkgroep een narratieve review van de bestaande literatuur uitgevoerd. Details hiervan zijn te vinden in het bijlagendocument (bijlage 4: evidence synthese).
Referenties
- 1. Bechstein WO. Neurotoxicity of calcineurin inhibitors: impact and clinical management. Transplant international : official journal of the European Society for Organ Transplantation 2000; 13: 313-26.
- 2. Ellis CN, Fradin MS, Messana JM et al. Cyclosporine for plaque-type psoriasis. Results of a multidose, double-blind trial. The New England journal of medicine 1991; 324: 277-84.
- 3. Tan TC, Robinson PJ. Mechanisms of calcineurin inhibitor-induced neurotoxicity. Transplantation Reviews 2006; 20: 49-60.
- 4. Arnold R, Pussell BA, Pianta TJ, Lin CS, Kiernan MC, Krishnan AV. Association between calcineurin inhibitor treatment and peripheral nerve dysfunction in renal transplantrecipients. American journal of transplantation : official journal of the American Society of Transplantation and the American Society of Transplant Surgeons 2013; 13: 2426- 32.
- 5. Thompson CB, Sullivan KM, June CH, Thomas ED. Association between Cyclosporin Neurotoxicity and Hypomagnesemia. Lancet 1984; 2: 1116-20.
- 6. Venci JV, Gandhi MA. Dimethyl fumarate (Tecfidera): a new oral agent for multiple sclerosis. The Annals of pharmacotherapy 2013; 47: 1697-702.
- 7. van Oosten BW, Killestein J, Barkhof F, Polman CH, Wattjes MP. PML in a patient treated with dimethyl fumarate from a compounding pharmacy. The New Englandjournal of medicine 2013; 368: 1658-9.
- 8. Ermis U, Weis J, Schulz JB. PML in a patient treated with fumaric acid. The New England journal of medicine 2013; 368: 1657-8.
- 9. Stoppe M, Thoma E, Liebert UG et al. Cerebellar manifestation of PML under fumarate and after efalizumab treatment of psoriasis. Journal of neurology 2014; 261: 1021-4.
- 10. Sweetser MT, Dawson KT, Bozic C. Manufacturer's response to case reports of PML. The New England journal of medicine 2013; 368: 1659-61.
- 11. Buttmann M, Stoll G. Case reports of PML in patients treated for psoriasis. The New England journal of medicine 2013; 369: 1081.
- 12. Bartsch T, Rempe T, Wrede A et al. Progressive neurologic dysfunction in a psoriasis patient treated with dimethyl fumarate. Ann Neurol 2015; 78: 501-14.
- 13. Nieuwkamp DJ, Murk JL, van Oosten BW et al. PML in a patient without severe lymphocytopenia receiving dimethyl fumarate. The New England journal of medicine 2015; 372: 1474-6.
- 14. Dammeier N, Schubert V, Hauser TK, Bornemann A, Bischof F. Case report of a patient with progressive multifocal leukoencephalopathy under treatment with dimethyl fumarate. BMC Neurol 2015; 15: 108.
- 15. Hoepner R, Faissner S, Klasing A et al. Progressive multifocal leukoencephalopathy during fumarate monotherapy of psoriasis. Neurol Neuroimmunol Neuroinflamm 2015; 2: e85.
- 16. Paudyal B, Viets R, Skliut M. A case of low-dose oral methotrexate-induced reversible neurotoxicity. AJNR. American journal of neuroradiology 2010; 31: E77.
- 17. Sommer WH, Ganiere V, Gachoud D et al. Neurological and pulmonary adverse effects of subcutaneous methotrexate therapy. Scandinavian journal of rheumatology 2008; 37: 306-9.
- 18. Kaltsonoudis E, Voulgari PV, Konitsiotis S, Drosos AA. Demyelination and other neurological adverse events after anti-TNF therapy. Autoimmunity reviews 2014; 13: 54-8.
- 19. van Oosten BW, Barkhof F, Truyen L et al. Increased MRI activity and immune activation in two multiple sclerosis patients treated with the monoclonal anti-tumor necrosis factor antibody cA2. Neurology 1996; 47: 1531-4.
- 20. Gregory AP, Dendrou CA, Attfield KE et al. TNF receptor 1 genetic risk mirrors outcome of anti-TNF therapy in multiple sclerosis. Nature 2012; 488: 508-11.
- 21. Mahil SK, Andrews TC, Brierley C, Barker JN, Smith CH. Demyelination during tumour necrosis factor antagonist therapy for psoriasis: a case report and review of the literature. The Journal of dermatological treatment 2013; 24: 38-49.
- 22. Bosch X, Saiz A, Ramos-Casals M, Group BS. Monoclonal antibody therapy-associated neurological disorders. Nature reviews. Neurology 2011; 7: 165-72.
