Kanker
Uitgangsvraag
Hoe moeten psoriasispatiënten met maligniteiten in de voorgeschiedenis dan wel een actuele maligniteit worden behandeld?
Aanbeveling
- Overleg bij psoriasispatiënten met een actuele maligniteit of een maligniteit in de voorgeschiedenis waarvoor nog follow-up, met de desbetreffende behandelaar alvorens te starten of door te gaan met immunosuppressiva om zo, samen met de patiënt, tot een geïnformeerd, weloverwogen beslissing te komen
- Houd met het ‘samen beslissen’ tijdens het starten van een behandeling rekening met de ziektelast van psoriasis en het risico op verergeren dan wel een recidief van een maligniteit (premaligne vs. laag risico vs. hoog risico).
- Overweeg het gebruik van apremilast of biologics bij psoriasispatiënten met een actuele maligniteit of een maligniteit in de voorgeschiedenis waarbij nog sprake is van een follow-up bij een behandelaar (ondanks het gebrek aan ervaring op de lange termijn op basis van pathofysiologische aspecten). Let wel, elke patiënt moet besproken worden met de behandelaar alvorens te starten of continueren met bovenstaande therapie.
- Gebruik CsA bij voorkeur niet bij psoriasispatiënten met niet-melanoom huidkanker in de voorgeschiedenis.
Overwegingen
Theoretisch kunnen immunosuppressiva als behandeling voor psoriasis het beloop van een maligne aandoening beïnvloeden. Daarbij is de veiligheid van het gebruik ervan in deze context onduidelijk.
In de klinische praktijk gaan verschillende scenario's gepaard met verschillende risico's en is de oplossing niet altijd hetzelfde voor elk middel. Patiënten kunnen zich presenteren met voorstadia van maligniteiten (zoals cervicale dysplasie, colonpoliepen of Barrett-slokdarm), maligniteiten met een laag risico (non-melanoma skin cancer (NMSC), kanker met een lange periode van geen recidief, meestal gedefinieerd als meer dan 5 jaar) of kanker met een hoog risico, wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een actieve maligne proces, of een recente agressieve maligniteit.
Beschikbaar bewijs om clinici in deze situaties te ondersteunen in afwegingen is schaars. Patiënten met actieve maligniteiten zijn uitgesloten van gerandomiseerde klinische onderzoeken, dus RCT's zullen geen valide antwoorden geven.
Informatie over patiënten met kanker in de voorgeschiedenis kan alleen komen uit observationele studies. Deze studies zijn minder valide, aangezien ze vaak worden beïnvloed door ‘confounding by indication’.
Er zijn technieken die kunnen helpen bij het beheersen van dit type confounder, maar voor dit soort analyses zijn grote aantallen patiënten nodig die moeilijk te verkrijgen zijn. Door dit power probleem worden resultaten meestal weergegeven voor verschillende maligniteiten samen en ook voor verschillende geneesmiddelen samen.
Algeheel risico op kanker bij psoriasis
Psoriasis wordt gerelateerd aan een verhoogde mortaliteit door vele aandoeningen, waaronder een verhoogd risico op kanker. Het is onduidelijk of dit komt door de ziekte zelf, of dat het wordt beïnvloed door leefstijlfactoren (voornamelijk alcohol en roken) of (doorgemaakte) psoriasis behandeling(en).4
Een recente systematic review en meta-analyse van 112 observationele cohortstudies van patiënten met psoriasis en artritis psoriatica lieten een licht verhoogde associatie zien met verschillende soorten kanker zien, in het bijzonder maligniteiten uitgaande van keratinocyten en lymfoom.5 Causaliteit is vrijwel onmogelijk aan te tonen, maar niet uit te sluiten.
