Medisch specialistische revalidatie bij oncologie

Initiatief: VRA Aantal modules: 27

Medisch specialistische revalidatie bij oncologie - Kennishiatenoverzicht

Onderbouwing

Kennishiaten 2017

 

Effectiviteit van revalidatie tijdens de behandeling
De effectiviteit van interdisciplinaire medische specialistische revalidatie bij oncologie tijdens de in opzet curatieve behandeling op de geselecteerde uitkomstmaten is vooralsnog onbekend. Er is onderzoek geweest die deze benadering vergelijkt met monodisciplinaire interventies.
Verder onderzoek zal ook de body of evidence voor uni- of multimodale ondersteunende interventies tijdens de in opzet curatieve behandeling verder moeten verbreden.
Aanvullende onderzoeksprioriteiten betreffen daarbij:

  • de optimale timing en duur van revalidatie en interventies in het kader van revalidatie
  • de optimale dosering en vorm van interventies.
  • inzicht krijgen in de selectie van patiënten voor wie monodisciplinaire of multidisciplinaire interventies effect zal hebben.

Het effect van medisch specialistische revalidatie en van monodisciplinaire interventies die in het kader van herstel bij kanker kunnen worden ingezet, op het volhouden van de medische behandeling dient verder te worden onderzocht in gerandomiseerd onderzoek.

Er zijn gerandomiseerde studies nodig naar het effect op overleving van medisch specialistische revalidatie en van monodisciplinaire interventies die in het kader van herstel bij kanker kunnen worden ingezet.

Arbeid
Er is meer onderzoek nodig naar de effectiviteit van interventies gericht op het stimuleren van arbeidsparticipatie tijdens en na afloop van de in opzet curatiebe behandeling.

Kosteneffectiviteit
De kosteneffectiviteit van multimodale interventies en interdisciplinaire medisch specialistische revalidatie bij oncologie gericht op het verbeteren van psychosociale of fysieke problemen bij de patiënt met kanker is vooralsnog onbekend. Er is onderzoek gewenst die deze benadering vergelijkt met zowel unimodale interventies als met standaardzorg. 

Kwetsbare ouderen: signalering
De werkgroep is van mening dat er meer onderzoek nodig is naar een valide, betrouwbaar en bruikbaar signaleringsinstrument in aanvulling op de Lastmeter om de problematiek bij de populatie.

Kwetsbare ouderen: Nazorg/revalidatie
De werkgroep is van mening dat er meer onderzoek nodig is naar nazorg/revalidatiezorg bij de populatie kwetsbare, veelal oudere, patiënten met of behandeld voor kanker. 

Kennishiaten 2011
De werkgroep is tijdens het zoeken naar evidentie en het beantwoorden van de tien uitgangsvragen meerdere kennishiaten tegengekomen. Meer onderzoek naar oncologische revalidatie is dan ook gewenst. De kennishiaten zijn geprioriteerd door de werkgroep en de top 3 aan kennishiaten is hieronder nader omschreven.

Kennishiaat 1
Er is een gebrek aan kennis over de achterliggende mechanismen van de langdurige bijwerkingen en late effecten van de behandeling van kanker.

Context kennishiaat 1
Patiënten met kanker hebben veelal te kampen met langdurige bijwerkingen en late effecten van de behandeling van kanker. Om deze bijwerkingen en effecten op een effectieve manier te kunnen behandelen is inzicht in de achterliggende pathofysiologische werkingsmechanismen en de genetische basis noodzakelijk.

Wat levert het onderzoeken van kennishiaat 1 op?
Door inzicht te verkrijgen in de achterliggende werkingsmechanismen kan de keuze voor een behandeling (hetzij medicamenteus, hetzij met een vorm van revalidatie of een andere behandeling) beter onderbouwd gemaakt worden. Het is de verwachting dat de behandeling hierdoor effectiever zal zijn. Er kan in een kortere tijd een beter resultaat behaald worden, waardoor het de patiënt gezondheidswinst oplevert en het leidt naar verwachting tot een vermindering van de zorgkosten.

Hoe wordt aangeraden om kennishiaat 1 te onderzoeken?
Het verdient aanbeveling om kennishiaat 1 te onderzoeken met fundamenteel onderzoek naar de achterliggende pathofysiologische mechanismen en genmutaties bij de langdurige bijwerkingen en de late effecten van de behandeling van kanker. Daarbij is in eerste instantie prioriteit gewenst voor het onderzoek naar de langdurige en invaliderende vermoeidheid die bij veel overlevers van kanker voorkomt.

