Behandeling van kinderen met Obesitas

Initiatief: NVK Aantal modules: 11

Cognitieve gedragstherapie bij kinderen met obesitas

Uitgangsvraag

Wat is de toegevoegde waarde van cognitieve gedragstherapie (CGt) toegevoegd aan een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) ten opzichte van usual care bij kinderen met obesitas?

Aanbeveling

Overweeg cognitieve gedragstherapie bij de behandeling van kinderen met obesitas met een sterk verhoogd of extreem verhoogd gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

Cognitieve gedragstherapie toegevoegd aan een gecombineerde leefstijl interventie levert mogelijk een klinisch relevante gewichtsdaling bij kinderen op. De onderzochte groepen zijn te klein om het verschil in gewichtsdaling significant aan te tonen, maar er lijkt sprake van een trend ten gunste van de toevoeging van CGT. Over het effect op de kwaliteit van leven is geen data beschikbaar.

 

De gevonden bewijskracht voor de cruciale uitkomstmaat gewicht is laag. Dit komt door risico op bias in de studies en de heterogeniteit in interventies en controlegroepen. Er werden weinig studies gevonden waarin cognitief- gedragstherapeutische technieken werden toegevoegd aan een gecombineerde leefstijl interventie. Vermoedelijk hangt dit samen met het gegeven dat de gecombineerde leefstijlinterventie in huidige vorm zijn effectiviteit reeds heeft bewezen. De studies waarin verschillende technieken werden onderzocht (cognitieve technieken, gedragstechnieken motiverende gespreksvoering, emotie-regulatietraining en impulsregulatietraining) lieten echter wel een positieve trend zien waardoor het zinvol lijkt hier aandacht voor te hebben.

 

Er is in de praktijk geen twijfel dat cognitieve gedragstherapie effectief ingezet kan worden ter ondersteuning van de gemengde leefstijlinterventie. Het onderscheid in technieken laat zien dat met name de gedragstherapeutische technieken zoals zelf-monitoring, bekrachtiging (prijzen en belonen), meer effect hadden op afname van overgewicht dan het toepassen van cognitieve technieken waarin negatieve gedachten uitgedaagd en geherformuleerd werden.

 

Daarnaast werden gunstige effecten gevonden op de gewichtsdaling bij de inzet van impulsregulatie technieken.

 

De gevonden effecten van de inzet van CGT-technieken aanvullend op de gemengde leefstijlinterventie zijn hoopvol. We verwachten dat onderzoek in de toekomst meer uitsluitsel kan geven over welke CGT-technieken best passend zijn in de aanvulling op de gemengde leefstijlinterventie bij de individuele behoeften van een kind met overgewicht.

 

Op dit moment is er echter nog te weinig bewijskracht in de gevonden studies om hier nu al een onderscheid in te kunnen maken. Mogelijk is er in de toekomst dan ook meer onderzoek gedaan naar CGT-technieken van de derde generatie zoals mindfulness en ACT, die helpend kunnen zijn in de behandeling van kinderen met obesitas.

 

Binnen de gedane studies worden geen nadelen beschreven. Sommige studies beschrijven een grote mate van drop-out maar dit gold voor zowel de interventie als de controle groep.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten (en eventueel hun verzorgers)

Verwijzing naar een psycholoog voor cognitieve gedragstherapie kan als een drempel worden ervaren. Obesitas is geen psychische stoornis in termen van DSM-V waardoor deze verwijzing uitleg behoeft. De gedragsverandering die wordt gevraagd van kinderen en hun ouders om succesvol te kunnen zijn in de leefstijlaanpassing is complex en vraagt van patiënten dat zij, om hun gedrag te veranderen, zich dit eerst bewust worden. Het registeren van het eigen gedrag is tijdrovend en kan als confronterend ervaren worden. Aandacht hiervoor is nodig om patiënt en/of ouders hier gemotiveerd voor te houden. Eenmaal verworven inzicht in eigen gedrag is een voorwaarde om tot verandering te komen.

 

Kosten (middelenbeslag)

De uit de studies naar voren komende lage bewijslast voor het toevoegen van CGT aan de gecombineerde leefstijlinterventie zou o.i. ten onrechte de indruk wekken dat het de extra inspanning van patiënten en de inzet van geschoold personeel mogelijk niet van meerwaarde zou zijn. Een belangrijke uitkomsten maat naast gewicht, namelijk kwaliteit van leven werd in de geselecteerde studies helaas niet meegenomen als uitkomstmaat.

 

Effecten op de lange termijn van cognitieve gedragstherapie zijn niet duidelijk. Njardvik (2018) lijkt met een boostersessie na 1 jaar toch een significant effect te kunnen bereiken. Voorstelbaar is dat de aangeleerde technieken en vaardigheden om invloed uit te oefenen op het denken en (eet)gedrag, ingebed binnen de opvoeding langdurig van invloed kunnen zijn op de gedragsverandering.