Associatie van therapie en incidentele kanker bij psoriasis en andere inflammatoire ziekten
In enkele studies is het mogelijk verband tussen het gebruik van systemische therapieën voor psoriasis en de incidentie van maligniteiten (bij patiënten zonder voorgeschiedenis van kanker) onderzocht. Een systematic review van RCT's en observationele studies naar het risico op kanker bij psoriasispatiënten die met biologics werden behandeld, liet een verhoogd risico zien op NMSC bij die patiënten die worden behandeld met TNF-alfa-blokkers. In de geïncludeerde onderzoeken was er echter geen correctie voor belangrijke confounders zoals eerdere lichttherapie. Gegevens over andere kankers laten geen verhoogd risico zien gerelateerd aan blootstelling aan geneesmiddelen. De onderzoeken hebben echter waarschijnlijk te weinig power om het risico van individuele kankersoorten vast te stellen.6 Er werd geen verhoogd risico op maligniteit bij patiënten met psoriasis en artritis psoriatica bij gebruik van biologics in vergelijking met andere systemische therapieën gevonden.5
Er zijn ook enkele onderzoeken verricht die het risico op maligniteit beschrijven dat geassocieerd is met systemische therapie voor andere inflammatoire aandoeningen, voornamelijk reumatoïde artritis, andere reumatische aandoeningen en inflammatoire darmaandoeningen. De resultaten van deze studies kunnen niet direct worden geëxtrapoleerd naar psoriasispatiënten, aangezien psoriasispatiënten minder immunosuppressiva krijgen (m.n. corticosteroïden) en het om andere inflammatoire aandoeningen gaat.7
De meeste onderzoeken vonden geen verband tussen blootstelling aan TNF-alfa-blokkers en risico op kanker bij reumatoïde artritis en PsA.8 Luo et al analyseerden de gegevens uit negen cohorten. Zij beschreven een verhoogd risico op kanker bij patiënten met PsA die behandeld waren met conventionele systemische immunosuppressiva, terwijl dat niet was gesignaleerd bij patiënten die biologics kregen. Deze toename was echter te wijten aan NMSC en de geïncludeerde onderzoeken hielden geen rekening met eerdere lichttherapie (mn PUVA).9 SmPC's van TNF-alfa-blokkers bevatten informatie over het risico op lymfoom en/of leukemie. Dit zijn echter zeldzame gebeurtenissen en gegevens die deze associatie ondersteunen zijn tegenstrijdig. Tot dusver is geen verband tussen TNF-alfa-blokkers en lymfomen en/of leukemie aangetoond voor psoriasispatiënten.6
Risico op terugkeer van kanker bij patiënten die zijn blootgesteld aan systemische therapie voor psoriasis
Met betrekking tot patiënten met premaligne aandoeningen (gegevens alleen beschikbaar voor cervicale dysplasie), is er een studie die gebruik maakte van routinegegevens van vrouwen met reumatoïde artritis. In deze studie werd beschreven dat het gebruik van biologics geassocieerd was met een verhoogd, maar statistisch niet significant, risico op hooggradige cervicale dysplasie of cervixcarcinoom in vergelijking met conventionele systemische immunosuppressiva.10 Aan de andere kant werd in een review bij 238 vrouwen met reumatoïde artritis en een voorgeschiedenis van cervixcarcinoom in situ, geen genitale kanker waargenomen in de met TNF-alfa-blokkers behandelde groep gedurende een mediane follow-up van 5,2 jaar vergeleken met twee gevallen van genitale kanker in de met conventionele systemische immunosuppressiva behandelde groep tijdens een mediane follow-up van 3,9 jaar.11
Een systematische review over het risico op het optreden van nieuwe kanker of recidief van kanker bij patiënten die tevens werden behandeld met TNF-alfa-blokkers in vergelijking met niet-biologische DMARDs, leverde negen onderzoeken op met 11679 patiënten. Geen van deze studies betroffen psoriasis. De uitkomstmaten waren heterogeen, met veel studies gericht op het voorkomen van NMSC. Over het algemeen werd geen verhoogd risico van een recidief gevonden bij patiënten behandeld met TNF-alfa-blokkers vergeleken met conventionele systemische immunosuppressiva.12
Een retrospectieve studie, gebaseerd op data van patiënten met reumatoïde artritis en inflammatoire darmaandoening en een eerdere NMSC, beschreven een verhoogd risico op een tweede NMSC bij patiënten behandeld met MTX. Dit risico nam toe bij langere blootstelling. Het gebruik van TNF-alfa-blokkers ging meestal in een subgroep (patiënten met reumatoïde artritis en gelijktijdig gebruik van MTX) ook gepaard met een verhoogd risico.13
Een andere systematische review analyseerde het risico op een recidief van kanker bij patiënten met immuungemedieerde ziekten die worden blootgesteld aan immunosuppressiva Er werden 16 observationele studies met 11702 deelnemers na de diagnose “kanker” en 1698 nieuwe of recidieven van kanker geïncludeerd. Slechts één zeer kleine studie, die niet bijdroeg aan de uiteindelijke analyse, was gericht op psoriasispatiënten. Over het algemeen waren de percentages van een kankerrecidief vergelijkbaar onder patiënten met TNF-alfa-blokkers, immuunmodulerende therapie of geen immunosuppressiva, maar hoger onder patiënten die een combinatie van immunosuppressiva kregen.14
Franse richtlijnen hebben het risico op kanker in verband met systemische therapieën beoordeeld. CsA is in verband gebracht met een verhoogd risico op kanker; aanbevolen wordt deze behandeling te vermijden.3 Zie voor meer details de module inzake CsA in deze richtlijn. Bewijs op basis van grotere patiënten cohorten gedurende lange perioden op het risico op het ontstaan van kanker door de nieuwere geneesmiddelen zoals IL 17-blokkers, IL 23-blokkers en apremilast is nog steeds erg schaars.3
Vanuit theoretisch oogpunt heeft acitretine een lagere werkzaamheid, maar mogelijk ook het laagste risico bij deze patiënten. Hoewel het bewijs niet sterk is, lijkt er geen verschil in risico te zijn met MTX en TNF-alfa-blokkers, behalve een mogelijke verhoging van het risico op NMSC voor MTX.3 PUVA wordt in verband gebracht met huidkanker, maar niet met andere vormen van kanker.
Wensen en voorkeuren patiënten
Onderstaande tekst is geschreven door Psoriasispatiënten Nederland en wordt gedragen door de werkgroep. Dit is een aanvulling, zie ook het algemene patiëntenperspectief.