- 23. Kay J, Fleischmann R, Keystone E et al. Golimumab 3-year safety update: an analysis of pooled data from the long-term extensions of randomised, double-blind, placebocontrolled trials conducted in patients with rheumatoid arthritis, psoriatic arthritis or ankylosing spondylitis. Annals of the rheumatic diseases 2015; 74: 538-46.
- 24. Maillart E, Papeix C, Mellerio C, Bertrand A, Lubetzki C, Louapre C. Extensive and severe CNS demyelination associated with golimumab therapy. Journal of neurology 2016; 263: 1869-71.
- 25. Barreras P, Mealy MA, Pardo CA. TNF-alpha inhibitor associated myelopathies: A neurological complication in patients with rheumatologic disorders. J Neurol Sci 2017;373: 303-6.
- 26. Hare NC, Hunt DP, Venugopal K et al. Multiple sclerosis in the context of TNF blockade and inflammatory bowel disease. Qjm 2014; 107: 51-5.
- 27. Lommers E, Depierreux F, Hansen I, Dive D, Maquet P. NMOSD with anti-MOG antibodies following anti-TNFalpha therapy: A case report. Mult Scler Relat Disord 2018; 26: 37-9.
- 28. Boggs JME, Barnes L. Demyelination during anti-tumour necrosis factor therapy for psoriasis. Clinical and experimental dermatology 2018; 43: 577-8.
- 29. 306. Honda Y, Otsuka A, Egawa G et al. Multiple neurological abnormalities, including pontine hemorrhage, multiple sclerosis and aseptic meningitis, during anti-TNF-alpha therapy in psoriatic arthritis. Eur J Dermatol 2015; 25: 487-8.
- 30. Motuzova Y, Di Sapio A, Capobianco M et al. Peculiar Cytological Cerebrospinal Fluid Pattern in a Case of Encephalomyelitis During Anti-Tumor Necrosis Factor-alpha Therapy. Neurol Ther 2015; 4: 53-60.
- 31. Theibich A, Dreyer L, Magyari M, Locht H. Demyelinizing neurological disease after treatment with tumor necrosis factor alpha-inhibiting agents in a rheumatological outpatient clinic: description of six cases. Clinical rheumatology 2014; 33: 719-23.
- 32. Escalas J, Knopfel N, Martin-Santiago A, Calles C. Acute transverse myelitis during treatment with etanercept for severe plaque psoriasis. J Am Acad Dermatol 2014; 70; e17-8.
- 33. Sarathchandran P, Alboudi A, AlSuwaidi R, Almadani AA. Iatrogenic transverse myelitis in a patient with rheumatoid arthritis. BMJ Case Reports 2019; 12: e227584.
- 34. Baumer FM, Ouahed J, Verhave M, Rivkin MJ. Fatal Central Nervous System Disease Following First Infliximab Infusion in a Child With Inflammatory Bowel Disease. PediatrNeurol 2016; 57: 91-4.
- 35. Signore SC, Brauns B, Schutze G et al. Infliximab-Associated Chronic Inflammatory Central Nervous System Disease and Peroneal Nerve Injury in a Psoriatic Patient Refractory to Treatment: Case Report with 10-Year Follow-Up. Case Rep Neurol 2018; 10: 12-7.
- 36. Bernatsky S, Renoux C, Suissa S. Demyelinating events in rheumatoid arthritis after drug exposures. Annals of the rheumatic diseases 2010; 69: 1691-3.
- 37. Ramiro S, Gaujoux-Viala C, Nam JL et al. Safety of synthetic and biological DMARDs: a systematic literature review informing the 2013 update of the EULAR recommendations for management of rheumatoid arthritis. Annals of the rheumatic diseases 2014; 73: 529-35.
- 38. Lozeron P, Denier C, Lacroix C, Adams D. Long-term course of demyelinating neuropathies occurring during tumor necrosis factor-alpha-blocker therapy. Archives of neurology 2009; 66: 490-7.
- 39. Badat Y, Meissner WG, Laharie D. Demyelination in a patient receiving ustekinumab for refractory Crohn's disease. Journal of Crohn's & colitis 2014; 8: 1138-9.
- 40. Fukushima T, Nakajima K, Nozawa H et al. [A case of Crohn's disease complicated by Guillain-Barre syndrome during ustekinumab therapy]. Nihon Shokakibyo Gakkai Zasshi 2019; 116: 324-9.
- 41. Acer E, Igrek A, Erdogan HK, Saracoglu ZN. Ustekinumab in psoriasis: Five-year real life experience from a single tertiary centre. Dermatologic therapy 2020: e13224.
- 42. Gratton D, Szapary P, Goyal K, Fakharzadeh S, Germain V, Saltiel P. Reversible posterior leukoencephalopathy syndrome in a patient treated with ustekinumab: case report and review of the literature. Archives of dermatology 2011; 147: 1197-202.
