Depressie en suïcidaliteit
Uitgangsvraag
Hoe moeten psoriasispatiënten met een depressie en/of suïcidegedachten in de voorgeschiedenis worden behandeld?
Aanbeveling
- Wees alert op tekenen van angst en depressie bij patiënten met psoriasis. Verwijs bij vermoeden van een depressie of angststoornis naar de huisarts of de psychiater/psycholoog.
- Controleer op symptomen van depressie en/of suïcidegedachten en/of angst tijdens systemische behandelingen voor psoriasis bij mensen met een voorgeschiedenis hiervan. Overleg met een psychiater bij vermoeden van een recidive depressie of angststoornis.
- Schrijf geen apremilast voor aan psoriasispatiënten met (een voorgeschiedenis van) een depressie en/of suïcidale ideatie en suïcidaal gedrag. Overleg met een psychiater indien een alternatief niet mogelijk is. Staak de behandeling bij het ontwikkelen of verergeren van deze symptomen.
- Weeg de voordelen en risico’s van een behandeling met brodalumab af bij patiënten met (een voorgeschiedenis) een depressie en/of suïcidale ideatie en suïcidaal gedrag zorgvuldig af. Overleg zo nodig met een psychiater indien een alternatief niet mogelijk is. Staak de behandeling bij het ontwikkelen of verergeren van deze symptomen.
Overwegingen
Psoriasis wordt in verband gebracht met een hoger risico op psychiatrische comorbiditeit, waaronder angst en depressie, terwijl het verband met suïcidegedachten en suïcide minder duidelijk is. 3-7 In het algemeen verbeteren interventies die effectief zijn bij psoriasis ook de bijbehorende symptomen van depressie. Klinische onderzoeken met adalimumab, etanercept, ustekinumab, ixekizumab, guselkumab, risankizumab of dimethylfumaraat voor de behandeling van psoriasis hebben aangetoond dat al deze anti-inflammatoire geneesmiddelen niet alleen de psoriasis symptomen verbeteren, maar ook symptomen van depressie.6,9-13,30 In een head-to-head-onderzoek werd guselkumab geassocieerd met een sterkere verbetering in symptomen van depressie dan adalimumab.11 In een prospectieve, longitudinale registratiestudie bleek een behandeling met een biologic de grootste verbetering bij de symptomen van depressie te geven, gevolgd door conventionele systemische therapie en lichttherapie.3,14 Bij elkaar genomen suggereren deze gegevens dat hoe effectiever de interventie voor psoriasis, hoe groter het voordeel voor de mentale gezondheid. Of het algehele gunstige effect op depressieve symptomen echter direct is of indirect (door verbetering van psoriasis en daarmee de stemming) is niet duidelijk.
Verder moet nog opgemerkt worden dat er bij ernstige depressies en bipolaire depressies sprake kan zijn van lithium additie.15 Lithium kan in zeldzame gevallen (≥ 1/1000 tot <1/10.000) leiden tot (verergeren van) psoriasis. In deze gevallen is het raadzaam om met de behandelend psychiater te overleggen of het lithium gestaakt kan worden.
Systemische behandelingen voor psoriasis met speciale aandacht voor een mogelijk verhoogd risico op depressie, suïcidegedachten en daadwerkelijke suïcide worden hieronder besproken:
Acitretine wordt in sommige case reports geassocieerd met depressie.16-17 Echter, recentere reviews van de literatuur concluderen dat, op enkele gevallen van depressie en suïcidegedachten na, er geen overtuigend bewijs is voor een verband tussen acitretine en depressie / suïcidaliteit.18-19 Een review van retinoïden (inclusief acitretine en isotretinoïne) uitgevoerd door EMA 's Pharmacovigilance Risk Assessment Commissie in 2018 20 concludeerde dat er geen duidelijke toename van het risico op neuropsychiatrische stoornissen was bij mensen die orale retinoïden gebruiken in vergelijking met degenen die dat niet deden. De EMA besloot echter een waarschuwing op te nemen in de productinformatie voor orale retinoïden over het mogelijke risico, aangezien volgens de Commissie ernstige huidaandoeningen het risico op psychiatrische stoornissen zelf doet toenemen.21 Op basis van het bovenstaande is er volgens de richtlijnwerkgroep onvoldoende bewijs om het gebruik van acitretine bij patiënten met stemmingsstoornissen af te raden, maar, zoals bij alle systemische therapieën, moeten clinici monitoren op stemmingswisselingen aangezien mensen met psoriasis een verhoogd risico lopen op angst en depressie.