Voor veel patiënten met psoriasis heeft de zon een gunstige invloed op hun klachten van psoriasis. Het is echter belangrijk dat ze regelmatig worden geïnformeerd over de kansen op huidkanker, het belang van het vermijden van overmatige zonblootstelling en gebruik van zonnebrandcrèmes. Spreek hier regelmatig over.
Onderbouwing
Achtergrond
Psoriasis wordt gerelateerd aan een verhoogde mortaliteit door vele aandoeningen, waaronder een verhoogd risico op een maligniteit. Het is onduidelijk of dit komt door de ziekte zelf, of dat het wordt beïnvloed door leefstijlfactoren (voornamelijk alcohol en roken). Ook de behandeling van psoriasis met immunosuppressieve medicatie kan invloed hebben op een actuele maligniteit, dan wel een maligniteit in de voorgeschiedenis. Aandacht hiervoor vooraf en tijdens de behandeling is daarom van belang. De dermatoloog en de huisarts hebben beiden een rol in een veilige en verantwoorde toepassing, uiteraard in samenspraak met de patiënt.
Samenvatting literatuur
Deze module is gebaseerd op de vorige EDF-richtlijn(en).13,14 De EDF-werkgroep heeft in de meest recente herziening een systematische search uitgevoerd. Details hiervan zijn te vinden in het bijlagendocument (bijlage 4: evidence synthese).
Referenties
- 1. Nast A, Gisondi P, Ormerod AD et al. European S3-Guidelines on the systemic treatment of psoriasis vulgaris--Update 2015--Short version--EDF in cooperation with EADV and IPC. Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology : JEADV 2015; 29: 2277-94.
- 2. Nast A, Spuls PI, van der Kraaij G et al. European S3-Guideline on the systemic treatment of psoriasis vulgaris - Update Apremilast and Secukinumab - EDF in cooperation with EADV and IPC. Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology: JEADV 2017; 31: 1951-63.
- 3. Amatore F, Villani AP, Tauber M, Viguier M, Guillot B. French guidelines on the use of systemic treatments for moderate-to-severe psoriasis in adults. Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology : JEADV 2019; 33: 464-83.
- 4. Dhana A, Yen H, Yen H, Cho E. All-cause and cause-specific mortality in psoriasis: A systematic review and meta-analysis. J Am Acad Dermatol 2019; 80: 1332-43.
- 5. Vaengebjerg S, Skov L, Egeberg A, Loft ND. Prevalence, Incidence, and Risk of Cancer in Patients With Psoriasis and Psoriatic Arthritis: A Systematic Review and Meta-analysis. JAMA dermatology 2020.
- 6. Peleva E, Exton LS, Kelley K, Kleyn CE, Mason KJ, Smith CH. Risk of cancer in patients with psoriasis on biological therapies: a systematic review. The British journal of dermatology 2018; 178: 103-13.
- 7. Garcia-Doval I, Hernandez MV, Vanaclocha F, Sellas A, de la Cueva P, Montero D. Should tumour necrosis factor antagonist safety information be applied from patients with rheumatoid arthritis to psoriasis? Rates of serious adverse events in the prospective rheumatoid arthritis BIOBADASER and psoriasis BIOBADADERM cohorts. The British journal of dermatology 2017; 176: 643-9.
- 8. Holroyd CR, Seth R, Bukhari M et al. The British Society for Rheumatology biologic DMARD safety guidelines in inflammatory arthritis. Rheumatology 2019; 58: e3-e42.
- 9. Luo X, Deng C, Fei Y et al. Malignancy development risk in psoriatic arthritis patients undergoing treatment: A systematic review and meta-analysis. Seminars in arthritis and rheumatism 2019; 48: 626-31.
- 10. Kim SC, Schneeweiss S, Liu J et al. Biologic Disease-Modifying Antirheumatic Drugs and Risk of High-Grade Cervical Dysplasia and Cervical Cancer in Rheumatoid Arthritis: A Cohort Study. Arthritis & rheumatology (Hoboken, N.J.) 2016; 68: 2106-13.
- 11. Mercer LK, Low AS, Galloway JB et al. Anti-TNF therapy in women with rheumatoid arthritis with a history of carcinoma in situ of the cervix. Annals of the rheumatic diseases 2013; 72: 143-4.
- 12. Micic D, Komaki Y, Alavanja A, Rubin DT, Sakuraba A. Risk of Cancer Recurrence Among Individuals Exposed to Antitumor Necrosis Factor Therapy: A Systematic Review and Meta-Analysis of Observational Studies. Journal of clinical gastroenterology 2019; 53: e1-e11.
- 13. Scott FI, Mamtani R, Brensinger CM et al. Risk of Nonmelanoma Skin Cancer Associated With the Use of Immunosuppressant and Biologic Agents in Patients With a History of Autoimmune Disease and Nonmelanoma Skin Cancer. JAMA dermatology 2016; 152: 164-72.
- 14. Shelton E, Laharie D, Scott FI et al. Cancer Recurrence Following Immune-Suppressive Therapies in Patients With Immune-Mediated Diseases: A Systematic Review and Meta-analysis. Gastroenterology 2016; 151: 97-109.e4
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 17-03-2023
Laatst geautoriseerd : 17-03-2023
Geplande herbeoordeling :
De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is regiehouder van dit richtlijn en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van het richtlijn. De andere aan dit richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van het richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.