 

Aanvaardbaarheid voor de overige relevante stakeholders

De werkgroep voorziet geen bezwaar betreffende aanvaardbaarheid voor de overige relevante stakeholders.

 

Haalbaarheid en implementatie

Om te kunnen profiteren van cognitieve gedragstherapie is het een voorwaarde dat patiënten en hun ouders in enige mate de Nederlandse taal beheersen. Daarnaast moet het voor hen mogelijk zijn bij de geplande sessies aanwezig te kunnen zijn. Daarnaast is een bepaald niveau van begrip en inzicht is wenselijk.

 

Het inzetten van CGT in de behandeling van kinderen met ernstig overgewicht vraagt inzet van een de GZ-psycholoog kinder en jeugd. De inzet van CGT zou voor alle kinderen met ernstige obesitas mogelijk moeten zijn, maar gezien de huidige beschikbaarheid van psychologische zorg voor jeugd zal dit niet voor iedereen beschikbaar kunnen zijn. Het is wenselijk gezien de toename van het aantal kinderen met ernstige obesitas en de lijdensdruk die dit met zich mee brengt dat er binnen de beroepsgroep van gezondheidszorgpsychologen voor kinder- en jeugd meer aandacht voor dit onderwerp komt.

 

Rationale/ balans tussen de argumenten voor en tegen de interventie

Gezien de lange ervaring met cognitieve gedragstherapie en de aanwijzingen voor de effectiviteit hiervan bij het terugdringen van overgewicht bij kinderen verdient CGT een plaats naast de gecombineerde leefstijlinterventie voor een te onderscheiden groep kinderen met obesitas. Gedacht wordt hierbij aan de kinderen met een extreem en sterk verhoogd gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico zoals beschreven in de zorgstandaard (Halberstadt, 2012).

 

De keuze voor de inzet van CGT in aanvulling op de GLI bij deze twee onderscheiden groepen, is dat het niet haalbaar lijkt; door beperkte beschikbaarheid, financiële middelen van gemeenten, motivationele en organisatorische zaken waar gezinnen mee kampen, om dit voor alle patiënten in te kunnen zetten.

 

Tussen de verschillende technieken lijkt nu op basis van de studies te weinig onderscheidend vermogen om een voorkeur uit te kunnen spreken over de inzet van specifieke technieken.

Onderbouwing

De vraag wat de toegevoegde waarde is van cognitieve gedragstherapie CGt aan GLI komt voort vanuit de ervaringen vanuit verschillende ziekenhuizen in Nederland die met CGT groepsprogramma’s werken voor kinderen met obesitas. Ondanks effectiviteit zijn deze veelal gestopt omdat hier geen vergoeding vanuit de zorgverzekeraar voor beschikbaar was. Naast deze groepsprogramma’s, die waren gebaseerd op protocollen van Braet (2007), worden in de literatuur ook andere varianten van cognitieve gedragstherapie genoemd, zoals behandeling met: cognitieve technieken, gedragstechnieken, motiverende gespreksvoering, emotie-regulatietraining en impulsregulatietraining. De vraag is of kinderen met obesitas kunnen profiteren van deze cognitief gedragstherapeutische behandelingen wanneer deze toegevoegd worden aan de gecombineerde leefstijl interventie, en zo ja welke variant van cognitieve gedragstherapie het meest effectief is als toevoeging aan de GLI.

Laag

GRADE

Cognitieve gedragstherapie als aanvulling op de gecombineerde leefstijlinterventie resulteert mogelijk in klinisch relevante afname van gewicht op korte termijn vergeleken met een gecombineerde leefstijlinterventie zonder CGT bij kinderen met obesitas.

 

Bronnen: Ball, 2011; Bean, 2018; Herrera, 2004; Njardvik, 2018; Verbeken, 2013

 

-

GRADE

Er kan geen uitspraak gedaan worden over de kwaliteit van leven bij het volgen van cognitieve gedragstherapie als aanvulling op de gecombineerde leefstijlinterventie bij kinderen met obesitas. Geen van de studies rapporteerde deze uitkomstmaat.