In twee van de drie fase III-onderzoeken naar de werkzaamheid en veiligheid van brodalumab bij patiënten met psoriasis vulgaris (AMAGINE 1-3) werden verschillende gevallen van suïcide gemeld (twee patiënten in elk van onderzoeken 1 en 2)22-23. In een expertmeeting (2019) waarin deze gevallen van suïcide werden besproken concludeerde men het volgende: 24 verdere evaluatie van de suïcides door de Columbia Classification Algorithm of Suicide Assessment Review Board bevestigde slechts drie gevallen als suïcide. Ze hadden allemaal onderliggende psychiatrische stoornissen of stressfactoren en alle drie suïcides vonden plaats in één centrum. Anderzijds namen symptomen van zowel depressie als angst significant af tijdens de behandeling met brodalumab.23
Door de EMA werden de gerapporteerde suïcidegedachten en suïcidaal gedrag, inclusief geslaagde suïcides bij patiënten die met brodalumab werden behandeld, geanalyseerd. Er werd vastgesteld dat een causaal verband tussen behandeling met brodalumab en verhoogd risico op suïcidegedachten en suïcidaal gedrag niet kan worden vastgesteld, en de waarschuwing hieromtrent is in 2022 uit de SmPC verwijderd. In de SmPC wordt nog wel aanbevolen dat de risico's en voordelen van de behandeling met brodalumab zorgvuldig worden afgewogen bij patiënten met een depressie en/of suïcidegedachten in de voorgeschiedenis. Patiënten, zorgverleners en families dienen alert te zijn op het ontstaan of verergeren van depressie, suïcidegedachten, angstgevoelens of andere stemmingswisselingen en zij moeten contact opnemen met hun zorgverlener als dergelijke gebeurtenissen zich voordoen. Als een patiënt lijdt aan nieuwe of verslechterende symptomen van depressie en/of suïcidegedachten of suïcidaal gedrag, wordt aanbevolen om de behandeling met brodalumab te staken.25
Resultaten van twee fase III-onderzoeken met patiënten met matige tot ernstige psoriasis (ESTEEM 1 en ESTEEM 2) met open-label verlenging tot vier jaar, toonde aan dat door de patiënt gemelde depressie optrad bij 1,4% van de patiënten die werden behandeld met apremilast en bij 0,5% van degenen die een placebo kregen. De incidentie van depressie nam in de loop van de tijd niet toe. Er was één suïcidepoging, en geen geslaagde suïcides tijdens de behandeling met apremilast.27 Vergelijkbare resultaten werden behaald in een open-label vervolgonderzoek (voor maximaal vier jaar) van drie fase III-onderzoeken bij patiënten met artritis psoriatica (PsA); 1,2% bij patiënten behandeld met apremilast en 0,8% bij patiënten met placebo. Er waren twee suïcidepogingen en geen geslaagde suïcides tijdens gebruik van apremilast.26 Op basis van postmarketingervaring, waaronder vijf gevallen van geslaagde suïcide, werd nieuwe veiligheidsinformatie voor apremilast gepubliceerd door Celgene in overeenstemming met het European Medicines Agency (EMA) en de Health Products Regulatory Authority in 2016.28 Hierin werd gesteld dat klinische onderzoeken en postmarketingervaring wezen op een oorzakelijk verband tussen suïcidegedachten en suïcidaal gedrag bij het gebruik van apremilast. De samenvatting van de productkenmerken en de bijsluiter voor apremilast zijn bijgewerkt met een waarschuwing over depressie (vaak voorkomende bijwerking (≥ 1/100 tot <1/10)) en suïcidaal gedrag en suïcidegedachten (zeldzame bijwerking (≥1 / 1.000 tot <1/100)). 29 Er werd aanbevolen de risico's en voordelen van het starten of voortzetten van de behandeling met apremilast zorgvuldig te beoordelen bij patiënten met eerdere of bestaande psychiatrische symptomen of bij gelijktijdige behandeling met andere geneesmiddelen die mogelijk psychiatrische stoornissen veroorzaken. Verder werd aanbevolen om de behandeling met apremilast te staken bij patiënten die lijden aan nieuwe of verslechterende psychiatrische stoornissen, of die suïcidegedachten hebben of een suïcidepoging hebben ondernomen.
Wensen en voorkeuren patiënten
Onderstaande tekst is geschreven door Psoriasispatiënten Nederland en wordt gedragen door de werkgroep. Dit is een aanvulling, zie ook het algemene patiëntenperspectief.
De impact van de hoeveelheid/ernst, locatie, zichtbaarheid, en het ontstaan van de eerste plekken, is voor veel patiënten verschillend. Ook de zoektocht naar de juiste passende behandeling is voor veel patiënten een last. Bespreek regelmatig de impact van psoriasis op de kwaliteit van leven en de impact op het psychische welbevinden, om ergere psychologische klachten, zoals depressie te voorkomen. Schakel daar waar nodig – in overleg met de patiënt – hulp in.
Onderbouwing
Achtergrond
Hoewel er aanwijzingen zijn dat psoriasis en depressieve symptomen elkaar over en weer negatief beïnvloeden, is de relatie tussen psoriasis en suïcidaliteit minder duidelijk. In deze module wordt gekeken naar de relatie tussen de systemische behandelingen bij psoriasis aan de ene kant en veranderingen in depressieve symptomen en suïcidegedachten aan de andere kant.
Samenvatting literatuur
Deze module is gebaseerd op de vorige EDF-richtlijn(en).1,2 De EDF-werkgroep heeft een systematische search gedaan. Details hiervan zijn te vinden in het bijlagendocument (bijlage 4: evidence synthese). De werkgroep heeft informatie uit de meest recente SmPC-teksten van apremilast en brodalumab gebruikt wegens relevante recente aanpassingen.
Referenties
- 1. Nast A, Gisondi P, Ormerod AD et al. European S3-Guidelines on the systemic treatment of psoriasis vulgaris--Update 2015--Short version--EDF in cooperation with EADV and IPC. Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology : JEADV 2015; 29: 2277-94.
- 2. Nast A, Spuls PI, van der Kraaij G et al. European S3-Guideline on the systemic treatment of psoriasis vulgaris - Update Apremilast and Secukinumab - EDF in cooperation with EADV and IPC. Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology: JEADV 2017; 31: 1951-63.