Algemene gegevens
Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie is de richtlijn psoriasis in de periode 2021-2023 gedeeltelijk herzien. De modules keuzematrix, methotrexaat, ciclosporine, acitretine, dimethylfumaraat, apremilast, adalimumab, etanercept, infliximab, secukinumab, ustekinumab, biosimilars, artritis psoriatica, tuberculosescreening, vaccinaties, psoriasis bij zwangerschap zijn herzien t.o.v. de richtlijn uit 2017. De overige modules in deze richtlijn zijn nieuw. In 2022-2024 volgt een nieuwe herziening waarin o.a. de modules topicale therapie, screening en biologics bij kinderen en ouderen, nagelpsoriasis en afbouwen/ interval uitbreiden van biologics worden toegevoegd of herzien.
Voor de huidige herziening is gekozen om de richtlijn ‘Living EuroGuiDerm Guideline for the systemic treatment of psoriasis vulgaris’, beter bekend als de EDF (European Dermatology Forum) richtlijn voor psoriasis1, te adapteren naar de Nederlandse situatie. In het Adviesrapport Internationale richtlijnen, wordt geadviseerd een richtlijn alleen te adapteren indien de richtlijn vrij is van belangenverstrengeling, gebaseerd is transparant en systematisch literatuuronderzoek en als de geadresseerd knelpunten bij de vragen van de richtlijnwerkgroep2. De meest relevante modules, over de systemische behandelingen van psoriasis, zijn onderbouwt in een Cochrane systematische review met netwerk-meta analyse.3 Deze review wordt structureel geüpdatet, en de meest recente effectiviteit van de besproken systemische middelen kan het beste geraadpleegd worden in de actuele versie van de review via de Cochrane Database. De modules over specifieke situaties en comorbiditeiten zijn gebaseerd op systematische of narratieve reviews.
De EuroGuiDerm psoriasisrichtlijn is opgesteld door een Europese werkgroep met vertegenwoordigers uit alle Europese landen die hieraan wilden bijdragen, inclusief patiëntvertegenwoordigers. Belangenconflicten zijn beschreven, als mede hoe er is omgegaan met mogelijk conflicten.
Deze richtlijn herziening bevat aanbevelingen voor de behandeling van psoriasis met systemische medicatie: conventionele systemische medicatie, small molecule inhibitors en biologics. In deze richtlijn herziening wordt met de term psoriasis, psoriasis vulgaris bedoeld.
Doel en doelgroep
Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met psoriasis.
De richtlijn is bestemd voor leden van de medische en paramedische beroepsgroep. Daartoe behoren onder andere: Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV), Nederlandse Vereniging voor internisten (NIV), Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR), Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC), Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL), Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVVP) en Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN). Voor patiënten werd een patiëntenfolder ontwikkeld en informatie op Thuisarts. Voor huisartsen geldt primair de NHG-Standaard Psoriasis. Als de huisarts bij patiënten met psoriasis niet meer met de NHG-Standaard uitkomt, kan de huisarts gebruikmaken van deze richtlijn.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met een evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden. Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen is er ook een patiëntvertegenwoordiger betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn.
Overzicht werkgroepleden
Werkgroepleden Richtlijn Psoriasis |
|
dr. E.M. Baerveldt, dermatoloog en voorzitter |
NVDV |
dr. D.M.W. Balak, dermatoloog |
NVDV |
prof. dr. E.M.G.J. de Jong, dermatoloog |
NVDV |
dr. P.M.J.H. Kemperman, dermatoloog |
NVDV |
drs. G.E. van der Kraaij, dermatoloog in opleiding |
NVDV |
dr. L.L.A. Lecluse, dermatoloog |
NVDV |
dr. P.P.M. van Lümig, dermatoloog |
NVDV |
dr. S.P. Menting, dermatoloog |
NVDV |
prof. dr. P.I. Spuls, dermatoloog |
NVDV |
dr. M.M.B. Seyger, dermatoloog |
NVDV |
dr. H.B. Thio, dermatoloog |
NVDV |
drs. W.R. Veldkamp, dermatoloog in opleiding |
NVDV |
dr. J.M.P.A. van den Reek, arts en wetenschappelijk onderzoeker |
NVDV |
drs. M.E. van Muijen, arts-onderzoeker |
NVDV |
drs. L.S. van der Schoot, arts-onderzoeker |
NVDV |
drs. S.E. Thomas, arts-onderzoeker |
NVDV |
dr. M. de Boer, gynaecoloog |
NVOG |
Prof. dr. F.W.A. Verheugt, cardioloog |
NVVC |
dr. S. Dieleman, psychiater |
NVVP |
dr. F.A. van Gaalen, reumatoloog |
NVR |
dr. E. Leijten, reumatoloog |
NVR |
dr. W. van Dop, MDL-arts |
NVMDL |
drs. F. Korving, ziekenhuisapotheker |
NVZA |
drs. W. Eizenga, huisarts |
NHG |
dr. M.W.F. van den Hoogen, internist-nefroloog |
NIV |
dr. P.J.J. van Genderen, internist-infectioloog |
NIV |
prof. dr. R. van Crevel, internist-infectioloog |
NIV |
dr. E.T.T.L. Tjwa, MDL-arts |
NVMDL |
J. Janssens, verpleegkundig specialist |
V&VN |
I. Laffra, verpleegkundig specialist |
V&VN |
I. van Ee, patiëntvertegenwoordiger |
Psoriasispatiënten Nederland |
Ondersteuning werkgroep Richtlijn Psoriasis |
Vereniging |
drs. M.O. Hoogeveen, arts-onderzoeker (vanaf januari 2023) |
NVDV |
drs. S.L. Wanders, arts-onderzoeker (vanaf juli 2021) |
NVDV |
drs. E. de Booij, arts-onderzoeker (tot juli 2021) |
NVDV |
dr. W.A. van Enst, klinisch epidemioloog |
NVDV |
Overzicht betrokken partijen
*Merendeel van de partijen werden uitgenodigd voor de knelpuntenanalyse (invitational conference) en de commentaarfase.