- 43. Kolbinger F, Huppertz C, Mir A, Padova FD. IL-17A and Multiple Sclerosis: Signaling Pathways, Producing Cells and Target Cells in the Central Nervous System. Curr Drug Targets 2016; 17: 1882-93.
- 44. Havrdova E, Belova A, Goloborodko A et al. Activity of secukinumab, an anti-IL-17A antibody, on brain lesions in RRMS: results from a randomized, proof-of-concept study. Journal of neurology 2016; 263: 1287-95.
- 45. Diebold M, Muller S, Derfuss T, Decard BF. A case of concomitant psoriasis and multiple sclerosis: Secukinumab and rituximab exert dichotomous effects in two autoimmune conditions. Mult Scler Relat Disord 2019; 31: 38-40.
- 46. Assefa GT, Kaneko S, Oguro H, Morita E. Treatment of psoriasis and psoriatic arthritiswith secukinumab after unsatisfactory response to ustekinumab in multiple sclerosis patient. The Journal of dermatology 2019; 46: e112-e3.
- 47. Venturini M, Zanca A, Venturuzzo A et al. Secukinumab for patients with plaque psoriasis affected by multiple sclerosis: a mini-review with a representative case report. Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology : JEADV 2019.
- 48. Cortese A, Lucchetti R, Altobelli A et al. Secukinumab may be a valid treatment option in patients with CNS demyelination and concurrent ankylosing spondylitis: Report of two clinical cases. Mult Scler Relat Disord 2019; 35: 193-5.
- 49. Ebers GC, Bulman DE, Sadovnick AD et al. A population-based study of multiple sclerosis in twins. The New England journal of medicine 1986; 315: 1638-42.
- 50. Siva A. Asymptomatic MS. Clinical neurology and neurosurgery 2013; 115 Suppl 1: S1- 5.
- 51. Segal BM, Constantinescu CS, Raychaudhuri A, Kim L, Fidelus-Gort R, Kasper LH; Ustekinumab MS Investigators. Repeated subcutaneous injections of IL12/23 p40 neutralising antibody, ustekinumab, in patients with relapsing-remitting multiple sclerosis: a phase II, double-blind, placebo-controlled, randomised, dose-ranging study. Lancet Neurol. 2008 Sep;7(9):796-804.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 17-03-2023
Laatst geautoriseerd : 17-03-2023
Geplande herbeoordeling :
De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is regiehouder van dit richtlijn en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van het richtlijn. De andere aan dit richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van het richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.
Algemene gegevens
Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie is de richtlijn psoriasis in de periode 2021-2023 gedeeltelijk herzien. De modules keuzematrix, methotrexaat, ciclosporine, acitretine, dimethylfumaraat, apremilast, adalimumab, etanercept, infliximab, secukinumab, ustekinumab, biosimilars, artritis psoriatica, tuberculosescreening, vaccinaties, psoriasis bij zwangerschap zijn herzien t.o.v. de richtlijn uit 2017. De overige modules in deze richtlijn zijn nieuw. In 2022-2024 volgt een nieuwe herziening waarin o.a. de modules topicale therapie, screening en biologics bij kinderen en ouderen, nagelpsoriasis en afbouwen/ interval uitbreiden van biologics worden toegevoegd of herzien.
Voor de huidige herziening is gekozen om de richtlijn ‘Living EuroGuiDerm Guideline for the systemic treatment of psoriasis vulgaris’, beter bekend als de EDF (European Dermatology Forum) richtlijn voor psoriasis1, te adapteren naar de Nederlandse situatie. In het Adviesrapport Internationale richtlijnen, wordt geadviseerd een richtlijn alleen te adapteren indien de richtlijn vrij is van belangenverstrengeling, gebaseerd is transparant en systematisch literatuuronderzoek en als de geadresseerd knelpunten bij de vragen van de richtlijnwerkgroep2. De meest relevante modules, over de systemische behandelingen van psoriasis, zijn onderbouwt in een Cochrane systematische review met netwerk-meta analyse.3 Deze review wordt structureel geüpdatet, en de meest recente effectiviteit van de besproken systemische middelen kan het beste geraadpleegd worden in de actuele versie van de review via de Cochrane Database. De modules over specifieke situaties en comorbiditeiten zijn gebaseerd op systematische of narratieve reviews.
De EuroGuiDerm psoriasisrichtlijn is opgesteld door een Europese werkgroep met vertegenwoordigers uit alle Europese landen die hieraan wilden bijdragen, inclusief patiëntvertegenwoordigers. Belangenconflicten zijn beschreven, als mede hoe er is omgegaan met mogelijk conflicten.