- 3. Elmets CA, Leonardi CL, Davis DMR et al. Joint AAD-NPF guidelines of care for the management and treatment of psoriasis with awareness and attention to comorbidities. J Am Acad Dermatol 2019; 80: 1073-113.
- 4. Cohen BE, Martires KJ, Ho RS. Psoriasis and the Risk of Depression in the US Population: National Health and Nutrition Examination Survey 2009-2012. JAMA dermatology 2016; 152: 73-9.
- 5. Egeberg A, Thyssen JP, Wu JJ, Skov L. Risk of first-time and recurrent depression in patients with psoriasis: a population-based cohort study. The British journal of dermatology 2019; 180: 116-21.
- 6. Fleming P, Roubille C, Richer V et al. Effect of biologicals on depressive symptoms in patients with psoriasis: a systematic review. Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology : JEADV 2015; 29: 1063-70.
- 7. Tribo MJ, Turroja M, Castano-Vinyals G et al. Patients with Moderate to Severe Psoriasis Associate with Higher Risk of Depression and Anxiety Symptoms: Results of a Multivariate Study of 300 Spanish Individuals with Psoriasis. Acta dermatovenereologica 2019; 99: 417-22.
- 8. Abbott R, Whear R, Nikolaou V et al. Tumour necrosis factor-alpha inhibitor therapy in chronic physical illness: A systematic review and meta-analysis of the effect on depression and anxiety. J Psychosom Res 2015; 79: 175-84.
- 9. Carrascosa JM, Rebollo F, Gomez S, De-la-Cueva P. Effects of etanercept on the patient-perceived results (PROs) in patients with moderate-to-severe plaque psoriasis: systematic review of the literature and meta-analysis. The Journal of dermatological treatment 2018; 29: 806-11.
- 10. Gordon KB, Armstrong AW, Han C et al. Anxiety and depression in patients with moderate-to-severe psoriasis and comparison of change from baseline after treatment with guselkumab vs. adalimumab: results from the Phase 3 VOYAGE 2 study. Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology : JEADV 2018; 32: 1940-9.
- 11. Griffiths CEM, Fava M, Miller AH et al. Impact of Ixekizumab Treatment on Depressive Symptoms and Systemic Inflammation in Patients with Moderate-to-Severe Psoriasis: An Integrated Analysis of Three Phase 3 Clinical Studies. Psychother Psychosom 2017; 86: 260-7.
- 12. Schmieder A, Poppe M, Hametner C et al. Impact of fumaric acid esters on cardiovascular risk factors and depression in psoriasis: a prospective pilot study. Archives of dermatological research 2015; 307: 413-24.
- 13. Kim SJ, Park MY, Pak K et al. Improvement of depressive symptoms in patients with moderate-to-severe psoriasis treated with ustekinumab: an open label trial validated using beck depression inventory, Hamilton depression rating scale measures and (18)fluorodeoxyglucose (FDG) positron emission tomography (PET). The Journal of dermatological treatment 2018; 29: 761-8.
- 14. Strober B, Gooderham M, de Jong E et al. Depressive symptoms, depression, and the effect of biologic therapy among patients in Psoriasis Longitudinal Assessment and Registry (PSOLAR). J Am Acad Dermatol 2018; 78: 70-80.
- 15. Multidisciplinaire Richtlijn Depressie. 3e Revisie 2013. Versie 1.0. Trimbos Instituut.
- 16. Arican O, Sasmaz S, Ozbulut O. Increased suicidal tendency in a case of psoriasis vulgaris under acitretin treatment. Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology : JEADV 2006; 20: 464-5.
- 17. Henderson CA, Highet AS. Depression induced by etretinate. Bmj 1989; 298: 964.
- 18. Hayes J, Koo J. Depression and acitretin: a true association or a class labeling? Journal of drugs in dermatology : JDD 2011; 10: 409-12.
- 19. Starling J, 3rd, Koo J. Evidence based or theoretical concern? Pseudotumor cerebri and depression as acitretin side effects. Journal of drugs in dermatology : JDD 2005; 4: 690- 6.
- 20. European Medicines Agency. Retinoid-containing medicinal products. In. 2018.
- 21. European Medicines Agency. Acitretin SmPC and Patient Leaflet. In: The electronic medicines compendium. Last updated 22 0ct 2019.
- 22. Lebwohl M, Strober B, Menter A et al. Phase 3 Studies Comparing Brodalumab with Ustekinumab in Psoriasis. New Engl J Med 2015; 373: 1318-28.
- 23. Papp KA, Reich K, Paul C et al. A prospective phase III, randomized, double-blind, placebo-controlled study of brodalumab in patients with moderate-to-severe plaque psoriasis. The British journal of dermatology 2016; 175: 273-86.
- 24. Beck KM, Koo J. Brodalumab for the treatment of plaque psoriasis: up-to-date. Expert Opin Biol Ther 2019; 19: 287-92.
- 25. European Medicines Agency. Kyntheum – EPAR – Product Information - Last updated 10/01/2023.
- 26. Crowley J, Thaci D, Joly P et al. Long-term safety and tolerability of apremilast in patients with psoriasis: Pooled safety analysis for >/=156 weeks from 2 phase 3, randomized, controlled trials (ESTEEM 1 and 2). J Am Acad Dermatol 2017; 77: 310-7 e1.