Deelname aan de werkgroep en autorisatie wordt enkel aan de wetenschappelijke verenigingen, patiëntenverenigingen en overige organisaties voorgelegd.
Belangenverklaringen
De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste vijf jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoek financiering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.
NB: De werkgroep is op de hoogte van elkaars belangen, voor zover die spelen. Deze zijn besproken in een werkgroep vergadering.
Werkgroep lid |
Hoofdfunct- ie(s) |
Nevenfunctie(s) |
Persoonlijke financiële belangen |
Persoonlijke relaties |
Extern gefinancierd onderzoek |
Intellectuele belangen en reputatie |
Overige belangen |
Getekend op |
Acties (voorstel) |
dr. E.M. Baerveldt |
Dermatoloog IJsselland ziekenhuis, Capelle a/d IJssel |
Oprichter en IP-houder concept TrackCura/ DermaNet (onbetaald)
Aandeelhouder i-Parse BV: Technical-start up gericht op screenen van high-risk offshore en zeevarend personeel op huidkanker.
Lid domeingroep inflammatoire dermatosen NVDV
Plaatsvervangend lid FMS Raad voor Wetenschap en Innovatie
Lid project Zorginstituut Zinnige Zorg: Huid en Subcutis: Psoriasis en Eczeem: vertegenwoordiger namens de NVDV
Gedurende 2017, 2018 en 2019 lid van Internationale Educatie Adviesraad Janssen inzake psoriasis: betrof jaarlijkse 1-daagse bijeenkomst hetgeen qua uren vergoed werd. |
Naast IP-houder via het Erasmus MC op termijn samen met collega specialisten en huisartsen, deelcertificaten van de coöperatie TrackCura in eigendom krijgen. |
Geen |
Vanuit tijdelijk dienstverband bij Bravis in 2020 als lokaal onderzoeker betrokken bij fase 3 onderzoek. Hierbij wordt voor diverse partijen vanuit Industrie gewerkt. De meeste van deze trials lopen tegelijk ook in meerdere academische centra in Nederland. |
Geen |
Geen |
31-08-2020 |
Geen actie |
dr. D.M.W. Balak |
Dermatoloog Langeland Ziekenhuis te Zoetermeer en Universitair Ziekenhuis te Gent |
Medisch adviseur psoriasispatiënten Nederland (onbetaald) |
Spreker op congres: AbbVie, Almirall, Celgene, Eli Lilly, Janssen, Leo Pharma, Novartis, UCB. Adviesraad: AbbVie, Almirall, Janssen, Leo Pharma, Novartis, UCB. Congres organisatie: AbbVie, Janssen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
31-01-2022 |
*
|
Prof. dr. E.M.G.J. de Jong |
DermatoloogRadboud UMC, Nijmegen |
Zie verder bij extern gefinancierd onderzoek |
Geen |
Geen |
Onderzoeks-subsidies ontvangen voor het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc Nijmegen, Nederland van AbbVie, Novartis, Janssen Pharmaceutica, Leo Pharma, UCB, ZonMw, KCE en EU.
Opgetreden als adviseur en/of betaalde spreker voor en/of deelgenomen aan onderzoek dat wordt gesponsord door bedrijven die geneesmiddelen produceren die worden gebruikt voor de behandeling van psoriasis, waaronder AbbVie, Almirall, Janssen Pharmaceutica, Novartis, Lily, Celgene, Leo Pharma, Sanofi en UCB.