Deze richtlijn herziening bevat aanbevelingen voor de behandeling van psoriasis met systemische medicatie: conventionele systemische medicatie, small molecule inhibitors en biologics. In deze richtlijn herziening wordt met de term psoriasis, psoriasis vulgaris bedoeld.
Doel en doelgroep
Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met psoriasis.
De richtlijn is bestemd voor leden van de medische en paramedische beroepsgroep. Daartoe behoren onder andere: Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV), Nederlandse Vereniging voor internisten (NIV), Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR), Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC), Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL), Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVVP) en Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN). Voor patiënten werd een patiëntenfolder ontwikkeld en informatie op Thuisarts. Voor huisartsen geldt primair de NHG-Standaard Psoriasis. Als de huisarts bij patiënten met psoriasis niet meer met de NHG-Standaard uitkomt, kan de huisarts gebruikmaken van deze richtlijn.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met een evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden. Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen is er ook een patiëntvertegenwoordiger betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn.
Overzicht werkgroepleden
Werkgroepleden Richtlijn Psoriasis |
|
dr. E.M. Baerveldt, dermatoloog en voorzitter |
NVDV |
dr. D.M.W. Balak, dermatoloog |
NVDV |
prof. dr. E.M.G.J. de Jong, dermatoloog |
NVDV |
dr. P.M.J.H. Kemperman, dermatoloog |
NVDV |
drs. G.E. van der Kraaij, dermatoloog in opleiding |
NVDV |
dr. L.L.A. Lecluse, dermatoloog |
NVDV |
dr. P.P.M. van Lümig, dermatoloog |
NVDV |
dr. S.P. Menting, dermatoloog |
NVDV |
prof. dr. P.I. Spuls, dermatoloog |
NVDV |
dr. M.M.B. Seyger, dermatoloog |
NVDV |
dr. H.B. Thio, dermatoloog |
NVDV |
drs. W.R. Veldkamp, dermatoloog in opleiding |
NVDV |
dr. J.M.P.A. van den Reek, arts en wetenschappelijk onderzoeker |
NVDV |
drs. M.E. van Muijen, arts-onderzoeker |
NVDV |
drs. L.S. van der Schoot, arts-onderzoeker |
NVDV |
drs. S.E. Thomas, arts-onderzoeker |
NVDV |
dr. M. de Boer, gynaecoloog |
NVOG |
Prof. dr. F.W.A. Verheugt, cardioloog |
NVVC |
dr. S. Dieleman, psychiater |
NVVP |
dr. F.A. van Gaalen, reumatoloog |
NVR |
dr. E. Leijten, reumatoloog |
NVR |
dr. W. van Dop, MDL-arts |
NVMDL |
drs. F. Korving, ziekenhuisapotheker |
NVZA |
drs. W. Eizenga, huisarts |
NHG |
dr. M.W.F. van den Hoogen, internist-nefroloog |
NIV |
dr. P.J.J. van Genderen, internist-infectioloog |
NIV |
prof. dr. R. van Crevel, internist-infectioloog |
NIV |
dr. E.T.T.L. Tjwa, MDL-arts |
NVMDL |
J. Janssens, verpleegkundig specialist |
V&VN |
I. Laffra, verpleegkundig specialist |
V&VN |
I. van Ee, patiëntvertegenwoordiger |
Psoriasispatiënten Nederland |
Ondersteuning werkgroep Richtlijn Psoriasis |
Vereniging |
drs. M.O. Hoogeveen, arts-onderzoeker (vanaf januari 2023) |
NVDV |
drs. S.L. Wanders, arts-onderzoeker (vanaf juli 2021) |
NVDV |
drs. E. de Booij, arts-onderzoeker (tot juli 2021) |
NVDV |
dr. W.A. van Enst, klinisch epidemioloog |
NVDV |
Overzicht betrokken partijen
*Merendeel van de partijen werden uitgenodigd voor de knelpuntenanalyse (invitational conference) en de commentaarfase.
Deelname aan de werkgroep en autorisatie wordt enkel aan de wetenschappelijke verenigingen, patiëntenverenigingen en overige organisaties voorgelegd.
Belangenverklaringen
De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste vijf jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoek financiering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.
NB: De werkgroep is op de hoogte van elkaars belangen, voor zover die spelen. Deze zijn besproken in een werkgroep vergadering.
Werkgroep lid |
Hoofdfunct- ie(s) |
Nevenfunctie(s) |
Persoonlijke financiële belangen |
Persoonlijke relaties |
Extern gefinancierd onderzoek |
Intellectuele belangen en reputatie |
Overige belangen |
Getekend op |
Acties (voorstel) |
dr. E.M. Baerveldt |
Dermatoloog IJsselland ziekenhuis, Capelle a/d IJssel |
Oprichter en IP-houder concept TrackCura/ DermaNet (onbetaald)
Aandeelhouder i-Parse BV: Technical-start up gericht op screenen van high-risk offshore en zeevarend personeel op huidkanker.