- 27. Kavanaugh A, Gladman DD, Edwards CJ et al. Long-term experience with apremilast in patients with psoriatic arthritis: 5-year results from a PALACE 1-3 pooled analysis. Arthritis research & therapy 2019; 21: 118.
- 28. European Medicines Agency. Otezla (apremilast): New important advice regarding suicidal ideation and behaviour. In: Celgene Europe Limited. 2016.
- 29. European Medicines Agency. Otezla SmPC and Patient Leaflet. In: The electronic medicines compendium. Last updated 10 Sep 2019.
- 30. Augustin et al. Effect of Risankizumab on Patient-Reported Outcomes in Moderate to Severe Psoriasis. JAMA Dermatol. 2020 Dec; 156(12): 1–10.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 17-03-2023
Laatst geautoriseerd : 17-03-2023
Geplande herbeoordeling :
De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is regiehouder van dit richtlijn en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van het richtlijn. De andere aan dit richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van het richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.
Algemene gegevens
Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie is de richtlijn psoriasis in de periode 2021-2023 gedeeltelijk herzien. De modules keuzematrix, methotrexaat, ciclosporine, acitretine, dimethylfumaraat, apremilast, adalimumab, etanercept, infliximab, secukinumab, ustekinumab, biosimilars, artritis psoriatica, tuberculosescreening, vaccinaties, psoriasis bij zwangerschap zijn herzien t.o.v. de richtlijn uit 2017. De overige modules in deze richtlijn zijn nieuw. In 2022-2024 volgt een nieuwe herziening waarin o.a. de modules topicale therapie, screening en biologics bij kinderen en ouderen, nagelpsoriasis en afbouwen/ interval uitbreiden van biologics worden toegevoegd of herzien.
Voor de huidige herziening is gekozen om de richtlijn ‘Living EuroGuiDerm Guideline for the systemic treatment of psoriasis vulgaris’, beter bekend als de EDF (European Dermatology Forum) richtlijn voor psoriasis1, te adapteren naar de Nederlandse situatie. In het Adviesrapport Internationale richtlijnen, wordt geadviseerd een richtlijn alleen te adapteren indien de richtlijn vrij is van belangenverstrengeling, gebaseerd is transparant en systematisch literatuuronderzoek en als de geadresseerd knelpunten bij de vragen van de richtlijnwerkgroep2. De meest relevante modules, over de systemische behandelingen van psoriasis, zijn onderbouwt in een Cochrane systematische review met netwerk-meta analyse.3 Deze review wordt structureel geüpdatet, en de meest recente effectiviteit van de besproken systemische middelen kan het beste geraadpleegd worden in de actuele versie van de review via de Cochrane Database. De modules over specifieke situaties en comorbiditeiten zijn gebaseerd op systematische of narratieve reviews.
De EuroGuiDerm psoriasisrichtlijn is opgesteld door een Europese werkgroep met vertegenwoordigers uit alle Europese landen die hieraan wilden bijdragen, inclusief patiëntvertegenwoordigers. Belangenconflicten zijn beschreven, als mede hoe er is omgegaan met mogelijk conflicten.
Deze richtlijn herziening bevat aanbevelingen voor de behandeling van psoriasis met systemische medicatie: conventionele systemische medicatie, small molecule inhibitors en biologics. In deze richtlijn herziening wordt met de term psoriasis, psoriasis vulgaris bedoeld.
Doel en doelgroep
Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met psoriasis.
De richtlijn is bestemd voor leden van de medische en paramedische beroepsgroep. Daartoe behoren onder andere: Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV), Nederlandse Vereniging voor internisten (NIV), Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR), Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC), Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL), Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVVP) en Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN). Voor patiënten werd een patiëntenfolder ontwikkeld en informatie op Thuisarts. Voor huisartsen geldt primair de NHG-Standaard Psoriasis. Als de huisarts bij patiënten met psoriasis niet meer met de NHG-Standaard uitkomt, kan de huisarts gebruikmaken van deze richtlijn.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met een evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden. Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen is er ook een patiëntvertegenwoordiger betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn.