Alle financiering is niet persoonsgebonden maar gaat naar het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc te Nijmegen. |
Geen |
Geen |
28-04-2021 |
* |
dr. P.M.J.H. Kemperman |
Dermatoloog Dijklander Ziekenhuis en Amsterdam UMC |
Adviseur Alopecia Vereniging (onbetaald) Adviseur CMTC vereniging (onbetaald) Adviseur vitiligo vereniging (onbetaald) Adviseur Happi Huid app (onbetaald, bij succes in de toekomst honorarium per download)
Richtlijn jeuk (onbetaald) Richtlijn vitiligo (onbetaald)
|
Sprekersvergoeding: Jansen, Galderma Adviesraad: Sanofi, Leopharma |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
24-01-2022 |
* |
dr. L.L.A. Lecluse |
DermatoloogBergman Clinics |
Lid domeingroep inflammatoire dermatosen NVDV, onbetaald
Lid wetenschappelijke raad bergman Clinics, onbetaald |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
11-06-2021 |
Geen actie |
dr. P.P.M. van Lümig |
Dermatoloog MUMC+ |
2020 adviesraad LEO Pharma - betaald; 2020 adviesraad UCB - betaald; 2020 adviesraad Novartis - betaald; 2019 adviesraad LEO Pharma - betaald; 2019 adviesraad Novartis - betaald |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
20-04-2021 |
Geen actie |
dr. S.P. Menting |
Dermatoloog OLVG |
Voorzitter domeingroep inflammatoire dermatosen OLVG, Werkgroeplid Santeon richtlijn dure geneesmiddelen, Supervisor SOA spreekuur GGD Amsterdam |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
14-04-2021 |
Geen actie |
Prof. dr. P.I. Spuls |
Dermatoloog en staflid Amsterdam UMC |
Geen |
Consultancy in het verleden voor Sanofi 11-10-17 en AbbVie 04-12-17 (onbetaald), sinds december 2019 een departementale onafhankelijke onderzoekssubsidie voor TREAT NL registry van Pharma voor de TREAT NL registry, is betrokken bij het uitvoeren van klinische proeven met veel farmaceutische industrieën die geneesmiddelen produceren die worden gebruikt voor de behandeling van psoriasis en atopische dermatitis, waarvoor een financiële vergoeding wordt betaald aan de afdeling/ziekenhuis
Hoofdonderzoeker (CI) van het register systemisch en fototherapie atopisch eczeem (TREAT NL) voor volwassenen en kinderen
Hoofdonderzoekers van het SECURE- AD-register. |
Geen |
Zie overzicht publicaties (op te vragen) |
Geen |
Geen |
14-04-2021 |
Geen actie |
dr. M.M.B. Seyger |
Dermatoloog Radboud UMC Nijmegen |
Geen |
Geen |
Geen |
Onderzoeksgrant Janssen. Advisory boards/consultant: Janssen, Lilly, Novartis, Pfizer.
Deelname aan trials van Amgen, Janssen, Lilly.
Alle contracten zijn gesloten met het Radboudumc, en alle inkomsten gaan direct naar het Radboudumc. |
Geen |
Geen |
18-04-2021 |
* |
dr. H.B. Thio |
DermatoloogErasmus MC |
Presentaties verzorgen voor onderwijs: betaald
Medische adviesraden: betaald
Begeleiden PhD dermatologen uit Indonesië en Thailand: (on)betaald |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
17-01-2022 |
Geen actie |
dr. W.R. Veldkamp |
Dermatoloog in opleiding, Radboudumc |
Lid (namens de NVDV) voor de richtlijn Myositis (NVR) - onkostenvergoeding Lid Wereldpsoriasis dag commissie - geen vergoeding Lid Domeingroep inflammatoire dermatosen - onkostenvergoeding |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
29-04-2021 |
Geen actie |
drs. G.E. van der Kraaij |
Dermatoloog in opleiding, Amsterdam UMC, PhD candidate |
Geen |
Geen |
Geen
|
Geen |
Geen |
In het verleden meegewerkt aan de ontwik-keling van een consult-kaart en keuze-hulp bij psoriasis. |
05-05-2022 |
Geen actie |
dr. J.M.P.A. van den Reek |
Arts en wetenschappelijk onderzoeker |
Geen |
Geen |
Geen |
Klinische proeven voor AbbVie, Celgene en Janssen
Spreekgeld ontvangen/bijgewoonde adviesraden van AbbVie, Janssen, BMS, Almirall, LEO Pharma en Eli Lilly
Vergoeding voor het bijwonen van een symposium van Janssen, Pfizer, Celgene en AbbVie. Alle financiering is niet persoonsgebonden, maar gaat naar het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc in Nijmegen. |
Geen |
Geen |
29-04-2021 |
* |
drs. M.E. van Muijen |
Arts-onderzoeker Radboudumc |
Geen |
Geen |
Geen |
Voert klinische proeven uit voor Abbvie, Celgene, Janssen en Novartis
Spreekgeld ontvangen van Janssen. Alle financiering is niet persoonlijk, maar gaat naar het onafhankelijke Onderzoeksfonds van de afdeling Dermatologie van het Radboudumc Nijmegen |
Mogelijk 'Bescherming van de eigen reputatie/positie, positie van de werkgever of andere belangenorganisaties of verwerven van erkenning' vanwege promotieonderzoek op het gebied van behandeling van psoriasis met biologicals. |
Geen |
06-05-2021
|
* |
drs. L.S. van der Schoot |
Arts-onderzoeker (promovendus) dermatologie Radboudumc |
Geen |
Geen |
Geen |
Uitvoeren van trials voor Janssen en Novartis en ontvangen sprekersvergoeding van Janssen en Eli Lilly. Alle financiering was onpersoonlijk en werd uitbetaald aan het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc. |
Mogelijk 'Bescherming van de eigen reputatie/positie, positie van de werkgever of andere belangenorganisaties of verwerven van erkenning' vanwege promotieonderzoek op het gebied van behandeling van psoriasis met biologics. |