Lid domeingroep inflammatoire dermatosen NVDV
Plaatsvervangend lid FMS Raad voor Wetenschap en Innovatie
Lid project Zorginstituut Zinnige Zorg: Huid en Subcutis: Psoriasis en Eczeem: vertegenwoordiger namens de NVDV
Gedurende 2017, 2018 en 2019 lid van Internationale Educatie Adviesraad Janssen inzake psoriasis: betrof jaarlijkse 1-daagse bijeenkomst hetgeen qua uren vergoed werd. |
Naast IP-houder via het Erasmus MC op termijn samen met collega specialisten en huisartsen, deelcertificaten van de coöperatie TrackCura in eigendom krijgen. |
Geen |
Vanuit tijdelijk dienstverband bij Bravis in 2020 als lokaal onderzoeker betrokken bij fase 3 onderzoek. Hierbij wordt voor diverse partijen vanuit Industrie gewerkt. De meeste van deze trials lopen tegelijk ook in meerdere academische centra in Nederland. |
Geen |
Geen |
31-08-2020 |
Geen actie |
dr. D.M.W. Balak |
Dermatoloog Langeland Ziekenhuis te Zoetermeer en Universitair Ziekenhuis te Gent |
Medisch adviseur psoriasispatiënten Nederland (onbetaald) |
Spreker op congres: AbbVie, Almirall, Celgene, Eli Lilly, Janssen, Leo Pharma, Novartis, UCB. Adviesraad: AbbVie, Almirall, Janssen, Leo Pharma, Novartis, UCB. Congres organisatie: AbbVie, Janssen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
31-01-2022 |
*
|
Prof. dr. E.M.G.J. de Jong |
DermatoloogRadboud UMC, Nijmegen |
Zie verder bij extern gefinancierd onderzoek |
Geen |
Geen |
Onderzoeks-subsidies ontvangen voor het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc Nijmegen, Nederland van AbbVie, Novartis, Janssen Pharmaceutica, Leo Pharma, UCB, ZonMw, KCE en EU.
Opgetreden als adviseur en/of betaalde spreker voor en/of deelgenomen aan onderzoek dat wordt gesponsord door bedrijven die geneesmiddelen produceren die worden gebruikt voor de behandeling van psoriasis, waaronder AbbVie, Almirall, Janssen Pharmaceutica, Novartis, Lily, Celgene, Leo Pharma, Sanofi en UCB.
Alle financiering is niet persoonsgebonden maar gaat naar het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc te Nijmegen. |
Geen |
Geen |
28-04-2021 |
* |
dr. P.M.J.H. Kemperman |
Dermatoloog Dijklander Ziekenhuis en Amsterdam UMC |
Adviseur Alopecia Vereniging (onbetaald) Adviseur CMTC vereniging (onbetaald) Adviseur vitiligo vereniging (onbetaald) Adviseur Happi Huid app (onbetaald, bij succes in de toekomst honorarium per download)
Richtlijn jeuk (onbetaald) Richtlijn vitiligo (onbetaald)
|
Sprekersvergoeding: Jansen, Galderma Adviesraad: Sanofi, Leopharma |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
24-01-2022 |
* |
dr. L.L.A. Lecluse |
DermatoloogBergman Clinics |
Lid domeingroep inflammatoire dermatosen NVDV, onbetaald
Lid wetenschappelijke raad bergman Clinics, onbetaald |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
11-06-2021 |
Geen actie |
dr. P.P.M. van Lümig |
Dermatoloog MUMC+ |
2020 adviesraad LEO Pharma - betaald; 2020 adviesraad UCB - betaald; 2020 adviesraad Novartis - betaald; 2019 adviesraad LEO Pharma - betaald; 2019 adviesraad Novartis - betaald |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
20-04-2021 |
Geen actie |
dr. S.P. Menting |
Dermatoloog OLVG |
Voorzitter domeingroep inflammatoire dermatosen OLVG, Werkgroeplid Santeon richtlijn dure geneesmiddelen, Supervisor SOA spreekuur GGD Amsterdam |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
14-04-2021 |
Geen actie |
Prof. dr. P.I. Spuls |
Dermatoloog en staflid Amsterdam UMC |
Geen |
Consultancy in het verleden voor Sanofi 11-10-17 en AbbVie 04-12-17 (onbetaald), sinds december 2019 een departementale onafhankelijke onderzoekssubsidie voor TREAT NL registry van Pharma voor de TREAT NL registry, is betrokken bij het uitvoeren van klinische proeven met veel farmaceutische industrieën die geneesmiddelen produceren die worden gebruikt voor de behandeling van psoriasis en atopische dermatitis, waarvoor een financiële vergoeding wordt betaald aan de afdeling/ziekenhuis
Hoofdonderzoeker (CI) van het register systemisch en fototherapie atopisch eczeem (TREAT NL) voor volwassenen en kinderen
Hoofdonderzoekers van het SECURE- AD-register. |
Geen |
Zie overzicht publicaties (op te vragen) |
Geen |
Geen |
14-04-2021 |
Geen actie |
dr. M.M.B. Seyger |
Dermatoloog Radboud UMC Nijmegen |
Geen |
Geen |
Geen |
Onderzoeksgrant Janssen. Advisory boards/consultant: Janssen, Lilly, Novartis, Pfizer.