Overzicht werkgroepleden
Werkgroepleden Richtlijn Psoriasis |
|
dr. E.M. Baerveldt, dermatoloog en voorzitter |
NVDV |
dr. D.M.W. Balak, dermatoloog |
NVDV |
prof. dr. E.M.G.J. de Jong, dermatoloog |
NVDV |
dr. P.M.J.H. Kemperman, dermatoloog |
NVDV |
drs. G.E. van der Kraaij, dermatoloog in opleiding |
NVDV |
dr. L.L.A. Lecluse, dermatoloog |
NVDV |
dr. P.P.M. van Lümig, dermatoloog |
NVDV |
dr. S.P. Menting, dermatoloog |
NVDV |
prof. dr. P.I. Spuls, dermatoloog |
NVDV |
dr. M.M.B. Seyger, dermatoloog |
NVDV |
dr. H.B. Thio, dermatoloog |
NVDV |
drs. W.R. Veldkamp, dermatoloog in opleiding |
NVDV |
dr. J.M.P.A. van den Reek, arts en wetenschappelijk onderzoeker |
NVDV |
drs. M.E. van Muijen, arts-onderzoeker |
NVDV |
drs. L.S. van der Schoot, arts-onderzoeker |
NVDV |
drs. S.E. Thomas, arts-onderzoeker |
NVDV |
dr. M. de Boer, gynaecoloog |
NVOG |
Prof. dr. F.W.A. Verheugt, cardioloog |
NVVC |
dr. S. Dieleman, psychiater |
NVVP |
dr. F.A. van Gaalen, reumatoloog |
NVR |
dr. E. Leijten, reumatoloog |
NVR |
dr. W. van Dop, MDL-arts |
NVMDL |
drs. F. Korving, ziekenhuisapotheker |
NVZA |
drs. W. Eizenga, huisarts |
NHG |
dr. M.W.F. van den Hoogen, internist-nefroloog |
NIV |
dr. P.J.J. van Genderen, internist-infectioloog |
NIV |
prof. dr. R. van Crevel, internist-infectioloog |
NIV |
dr. E.T.T.L. Tjwa, MDL-arts |
NVMDL |
J. Janssens, verpleegkundig specialist |
V&VN |
I. Laffra, verpleegkundig specialist |
V&VN |
I. van Ee, patiëntvertegenwoordiger |
Psoriasispatiënten Nederland |
Ondersteuning werkgroep Richtlijn Psoriasis |
Vereniging |
drs. M.O. Hoogeveen, arts-onderzoeker (vanaf januari 2023) |
NVDV |
drs. S.L. Wanders, arts-onderzoeker (vanaf juli 2021) |
NVDV |
drs. E. de Booij, arts-onderzoeker (tot juli 2021) |
NVDV |
dr. W.A. van Enst, klinisch epidemioloog |
NVDV |
Overzicht betrokken partijen
*Merendeel van de partijen werden uitgenodigd voor de knelpuntenanalyse (invitational conference) en de commentaarfase.
Deelname aan de werkgroep en autorisatie wordt enkel aan de wetenschappelijke verenigingen, patiëntenverenigingen en overige organisaties voorgelegd.
Belangenverklaringen
De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste vijf jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoek financiering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.
NB: De werkgroep is op de hoogte van elkaars belangen, voor zover die spelen. Deze zijn besproken in een werkgroep vergadering.
Werkgroep lid |
Hoofdfunct- ie(s) |
Nevenfunctie(s) |
Persoonlijke financiële belangen |
Persoonlijke relaties |
Extern gefinancierd onderzoek |
Intellectuele belangen en reputatie |
Overige belangen |
Getekend op |
Acties (voorstel) |
dr. E.M. Baerveldt |
Dermatoloog IJsselland ziekenhuis, Capelle a/d IJssel |
Oprichter en IP-houder concept TrackCura/ DermaNet (onbetaald)
Aandeelhouder i-Parse BV: Technical-start up gericht op screenen van high-risk offshore en zeevarend personeel op huidkanker.
Lid domeingroep inflammatoire dermatosen NVDV
Plaatsvervangend lid FMS Raad voor Wetenschap en Innovatie
Lid project Zorginstituut Zinnige Zorg: Huid en Subcutis: Psoriasis en Eczeem: vertegenwoordiger namens de NVDV
Gedurende 2017, 2018 en 2019 lid van Internationale Educatie Adviesraad Janssen inzake psoriasis: betrof jaarlijkse 1-daagse bijeenkomst hetgeen qua uren vergoed werd. |
Naast IP-houder via het Erasmus MC op termijn samen met collega specialisten en huisartsen, deelcertificaten van de coöperatie TrackCura in eigendom krijgen. |
Geen |
Vanuit tijdelijk dienstverband bij Bravis in 2020 als lokaal onderzoeker betrokken bij fase 3 onderzoek. Hierbij wordt voor diverse partijen vanuit Industrie gewerkt. De meeste van deze trials lopen tegelijk ook in meerdere academische centra in Nederland. |
Geen |
Geen |
31-08-2020 |
Geen actie |
dr. D.M.W. Balak |
Dermatoloog Langeland Ziekenhuis te Zoetermeer en Universitair Ziekenhuis te Gent |
Medisch adviseur psoriasispatiënten Nederland (onbetaald) |
Spreker op congres: AbbVie, Almirall, Celgene, Eli Lilly, Janssen, Leo Pharma, Novartis, UCB. Adviesraad: AbbVie, Almirall, Janssen, Leo Pharma, Novartis, UCB. Congres organisatie: AbbVie, Janssen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
31-01-2022 |
*
|
Prof. dr. E.M.G.J. de Jong |
DermatoloogRadboud UMC, Nijmegen |
Zie verder bij extern gefinancierd onderzoek |
Geen |
Geen |
Onderzoeks-subsidies ontvangen voor het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc Nijmegen, Nederland van AbbVie, Novartis, Janssen Pharmaceutica, Leo Pharma, UCB, ZonMw, KCE en EU.
Opgetreden als adviseur en/of betaalde spreker voor en/of deelgenomen aan onderzoek dat wordt gesponsord door bedrijven die geneesmiddelen produceren die worden gebruikt voor de behandeling van psoriasis, waaronder AbbVie, Almirall, Janssen Pharmaceutica, Novartis, Lily, Celgene, Leo Pharma, Sanofi en UCB.