Geen |
28-06-2022 |
* |
drs. S.E. Thomas |
Arts-onderzoeker (promovendus) Dermatologie Radboud UMC |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
14-01-2022 |
Geen actie |
dr. M. de Boer |
GynaecoloogAmsterdam UMC |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
28-01-2022 |
Geen actie |
Prof. dr. F.W.A. Verheugt |
Cardioloog, OLVG Amsterdam |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
16-04-2021 |
Geen actie |
dr. S. Dieleman |
Psychiater Erasmus MC |
Speciale aandachtsgebieden zijn vroege psychotische en manische ontregelingen. Tevens waarnemend geneesheerdirecteur voor de WVGGZ. 2 uur per 2 weken werkzaam op het psychodermatologie spreekuur in het Erasmus MC. |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
28-04-2021 |
Geen actie |
dr. F.A. van Gaalen |
ReumatoloogLUMC, Leiden en Alrijne ziekenhuis, Leiderdorp |
Bestuurslid en penningmeester Assessment of SpondyloArthritis international Society (ASAS) (onbetaald) |
Betaald adviseurschap MSD, AbbVie, Novartis, Bristol Myers Squibb |
Geen |
-Externe onderzoeksfinanciering ontvangen van Stichting Vrienden van Sole Mio, Stichting ASAS, Jacobus Stichting, Novartis, UCB
-vanuit ASAS lid van stuurgroep van het ASAS-GRAPPA axial involvement in psoriatic arthriits cohort (AXIS) |
Bestuurslid en penningmeester Assessment of SpondyloArthritis (SpA) international Society
Secretaris werkgroep SpA van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR)
Adviseur Stichting Axiale SpA
Lid wetenschappelijke adviesraad (WAR) Reuma Nederland |
Geen |
29-04-2021 |
* |
dr. E. Leijten |
Reumatoloog Sint Maartenskliniek |
Geen |
Dienstverlening (spreker) honorarium Janssen – Cilag |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
29-04-2021 |
Geen actie |
dr. W. van Dop |
MDL-arts, Radboudumc Nijmegen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
05-07-2022 |
Geen actie |
dr. E.T.T.L. Tjwa |
MDL-arts/ hepatoloog Radboudumc Nijmegen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
08-06-2022 |
Geen actie |
drs. F. Korving |
Poliklinisch apotheker in Tergooi MC |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
13-01-2022 |
Geen actie |
drs. W. Eizenga |
Huisarts |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
27-04-2021 |
Geen actie |
dr. P.J.J. van Genderen |
Directeur Corporate Travel Clinic Erasmus MC
Universitair Hoofd Docent, internist afdeling Medische Microbiologie en Infectieziekten, Erasmus MC |
Lid van werkgroepen van Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering, te weten Malaria werkgroep (MWG), Kleine werkgroep (KWG) en Brede werkgroep (BWG) - onbetaald (vacatievergoeding)
Medische Advies Raad Sanquin - onbetaald (vacatievergoeding) |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
24-01-2022 |
Geen acite |
Prof. dr. R. van Crevel |
Internist-infectioloog, Radboudumc Nijmegen |
Kleine vergoeding vanuit University of Oxford voor werkzaamheden in Jakarta binnen het Oxford Tropical Network |
Geen |
Geen |
Geen conflictbelangen, onderzoek naar tuberculose, meest in Afrika en Azië, met financiering van National Institute of Health (USA), Wellcome Trust (UK, en EU) |
Geen |
Geen |
12-01-2022 |
Geen actie |
Dr. M.W.F. van den Hoogen |
Internist-nefroloog Opleider nefrologie Erasmus MC |
Onderwijs / consultancy voor een groot aantal zorgverleners / farmaceutische bedrijven. |
Honorarium of andere (financiële) vergoeding
Astellas, Sanofi, Vifor
Zie ook www.transparantieregister.nl |
Geen |
Onderzoeksgeld (aan Erasmus MC)
Astellas, Novartis, Shire |
De gegeven adviezen zullen ongetwijfeld bijdragen aan opbouwen van mijn eigen reputatie/positie en daarmee van het Erasmus MC.
Heeft bijzondere en unieke expertise over immuunsuppressiva. |
Geen |
30-03-2022 |
* |
J. Janssens |
Verpleegkundig specialist AGZ Bravis Ziekenhuis Bergen op Zoom/Roosendaal |
Aandachtsgebied inflammatoire huidaandoeningen in dienstverband |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
12-01-2022 |
Geen actie |
I. Laffra |
Verpleegkundig specialist Rijnstate |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
29-04-2021 |
Geen actie |
I. van Ee |
Patiëntvertegenwoordiger |
Patiënt partner, coördinator en centrale redactielid - psoriasispatiënten Nederland - onbetaald |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
18-01-2021 |
Geen actie |
drs. E. de Booij |
Arts-onderzoeker NVDV |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
12-04-2021 |
Geen actie |
drs. S.L. Wanders |
Arts-onderzoeker NVDV |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
01-01-2022 |
Geen actie |
drs. M.O. Hoogeveen
|
Arts-onderzoeker NVDV |
Klinisch onderzoek pediatrie Virtual Reality Hypnosis (geen medicamenteuze interventie); Literatuuronderzoek botulinetoxine en spieratrofie |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
25-01-2023 |
Geen actie |
dr. W.A. van Enst |
Klinisch epidemioloog |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
01-02-2023 |
Geen actie |
* Ten aanzien van belangen: geen actie. Er is in deze richtlijn geen uitspraak gedaan over de eerste keuze biologics.