Deelname aan trials van Amgen, Janssen, Lilly.
Alle contracten zijn gesloten met het Radboudumc, en alle inkomsten gaan direct naar het Radboudumc. |
Geen |
Geen |
18-04-2021 |
* |
dr. H.B. Thio |
DermatoloogErasmus MC |
Presentaties verzorgen voor onderwijs: betaald
Medische adviesraden: betaald
Begeleiden PhD dermatologen uit Indonesië en Thailand: (on)betaald |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
17-01-2022 |
Geen actie |
dr. W.R. Veldkamp |
Dermatoloog in opleiding, Radboudumc |
Lid (namens de NVDV) voor de richtlijn Myositis (NVR) - onkostenvergoeding Lid Wereldpsoriasis dag commissie - geen vergoeding Lid Domeingroep inflammatoire dermatosen - onkostenvergoeding |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
29-04-2021 |
Geen actie |
drs. G.E. van der Kraaij |
Dermatoloog in opleiding, Amsterdam UMC, PhD candidate |
Geen |
Geen |
Geen
|
Geen |
Geen |
In het verleden meegewerkt aan de ontwik-keling van een consult-kaart en keuze-hulp bij psoriasis. |
05-05-2022 |
Geen actie |
dr. J.M.P.A. van den Reek |
Arts en wetenschappelijk onderzoeker |
Geen |
Geen |
Geen |
Klinische proeven voor AbbVie, Celgene en Janssen
Spreekgeld ontvangen/bijgewoonde adviesraden van AbbVie, Janssen, BMS, Almirall, LEO Pharma en Eli Lilly
Vergoeding voor het bijwonen van een symposium van Janssen, Pfizer, Celgene en AbbVie. Alle financiering is niet persoonsgebonden, maar gaat naar het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc in Nijmegen. |
Geen |
Geen |
29-04-2021 |
* |
drs. M.E. van Muijen |
Arts-onderzoeker Radboudumc |
Geen |
Geen |
Geen |
Voert klinische proeven uit voor Abbvie, Celgene, Janssen en Novartis
Spreekgeld ontvangen van Janssen. Alle financiering is niet persoonlijk, maar gaat naar het onafhankelijke Onderzoeksfonds van de afdeling Dermatologie van het Radboudumc Nijmegen |
Mogelijk 'Bescherming van de eigen reputatie/positie, positie van de werkgever of andere belangenorganisaties of verwerven van erkenning' vanwege promotieonderzoek op het gebied van behandeling van psoriasis met biologicals. |
Geen |
06-05-2021
|
* |
drs. L.S. van der Schoot |
Arts-onderzoeker (promovendus) dermatologie Radboudumc |
Geen |
Geen |
Geen |
Uitvoeren van trials voor Janssen en Novartis en ontvangen sprekersvergoeding van Janssen en Eli Lilly. Alle financiering was onpersoonlijk en werd uitbetaald aan het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc. |
Mogelijk 'Bescherming van de eigen reputatie/positie, positie van de werkgever of andere belangenorganisaties of verwerven van erkenning' vanwege promotieonderzoek op het gebied van behandeling van psoriasis met biologics. |
Geen |
28-06-2022 |
* |
drs. S.E. Thomas |
Arts-onderzoeker (promovendus) Dermatologie Radboud UMC |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
14-01-2022 |
Geen actie |
dr. M. de Boer |
GynaecoloogAmsterdam UMC |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
28-01-2022 |
Geen actie |
Prof. dr. F.W.A. Verheugt |
Cardioloog, OLVG Amsterdam |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
16-04-2021 |
Geen actie |
dr. S. Dieleman |
Psychiater Erasmus MC |
Speciale aandachtsgebieden zijn vroege psychotische en manische ontregelingen. Tevens waarnemend geneesheerdirecteur voor de WVGGZ. 2 uur per 2 weken werkzaam op het psychodermatologie spreekuur in het Erasmus MC. |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
28-04-2021 |
Geen actie |
dr. F.A. van Gaalen |
ReumatoloogLUMC, Leiden en Alrijne ziekenhuis, Leiderdorp |
Bestuurslid en penningmeester Assessment of SpondyloArthritis international Society (ASAS) (onbetaald) |
Betaald adviseurschap MSD, AbbVie, Novartis, Bristol Myers Squibb |
Geen |
-Externe onderzoeksfinanciering ontvangen van Stichting Vrienden van Sole Mio, Stichting ASAS, Jacobus Stichting, Novartis, UCB