Kennishiaat 2
Er is nog onvoldoende kennis over de effectiviteit en doelmatigheid van verschillende vormen van oncologische revalidatie.

Context kennishiaat 2
Er is nog onvoldoende bekend over welke vorm van oncologische revalidatie het meest effectief is. Tot op heden zijn er verschillende onderzoeken uitgevoerd, met name na afloop van de behandeling van borstkanker,  waarin vooral verschillende vormen van training (zowel adviezen voor fysieke activiteit als begeleide trainingsprogramma's in verschillende vormen) zijn vergeleken met een controlegroep die niet traint. Er is slechts beperkt onderzoek gedaan naar welke vorm aëroob en/of progressieve spierkracht training (met welke duur, intensiteit, etc.) voor welke patiënt het meest effectief is. Ook combinaties van fysieke training met bijvoorbeeld psycho-educatie of arbeidsreintegratie zijn niet of slechts in beperkte mate onderzocht.

Wat levert het onderzoeken van kennishiaat 2 op?
Door meer inzicht te krijgen in de effectiviteit en doelmatigheid van verschillende vormen van oncologische revalidatie kan voor elke patiënt de meest geschikte vorm van revalidatie gekozen worden. Door toepassing van het ‘zorg op maat-principe' wordt de geboden zorg doelmatiger, effectiever en levert het een grotere gezondheidswinst op voor de patiënt.

Hoe wordt aangeraden om kennishiaat 2 te onderzoeken?
Vervolgonderzoek is nodig, ook bij andere diagnoses dan borstkanker en in alle fasen van het oncologische behandeltraject, waarin verschillende vormen van oncologische revalidatie met elkaar vergeleken worden. Hierbij dient naast fysieke training ook aandacht besteed te worden aan bijvoorbeeld psychosociale begeleiding, arbeidsreintegratie of dieetinterventies etc. In Nederland worden op dit moment al enkele studies uitgevoerd die verschillende vormen van fysieke training met elkaar vergelijken (PACES, EXIST, REACT). Maar aanvullend onderzoek bij kwetsbare groepen, zoals allochtonen, laag geletterden en ouderen, is nodig. Bij al deze studies is het van belang dat gestandaardiseerde en valide uitkomstmaten gebruikt worden om de vergelijkbaarheid tussen revalidatieprogramma's te optimaliseren, zodat in de toekomst protocollen voor oncologische revalidatie gebaseerd op evidentie opgesteld kunnen worden.

Kennishiaat 3
Er is nog onvoldoende kennis over determinanten die de keuze voor bepaalde oncologische revalidatieprogramma's bepalen.

Context kennishiaat 3
De expertgroep adviseert om het oncologische revalidatieprogramma vooraf te laten gaan door een intake oncologische revalidatie. Tijdens deze intake worden de hulpvraag en de problematiek van de patiënt in kaart gebracht en wordt in overleg met de patiënt een revalidatieprogramma samengesteld. Om de patiënt hierbij zo goed mogelijk te kunnen adviseren is het van belang inzicht te hebben in de determinanten die de keuze voor bepaalde oncologische revalidatieprogramma's rechtvaardigen.

Wat levert het onderzoeken van kennishiaat 3 op?
Door meer inzicht te krijgen in de determinanten die de keuze voor het meest geschikte revalidatieprogramma bepalen kan beter ‘zorg op maat' worden geboden. Hierdoor wordt naar verwachting de zorg effectiever en doelmatiger en levert het in kortere tijd meer gezondheidswinst op voor de patiënt.

Hoe wordt aangeraden om kennishiaat 3 te onderzoeken?
De werkgroep adviseert om de gegevens van de patiënten verwezen voor een intake oncologische revalidatie en de diverse revalidatiemodules te registreren, zodat na verloop van tijd meer evidentie beschikbaar komt over de effectiviteit van de gevolgde werkwijze. De gebruikersvriendelijkheid en effectiviteit van de beslisboom ‘Oncologische revalidatie' moet nader onderzocht worden.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 01-03-2018

Geplande herbeoordeling  :

Actualisatie

Voorwaarden voor revisie en beoordelingsfrequentie zijn vastgelegd in de richtlijn. De geldigheidstermijn voor de richtlijn (maximaal 5 jaar na vaststelling) wordt vanuit het Integraal Kankercentrum Nederland bewaakt. Om verscheidene redenen kan actualisatie eerder dan beoogd nodig zijn. Zo nodig zal de richtlijn tussentijds op onderdelen worden bijgesteld.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen
Geautoriseerd door:
  • Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging voor Psychosociale Oncologie
  • Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde

Algemene gegevens

Er komen in de dagelijkse oncologische praktijk problemen voor op lichamelijk, cognitief, emotioneel of sociaal vlak en/of met betrekking tot rolfunctioneren en/of zingeving. Deze problemen kunnen aanleiding geven, na signalering en bespreking, tot verwijzing van de desbetreffende patiënt met kanker of die kanker heeft gehad. De (ex-)patiënt kan verwezen worden voor verdere diagnostiek, een leefstijladvies, behandeling door één psychosociale of paramedische zorgverlener, door zorgverleners van verschillende disciplines, of naar medisch specialistische revalidatie. De richtlijn beschrijft hoe tot goede verwijzing naar medisch specialistische revalidatie bij oncologie te komen.

Daarnaast beschrijft de richtlijn:

  • Klachten na curatieve behandeling en in de palliatieve fase
  • Voorspellende factoren voor een gezonde levensstijl
  • Het intakeproces voorafgaand aan medisch specialistische revalidatie bij oncologie
  • Revalidatie(-interventies)
  • Meetinstrumenten voor effectevaluatie
  • Empowerment van de patiënt
  • Ondersteuning/adviezen/(verpleegkundige) interventies gericht op arbeid
  • Kosteneffectiviteit
  • Organisatie van zorg
  • Signalering en nazorg/revalidatiezorg bij kwetsbare (veelal) oudere patiënten met kanker

Doel en doelgroep

De richtlijn richt zich op patiënten van 18 jaar en ouder. Dit betreft patiënten tijdens of na afronding van de in opzet curatieve behandeling en tijdens de palliatieve fase van alle oncologische aandoeningen. Voor de patiënten in de palliatieve fase, de fase die intreedt wanneer duidelijk wordt dat er geen zicht meer is op genezing, richt de richtlijn zich op patiënten in de ziektegerichte- en symptoomgerichte palliatieve fase en expliciet niet op de fase van terminale palliatie.

Voor wie is deze richtlijn bedoeld?
De richtlijn is bedoeld voor zowel primaire oncologische behandelaars (internist-oncologen, chirurgisch oncologisch behandelaars en radiotherapeut oncologen), (gespecialiseerd) verpleegkundig(en) (specialisten), physician assistants, huisartsen en bedrijfsartsen als voor professionals in de psychosociale, paramedische en revalidatiezorg. Voor primaire oncologische behandelaars (internist-oncologen, chirurgisch oncologisch behandelaars en radiotherapeut oncologen), (gespecialiseerd) verpleegkundig(en) (specialisten), physician assistants, huisartsen en bedrijfsartsen die signaleren en verwijzen zijn vooral de uitgangsvragen over klachten na curatieve behandeling en in de palliatieve fase, signalering, bespreking en verwijzing en de modules over kwetsbare (veelal) oudere patiënten met kanker van belang. Voor professionals in de psychosociale, paramedische en medisch specialistische revalidatiezorg (revalidatieartsen, fysiotherapeuten, psychologen, maatschappelijk werkers, ergotherapeuten, etc.) zijn alle uitgangsvragen van belang.

Samenstelling werkgroep

Alle werkgroepleden zijn afgevaardigd namens wetenschappelijke verenigingen en hebben daarmee het mandaat voor hun inbreng. Bij de samenstelling van de werkgroep is geprobeerd rekening te houden met landelijke spreiding, inbreng van betrokkenen uit zowel academische als algemene ziekenhuizen/instellingen en vertegenwoordiging van de verschillende verenigingen/ disciplines. De patiëntenvereniging is eveneens vertegenwoordigd en in het geval er literatuuronderzoek is gedaan, is er een methodoloog of literatuuronderzoeker betrokken.

Belangenverklaringen

Aan alle werkgroepleden is gevraagd een belangenverklaring in te vullen, waarin ze hun banden met de industrie aangeven bij de start en einde van het richtlijntraject. De werkgroepleden hebben verklaard op dit moment of in de laatste drie jaar geen activiteiten te hebben ontplooid op uitnodiging van of met subsidie/ sponsoring van de industrie.

Inbreng patiëntenperspectief

De richtlijnwerkgroep bestaat uit zorgverleners van verschillende psychosociale en (para)medische disciplines en patiëntvertegenwoordigers van de Nederlandse Federatie van Kankerpatientenorganisaties.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Indicatoren