Alle financiering is niet persoonsgebonden maar gaat naar het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc te Nijmegen. |
Geen |
Geen |
28-04-2021 |
* |
dr. P.M.J.H. Kemperman |
Dermatoloog Dijklander Ziekenhuis en Amsterdam UMC |
Adviseur Alopecia Vereniging (onbetaald) Adviseur CMTC vereniging (onbetaald) Adviseur vitiligo vereniging (onbetaald) Adviseur Happi Huid app (onbetaald, bij succes in de toekomst honorarium per download)
Richtlijn jeuk (onbetaald) Richtlijn vitiligo (onbetaald)
|
Sprekersvergoeding: Jansen, Galderma Adviesraad: Sanofi, Leopharma |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
24-01-2022 |
* |
dr. L.L.A. Lecluse |
DermatoloogBergman Clinics |
Lid domeingroep inflammatoire dermatosen NVDV, onbetaald
Lid wetenschappelijke raad bergman Clinics, onbetaald |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
11-06-2021 |
Geen actie |
dr. P.P.M. van Lümig |
Dermatoloog MUMC+ |
2020 adviesraad LEO Pharma - betaald; 2020 adviesraad UCB - betaald; 2020 adviesraad Novartis - betaald; 2019 adviesraad LEO Pharma - betaald; 2019 adviesraad Novartis - betaald |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
20-04-2021 |
Geen actie |
dr. S.P. Menting |
Dermatoloog OLVG |
Voorzitter domeingroep inflammatoire dermatosen OLVG, Werkgroeplid Santeon richtlijn dure geneesmiddelen, Supervisor SOA spreekuur GGD Amsterdam |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
14-04-2021 |
Geen actie |
Prof. dr. P.I. Spuls |
Dermatoloog en staflid Amsterdam UMC |
Geen |
Consultancy in het verleden voor Sanofi 11-10-17 en AbbVie 04-12-17 (onbetaald), sinds december 2019 een departementale onafhankelijke onderzoekssubsidie voor TREAT NL registry van Pharma voor de TREAT NL registry, is betrokken bij het uitvoeren van klinische proeven met veel farmaceutische industrieën die geneesmiddelen produceren die worden gebruikt voor de behandeling van psoriasis en atopische dermatitis, waarvoor een financiële vergoeding wordt betaald aan de afdeling/ziekenhuis
Hoofdonderzoeker (CI) van het register systemisch en fototherapie atopisch eczeem (TREAT NL) voor volwassenen en kinderen
Hoofdonderzoekers van het SECURE- AD-register. |
Geen |
Zie overzicht publicaties (op te vragen) |
Geen |
Geen |
14-04-2021 |
Geen actie |
dr. M.M.B. Seyger |
Dermatoloog Radboud UMC Nijmegen |
Geen |
Geen |
Geen |
Onderzoeksgrant Janssen. Advisory boards/consultant: Janssen, Lilly, Novartis, Pfizer.
Deelname aan trials van Amgen, Janssen, Lilly.
Alle contracten zijn gesloten met het Radboudumc, en alle inkomsten gaan direct naar het Radboudumc. |
Geen |
Geen |
18-04-2021 |
* |
dr. H.B. Thio |
DermatoloogErasmus MC |
Presentaties verzorgen voor onderwijs: betaald
Medische adviesraden: betaald
Begeleiden PhD dermatologen uit Indonesië en Thailand: (on)betaald |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
17-01-2022 |
Geen actie |
dr. W.R. Veldkamp |
Dermatoloog in opleiding, Radboudumc |
Lid (namens de NVDV) voor de richtlijn Myositis (NVR) - onkostenvergoeding Lid Wereldpsoriasis dag commissie - geen vergoeding Lid Domeingroep inflammatoire dermatosen - onkostenvergoeding |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
29-04-2021 |
Geen actie |
drs. G.E. van der Kraaij |
Dermatoloog in opleiding, Amsterdam UMC, PhD candidate |
Geen |
Geen |
Geen
|
Geen |
Geen |
In het verleden meegewerkt aan de ontwik-keling van een consult-kaart en keuze-hulp bij psoriasis. |
05-05-2022 |
Geen actie |
dr. J.M.P.A. van den Reek |
Arts en wetenschappelijk onderzoeker |
Geen |
Geen |
Geen |
Klinische proeven voor AbbVie, Celgene en Janssen
Spreekgeld ontvangen/bijgewoonde adviesraden van AbbVie, Janssen, BMS, Almirall, LEO Pharma en Eli Lilly
Vergoeding voor het bijwonen van een symposium van Janssen, Pfizer, Celgene en AbbVie. Alle financiering is niet persoonsgebonden, maar gaat naar het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc in Nijmegen. |
Geen |
Geen |
29-04-2021 |
* |
drs. M.E. van Muijen |
Arts-onderzoeker Radboudumc |
Geen |
Geen |
Geen |
Voert klinische proeven uit voor Abbvie, Celgene, Janssen en Novartis
Spreekgeld ontvangen van Janssen. Alle financiering is niet persoonlijk, maar gaat naar het onafhankelijke Onderzoeksfonds van de afdeling Dermatologie van het Radboudumc Nijmegen |
Mogelijk 'Bescherming van de eigen reputatie/positie, positie van de werkgever of andere belangenorganisaties of verwerven van erkenning' vanwege promotieonderzoek op het gebied van behandeling van psoriasis met biologicals. |
Geen |
06-05-2021
|
* |
drs. L.S. van der Schoot |
Arts-onderzoeker (promovendus) dermatologie Radboudumc |
Geen |
Geen |
Geen |
Uitvoeren van trials voor Janssen en Novartis en ontvangen sprekersvergoeding van Janssen en Eli Lilly. Alle financiering was onpersoonlijk en werd uitbetaald aan het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc. |
Mogelijk 'Bescherming van de eigen reputatie/positie, positie van de werkgever of andere belangenorganisaties of verwerven van erkenning' vanwege promotieonderzoek op het gebied van behandeling van psoriasis met biologics. |