-vanuit ASAS lid van stuurgroep van het ASAS-GRAPPA axial involvement in psoriatic arthriits cohort (AXIS) |
Bestuurslid en penningmeester Assessment of SpondyloArthritis (SpA) international Society
Secretaris werkgroep SpA van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR)
Adviseur Stichting Axiale SpA
Lid wetenschappelijke adviesraad (WAR) Reuma Nederland |
Geen |
29-04-2021 |
* |
dr. E. Leijten |
Reumatoloog Sint Maartenskliniek |
Geen |
Dienstverlening (spreker) honorarium Janssen – Cilag |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
29-04-2021 |
Geen actie |
dr. W. van Dop |
MDL-arts, Radboudumc Nijmegen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
05-07-2022 |
Geen actie |
dr. E.T.T.L. Tjwa |
MDL-arts/ hepatoloog Radboudumc Nijmegen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
08-06-2022 |
Geen actie |
drs. F. Korving |
Poliklinisch apotheker in Tergooi MC |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
13-01-2022 |
Geen actie |
drs. W. Eizenga |
Huisarts |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
27-04-2021 |
Geen actie |
dr. P.J.J. van Genderen |
Directeur Corporate Travel Clinic Erasmus MC
Universitair Hoofd Docent, internist afdeling Medische Microbiologie en Infectieziekten, Erasmus MC |
Lid van werkgroepen van Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering, te weten Malaria werkgroep (MWG), Kleine werkgroep (KWG) en Brede werkgroep (BWG) - onbetaald (vacatievergoeding)
Medische Advies Raad Sanquin - onbetaald (vacatievergoeding) |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
24-01-2022 |
Geen acite |
Prof. dr. R. van Crevel |
Internist-infectioloog, Radboudumc Nijmegen |
Kleine vergoeding vanuit University of Oxford voor werkzaamheden in Jakarta binnen het Oxford Tropical Network |
Geen |
Geen |
Geen conflictbelangen, onderzoek naar tuberculose, meest in Afrika en Azië, met financiering van National Institute of Health (USA), Wellcome Trust (UK, en EU) |
Geen |
Geen |
12-01-2022 |
Geen actie |
Dr. M.W.F. van den Hoogen |
Internist-nefroloog Opleider nefrologie Erasmus MC |
Onderwijs / consultancy voor een groot aantal zorgverleners / farmaceutische bedrijven. |
Honorarium of andere (financiële) vergoeding
Astellas, Sanofi, Vifor
Zie ook www.transparantieregister.nl |
Geen |
Onderzoeksgeld (aan Erasmus MC)
Astellas, Novartis, Shire |
De gegeven adviezen zullen ongetwijfeld bijdragen aan opbouwen van mijn eigen reputatie/positie en daarmee van het Erasmus MC.
Heeft bijzondere en unieke expertise over immuunsuppressiva. |
Geen |
30-03-2022 |
* |
J. Janssens |
Verpleegkundig specialist AGZ Bravis Ziekenhuis Bergen op Zoom/Roosendaal |
Aandachtsgebied inflammatoire huidaandoeningen in dienstverband |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
12-01-2022 |
Geen actie |
I. Laffra |
Verpleegkundig specialist Rijnstate |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
29-04-2021 |
Geen actie |
I. van Ee |
Patiëntvertegenwoordiger |
Patiënt partner, coördinator en centrale redactielid - psoriasispatiënten Nederland - onbetaald |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
18-01-2021 |
Geen actie |
drs. E. de Booij |
Arts-onderzoeker NVDV |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
12-04-2021 |
Geen actie |
drs. S.L. Wanders |
Arts-onderzoeker NVDV |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
01-01-2022 |
Geen actie |
drs. M.O. Hoogeveen
|
Arts-onderzoeker NVDV |
Klinisch onderzoek pediatrie Virtual Reality Hypnosis (geen medicamenteuze interventie); Literatuuronderzoek botulinetoxine en spieratrofie |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
25-01-2023 |
Geen actie |
dr. W.A. van Enst |
Klinisch epidemioloog |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
01-02-2023 |
Geen actie |
* Ten aanzien van belangen: geen actie. Er is in deze richtlijn geen uitspraak gedaan over de eerste keuze biologics.