Inbreng patiëntenperspectief
Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door de zitting neming van een patiënt in de werkgroep en de opname van een tekst over het patiëntenperspectief per module. Het conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de patiëntenvereniging Psoriasispatiënten Nederland. Bij de patiëntenperspectief is de inbreng van het patiëntenperspectief besproken in een klankbordgroep bestaande uit 5 patiënt-partners bespreken, te weten: P. Vermeulen, F van Loon, J. van der Zon, H. Hulshuizen. S. Smits en I. van Ee
Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (gebaseerd op het stroomschema ontwikkeld door FMS).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst Raming |
Toelichting |
Dimethylfumaraat |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Acitretine |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Ciclosporine |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
|
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Methotrexaat |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Apremilast |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Infliximab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Etanercept |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Adalimumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Certolizumab pegol |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Ustekinumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Secukinumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Brodalumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Ixekizumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Bimekizumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Tildrakizumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Guselkumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Risankizumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Biosimilars |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Artritis psoriatica |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
IBD |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Kanker |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Depressie en suïcidaliteit |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Diabetes mellitus |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Ischemische hartziekten en hartfalen |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Verminderde nierfunctie |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Virale hepatitis |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Tuberculose |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Kinderwens en zwangerschap |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Vaccinaties |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Immunogeniciteit |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Implementatie
In de verschillende fasen van de ontwikkeling van het richtlijn is rekening gehouden met de implementatie van het richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van het richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. Het richtlijn wordt via het internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan het richtlijn. Tevens zal een samenvatting worden gemaakt.
In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn(module) en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren, zoals de introductie van nieuwe biosimilars voor ustekinumab en secukinumab in de behandeling van psoriasis voor volwassenen. Het implementatieplan is te vinden als bijlagedocument. Omdat de maatschappelijke impact van de introductie van nieuwe biosimilars als groot werd ingeschat, is in 2022 een doorrekening van de gewijzigde kosten bij integrale implementatie van de richtlijn gerealiseerd in een zogenaamde Budget Impact Analyse (BIA). De volledige rapportage is opgenomen in de separate ‘Budget Impact analyse’. Voor de budget impact analyse wordt het huidige gebruik met biologics (originator en biosimilars) vergeleken met het toekomstige gebruik waarin de verwachte nieuwe biosimilars voor ustekinumab en secukinumab in zijn meegenomen.
Werkwijze
In de voorbereidingsfase heeft een bijeenkomst plaatsgevonden waarvoor alle belanghebbenden zijn uitgenodigd. In deze bijeenkomst zijn knelpunten aangedragen door de werkgroepleden; NVDV, Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Nederlandse Tevens werden uitgenodigd Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ), Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU).
Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur
Er is gekozen om de richtlijn Psoriasis van de European Dermatology Forum/EuroGuiDerm Guidelines, beter bekend als EDF, te adapteren naar de Nederlandse situatie. Het literatuuronderzoek is verricht door de EDF-werkgroep. Zij gebruiken hiervoor een standaardprocedure. Wij verwijzen u voor volledige informatie naar de website van de EDF-richtlijn.
Uitgangsvragen en uitkomstmaten
De uitgangsvragen van de EDF-guideline werden geadapteerd naar de Nederlandse situatie.
Er werden geen nieuwe indicatoren ontwikkeld voor deze richtlijn. De huidige indicatoren volstaan.
Het literatuuronderzoek werd verricht door de EDF-werkgroep. Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk van belang wordt geacht, is als aanbeveling beschreven (zie bijlage op de startpagina).
Juridische betekenis van richtlijnen
Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften maar wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van ‘gemiddelde patiënten’, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist en na overleg met de patiënt, soms zelfs noodzakelijk. Een richtlijn beschrijft wat goede zorg is, ongeacht de financieringsbron (Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), aanvullende verzekering of eigen betaling door de cliënt/patiënt). Opname van een richtlijn in een register betekent dus niet noodzakelijkerwijs dat de in de richtlijn beschreven zorg verzekerde zorg is.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen, (patiënt) organisaties en stakeholders voorgelegd ter commentaar. De commentaren zijn verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren is de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter autorisatie door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Referenties
1. Living EuroGuiDerm Guideline for the systemic treatment of psoriasis vulgaris https://www.edf.one/home/Guidelines/EuroGuiDerm-psoriasis-vulgaris.html Geraadpleegd op 25-03-2022
2. FMS. Adapteren van internationale richtlijnen naar de Nederlandse praktijk. Adviesrapport. 20 november 2016. Utrecht
3. Sbidian E, Chaimani A, Garcia-Doval I, Doney L, Dressler C, Hua C, Hughes C, Naldi L, Afach S, Le Cleach L. Systemic pharmacological treatments for chronic plaque psoriasis: a network meta-analysis. Cochrane Database Syst Rev. 2022 May 23;5(5):CD011535. doi: 10.1002/14651858.CD011535.pub5. PMID: 35603936; PMCID: PMC9125768.