Geen |
28-06-2022 |
* |
drs. S.E. Thomas |
Arts-onderzoeker (promovendus) Dermatologie Radboud UMC |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
14-01-2022 |
Geen actie |
dr. M. de Boer |
GynaecoloogAmsterdam UMC |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
28-01-2022 |
Geen actie |
Prof. dr. F.W.A. Verheugt |
Cardioloog, OLVG Amsterdam |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
16-04-2021 |
Geen actie |
dr. S. Dieleman |
Psychiater Erasmus MC |
Speciale aandachtsgebieden zijn vroege psychotische en manische ontregelingen. Tevens waarnemend geneesheerdirecteur voor de WVGGZ. 2 uur per 2 weken werkzaam op het psychodermatologie spreekuur in het Erasmus MC. |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
28-04-2021 |
Geen actie |
dr. F.A. van Gaalen |
ReumatoloogLUMC, Leiden en Alrijne ziekenhuis, Leiderdorp |
Bestuurslid en penningmeester Assessment of SpondyloArthritis international Society (ASAS) (onbetaald) |
Betaald adviseurschap MSD, AbbVie, Novartis, Bristol Myers Squibb |
Geen |
-Externe onderzoeksfinanciering ontvangen van Stichting Vrienden van Sole Mio, Stichting ASAS, Jacobus Stichting, Novartis, UCB
-vanuit ASAS lid van stuurgroep van het ASAS-GRAPPA axial involvement in psoriatic arthriits cohort (AXIS) |
Bestuurslid en penningmeester Assessment of SpondyloArthritis (SpA) international Society
Secretaris werkgroep SpA van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR)
Adviseur Stichting Axiale SpA
Lid wetenschappelijke adviesraad (WAR) Reuma Nederland |
Geen |
29-04-2021 |
* |
dr. E. Leijten |
Reumatoloog Sint Maartenskliniek |
Geen |
Dienstverlening (spreker) honorarium Janssen – Cilag |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
29-04-2021 |
Geen actie |
dr. W. van Dop |
MDL-arts, Radboudumc Nijmegen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
05-07-2022 |
Geen actie |
dr. E.T.T.L. Tjwa |
MDL-arts/ hepatoloog Radboudumc Nijmegen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
08-06-2022 |
Geen actie |
drs. F. Korving |
Poliklinisch apotheker in Tergooi MC |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
13-01-2022 |
Geen actie |
drs. W. Eizenga |
Huisarts |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
27-04-2021 |
Geen actie |
dr. P.J.J. van Genderen |
Directeur Corporate Travel Clinic Erasmus MC
Universitair Hoofd Docent, internist afdeling Medische Microbiologie en Infectieziekten, Erasmus MC |
Lid van werkgroepen van Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering, te weten Malaria werkgroep (MWG), Kleine werkgroep (KWG) en Brede werkgroep (BWG) - onbetaald (vacatievergoeding)
Medische Advies Raad Sanquin - onbetaald (vacatievergoeding) |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
24-01-2022 |
Geen acite |
Prof. dr. R. van Crevel |
Internist-infectioloog, Radboudumc Nijmegen |
Kleine vergoeding vanuit University of Oxford voor werkzaamheden in Jakarta binnen het Oxford Tropical Network |
Geen |
Geen |
Geen conflictbelangen, onderzoek naar tuberculose, meest in Afrika en Azië, met financiering van National Institute of Health (USA), Wellcome Trust (UK, en EU) |
Geen |
Geen |
12-01-2022 |
Geen actie |
Dr. M.W.F. van den Hoogen |
Internist-nefroloog Opleider nefrologie Erasmus MC |
Onderwijs / consultancy voor een groot aantal zorgverleners / farmaceutische bedrijven. |
Honorarium of andere (financiële) vergoeding
Astellas, Sanofi, Vifor
Zie ook www.transparantieregister.nl |
Geen |
Onderzoeksgeld (aan Erasmus MC)
Astellas, Novartis, Shire |
De gegeven adviezen zullen ongetwijfeld bijdragen aan opbouwen van mijn eigen reputatie/positie en daarmee van het Erasmus MC.
Heeft bijzondere en unieke expertise over immuunsuppressiva. |
Geen |
30-03-2022 |
* |
J. Janssens |
Verpleegkundig specialist AGZ Bravis Ziekenhuis Bergen op Zoom/Roosendaal |
Aandachtsgebied inflammatoire huidaandoeningen in dienstverband |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
12-01-2022 |
Geen actie |
I. Laffra |
Verpleegkundig specialist Rijnstate |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
29-04-2021 |
Geen actie |
I. van Ee |
Patiëntvertegenwoordiger |
Patiënt partner, coördinator en centrale redactielid - psoriasispatiënten Nederland - onbetaald |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
18-01-2021 |
Geen actie |
drs. E. de Booij |
Arts-onderzoeker NVDV |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
12-04-2021 |
Geen actie |
drs. S.L. Wanders |
Arts-onderzoeker NVDV |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
01-01-2022 |
Geen actie |
drs. M.O. Hoogeveen
|
Arts-onderzoeker NVDV |
Klinisch onderzoek pediatrie Virtual Reality Hypnosis (geen medicamenteuze interventie); Literatuuronderzoek botulinetoxine en spieratrofie |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
25-01-2023 |
Geen actie |
dr. W.A. van Enst |
Klinisch epidemioloog |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
01-02-2023 |
Geen actie |
* Ten aanzien van belangen: geen actie. Er is in deze richtlijn geen uitspraak gedaan over de eerste keuze biologics.