Inbreng patiëntenperspectief
Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door de zitting neming van een patiënt in de werkgroep en de opname van een tekst over het patiëntenperspectief per module. Het conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de patiëntenvereniging Psoriasispatiënten Nederland. Bij de patiëntenperspectief is de inbreng van het patiëntenperspectief besproken in een klankbordgroep bestaande uit 5 patiënt-partners bespreken, te weten: P. Vermeulen, F van Loon, J. van der Zon, H. Hulshuizen. S. Smits en I. van Ee
Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (gebaseerd op het stroomschema ontwikkeld door FMS).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst Raming |
Toelichting |
Dimethylfumaraat |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Acitretine |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Ciclosporine |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
|
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Methotrexaat |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Apremilast |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Infliximab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Etanercept |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Adalimumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Certolizumab pegol |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Ustekinumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Secukinumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Brodalumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Ixekizumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Bimekizumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Tildrakizumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Guselkumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Risankizumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Biosimilars |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Artritis psoriatica |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
IBD |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Kanker |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Depressie en suïcidaliteit |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Diabetes mellitus |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Ischemische hartziekten en hartfalen |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Verminderde nierfunctie |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Virale hepatitis |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Tuberculose |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Kinderwens en zwangerschap |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Vaccinaties |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Immunogeniciteit |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Implementatie
In de verschillende fasen van de ontwikkeling van het richtlijn is rekening gehouden met de implementatie van het richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van het richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. Het richtlijn wordt via het internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan het richtlijn. Tevens zal een samenvatting worden gemaakt.
In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn(module) en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren, zoals de introductie van nieuwe biosimilars voor ustekinumab en secukinumab in de behandeling van psoriasis voor volwassenen. Het implementatieplan is te vinden als bijlagedocument. Omdat de maatschappelijke impact van de introductie van nieuwe biosimilars als groot werd ingeschat, is in 2022 een doorrekening van de gewijzigde kosten bij integrale implementatie van de richtlijn gerealiseerd in een zogenaamde Budget Impact Analyse (BIA). De volledige rapportage is opgenomen in de separate ‘Budget Impact analyse’. Voor de budget impact analyse wordt het huidige gebruik met biologics (originator en biosimilars) vergeleken met het toekomstige gebruik waarin de verwachte nieuwe biosimilars voor ustekinumab en secukinumab in zijn meegenomen.
Werkwijze
In de voorbereidingsfase heeft een bijeenkomst plaatsgevonden waarvoor alle belanghebbenden zijn uitgenodigd. In deze bijeenkomst zijn knelpunten aangedragen door de werkgroepleden; NVDV, Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Nederlandse Tevens werden uitgenodigd Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ), Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU).
Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur
Er is gekozen om de richtlijn Psoriasis van de European Dermatology Forum/EuroGuiDerm Guidelines, beter bekend als EDF, te adapteren naar de Nederlandse situatie. Het literatuuronderzoek is verricht door de EDF-werkgroep. Zij gebruiken hiervoor een standaardprocedure. Wij verwijzen u voor volledige informatie naar de website van de EDF-richtlijn.
Uitgangsvragen en uitkomstmaten
De uitgangsvragen van de EDF-guideline werden geadapteerd naar de Nederlandse situatie.
Er werden geen nieuwe indicatoren ontwikkeld voor deze richtlijn. De huidige indicatoren volstaan.
Het literatuuronderzoek werd verricht door de EDF-werkgroep. Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk van belang wordt geacht, is als aanbeveling beschreven (zie bijlage op de startpagina).
Juridische betekenis van richtlijnen
Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften maar wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van ‘gemiddelde patiënten’, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist en na overleg met de patiënt, soms zelfs noodzakelijk. Een richtlijn beschrijft wat goede zorg is, ongeacht de financieringsbron (Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), aanvullende verzekering of eigen betaling door de cliënt/patiënt). Opname van een richtlijn in een register betekent dus niet noodzakelijkerwijs dat de in de richtlijn beschreven zorg verzekerde zorg is.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen, (patiënt) organisaties en stakeholders voorgelegd ter commentaar. De commentaren zijn verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren is de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter autorisatie door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Referenties
1. Living EuroGuiDerm Guideline for the systemic treatment of psoriasis vulgaris https://www.edf.one/home/Guidelines/EuroGuiDerm-psoriasis-vulgaris.html Geraadpleegd op 25-03-2022
2. FMS. Adapteren van internationale richtlijnen naar de Nederlandse praktijk. Adviesrapport. 20 november 2016. Utrecht
3. Sbidian E, Chaimani A, Garcia-Doval I, Doney L, Dressler C, Hua C, Hughes C, Naldi L, Afach S, Le Cleach L. Systemic pharmacological treatments for chronic plaque psoriasis: a network meta-analysis. Cochrane Database Syst Rev. 2022 May 23;5(5):CD011535. doi: 10.1002/14651858.CD011535.pub5. PMID: 35603936; PMCID: PMC9125768.