Inbreng patiëntenperspectief
Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door de zitting neming van een patiënt in de werkgroep en de opname van een tekst over het patiëntenperspectief per module. Het conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de patiëntenvereniging Psoriasispatiënten Nederland. Bij de patiëntenperspectief is de inbreng van het patiëntenperspectief besproken in een klankbordgroep bestaande uit 5 patiënt-partners bespreken, te weten: P. Vermeulen, F van Loon, J. van der Zon, H. Hulshuizen. S. Smits en I. van Ee
Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (gebaseerd op het stroomschema ontwikkeld door FMS).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst Raming |
Toelichting |
Dimethylfumaraat |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Acitretine |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Ciclosporine |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
|
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Methotrexaat |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Apremilast |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Infliximab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Etanercept |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Adalimumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Certolizumab pegol |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Ustekinumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Secukinumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Brodalumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Ixekizumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Bimekizumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Tildrakizumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Guselkumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Risankizumab |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Biosimilars |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Artritis psoriatica |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
IBD |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Kanker |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Depressie en suïcidaliteit |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Diabetes mellitus |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Ischemische hartziekten en hartfalen |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Verminderde nierfunctie |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Virale hepatitis |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Tuberculose |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Kinderwens en zwangerschap |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Vaccinaties |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Immunogeniciteit |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Implementatie
In de verschillende fasen van de ontwikkeling van het richtlijn is rekening gehouden met de implementatie van het richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van het richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. Het richtlijn wordt via het internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan het richtlijn. Tevens zal een samenvatting worden gemaakt.
In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn(module) en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren, zoals de introductie van nieuwe biosimilars voor ustekinumab en secukinumab in de behandeling van psoriasis voor volwassenen. Het implementatieplan is te vinden als bijlagedocument. Omdat de maatschappelijke impact van de introductie van nieuwe biosimilars als groot werd ingeschat, is in 2022 een doorrekening van de gewijzigde kosten bij integrale implementatie van de richtlijn gerealiseerd in een zogenaamde Budget Impact Analyse (BIA). De volledige rapportage is opgenomen in de separate ‘Budget Impact analyse’. Voor de budget impact analyse wordt het huidige gebruik met biologics (originator en biosimilars) vergeleken met het toekomstige gebruik waarin de verwachte nieuwe biosimilars voor ustekinumab en secukinumab in zijn meegenomen.
Werkwijze
In de voorbereidingsfase heeft een bijeenkomst plaatsgevonden waarvoor alle belanghebbenden zijn uitgenodigd. In deze bijeenkomst zijn knelpunten aangedragen door de werkgroepleden; NVDV, Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Nederlandse Tevens werden uitgenodigd Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ), Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU).
Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur
Er is gekozen om de richtlijn Psoriasis van de European Dermatology Forum/EuroGuiDerm Guidelines, beter bekend als EDF, te adapteren naar de Nederlandse situatie. Het literatuuronderzoek is verricht door de EDF-werkgroep. Zij gebruiken hiervoor een standaardprocedure. Wij verwijzen u voor volledige informatie naar de website van de EDF-richtlijn.
Uitgangsvragen en uitkomstmaten
De uitgangsvragen van de EDF-guideline werden geadapteerd naar de Nederlandse situatie.
Er werden geen nieuwe indicatoren ontwikkeld voor deze richtlijn. De huidige indicatoren volstaan.
Het literatuuronderzoek werd verricht door de EDF-werkgroep. Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk van belang wordt geacht, is als aanbeveling beschreven (zie bijlage op de startpagina).
Juridische betekenis van richtlijnen
Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften maar wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van ‘gemiddelde patiënten’, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist en na overleg met de patiënt, soms zelfs noodzakelijk. Een richtlijn beschrijft wat goede zorg is, ongeacht de financieringsbron (Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), aanvullende verzekering of eigen betaling door de cliënt/patiënt). Opname van een richtlijn in een register betekent dus niet noodzakelijkerwijs dat de in de richtlijn beschreven zorg verzekerde zorg is.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen, (patiënt) organisaties en stakeholders voorgelegd ter commentaar. De commentaren zijn verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren is de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter autorisatie door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Referenties
1. Living EuroGuiDerm Guideline for the systemic treatment of psoriasis vulgaris https://www.edf.one/home/Guidelines/EuroGuiDerm-psoriasis-vulgaris.html Geraadpleegd op 25-03-2022
2. FMS. Adapteren van internationale richtlijnen naar de Nederlandse praktijk. Adviesrapport. 20 november 2016. Utrecht
3. Sbidian E, Chaimani A, Garcia-Doval I, Doney L, Dressler C, Hua C, Hughes C, Naldi L, Afach S, Le Cleach L. Systemic pharmacological treatments for chronic plaque psoriasis: a network meta-analysis. Cochrane Database Syst Rev. 2022 May 23;5(5):CD011535. doi: 10.1002/14651858.CD011535.pub5. PMID: 35603936; PMCID: PMC9125768.