Beschrijving studies

Ball (2011) is een RCT waarin de vergelijking werd gemaakt tussen 1) een gecombineerde leefstijlinterventie, met cognitieve gedragstherapie (N=17) en 2) een gecombineerde leefstijlinterventie zonder cognitieve gedragstherapie (N=15) voor adolescenten. In beide groepen werd gericht op voeding, lichamelijke activiteit, sedentair gedrag, self-esteem, relaps preventie, stappentellers en zelf-monitoring strategieën. Clinici volgden wekelijks case conferences. Tijdens de wekelijkse sessie werden er rapporten opgesteld, de voorgaande sessie geëvalueerd, nieuwe content van het curriculum besproken, de sessie samengevat en doelen en planningen voor de volgend week opgesteld. In beide groepen vond er wekelijks één op één coaching plaats gedurende 45 tot 60 minuten. In groep 1 (de cognitieve gedragstherapiegroep) werd gebruik gemaakt van counseling en communicatie strategieën waaronder motivational interviewing en cognitieve gedragstherapie. In groep 1 werd er daarnaast geadviseerd meer groenten en fruit te eten en meer stappen per dag te zetten. In groep 2 werd er geadviseerd de voedingsintake te minderen en fysieke activiteit te verhogen. Aan het einde van de interventie periode van 16 tot 20 weken werden de groepen geëvalueerd. BMI z-score werd gemeten. In beide groepen was er een hoge mate van uitval (40% in de interventie en 42% in de controlegroep).

 

Njardvik (2018) is een RCT waarin de vergelijking werd gemaakt tussen 1) family-based gedragstherapie waaronder een ‘appetite awareness training’ (N=41) en 2) een family-based gedragstherapie (N=43) bij kinderen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar oud met een Body Mass Index Standard Deviation Score (BMISDS) > 2. Behandeling in beide groepen bestond uit groepstherapie sessies (apart voor kinderen en hun ouders) en aanvullend een gezins-sessie apart (ouders met kind). In totaal werden 24 sessies gehouden verspreid over 18 weken. Na een jaar werd een booster sessie gehouden en na 2 jaar was er een follow-up meting.

 

Bean (2018) is een RCT waarin de vergelijking wordt gemaakt tussen 1) een gecombineerde leefstijlinterventie, met 30 minuten individuele motiverende gespreksvoering in week 1 en 10 (N=58) en 2) een gecombineerde leefstijlinterventie zonder motiverende gespreksvoering en in plaats daarvan zagen in week 1 en 10 een 30-minuten durende video over gezond eten en bewegen (N=41). In beide groepen volgden de kinderen 6 maanden om en om wekelijkse sessies met een diëtiste of een gedragstherapeut. Daarnaast waren de kinderen onder toezicht 3x per week actief in een gymzaal. De BMI z-score werd bepaald aan het begin van de studie, na 3 en 6 maanden.

 

Herrera (2004) is een RCT waarin de vergelijking wordt gemaakt tussen 1) een educatie programma met cognitieve elementen (N=25) 2) hetzelfde educatieprogramma met gedragselementen (N=25) en 3) een educatie programma zonder cognitieve of gedragselementen (N=25). Het educatieprogramma dat aangeboden was in deze trial omvatte informatie over voeding, fysieke activiteit en het stellen van doelen. In groep 1 en 2 vonden 10 weken lang, wekelijkse groep sessies van 120 minuten plaats waarin ongeveer 5 kinderen deelnamen met hun ouders. Informatie uit groep 3 werd verkregen met gearchiveerde data. Bij start en na afloop werd het percentage boven het ideale BMI bepaald.

 

Verbeken (2013) is een RCT waarin de vergelijking wordt gemaakt tussen het aanbieden van 25 trainingssessies van 40 minuten middels een online game waarin de cognitieve executieve functies worden getraind (N=22) naast de gezonde leefstijl interventie en cognitieve gedragstherapie die aangeboden werd aan de controlegroep (N=22). Deze leefstijlinterventie was gericht op het maken van gezonde keuzes op vaste tijden en het aanbieden van dagelijkse fysieke activiteiten. Om de BMI te kunnen vergelijken tussen de verschillende leeftijdsgroepen is er gekozen voor het rapporteren van een gecorrigeerde BMI dat verkregen is middels de volgende formule ((echte BMI/50ste percentiel van BMI voor leeftijd en geslacht)*100). Het gecorrigeerde BMI is bepaald voorafgaand aan de behandeling, na de behandeling, 8 en 12 weken na afloop van de behandeling.

 

Resultaten

Gewicht

Alle geïncludeerde studies waar een cognitief gedragselement werd toegevoegd aan de gecombineerde leefstijl rapporteerden gewichtsverlies.

 

Ball (2011) vond in de groep waarin cognitieve gedragstherapie werd aangeboden de grootste reductie in percentage verandering tussen preinterventie en postinterventie BMI z-score -6,5% (95% BI -11,8 tot -1,2) in vergelijking met de kinderen die alleen een leefstijlinterventie kregen zonder cognitieve gedragstherapie -3,9% (95% BI -6,8 tot -1,0). Het verschil tussen de gemiddelden was -2,60% (95% BI -8,17 tot 2,97) in het voordeel van de groep met cognitieve gedragstherapie.

 

Njardvik (2018) vond een verschil tussen de groepen in BMI-SDS van -0,423 (95% BI -0,312 tot -0,534) na één jaar en na twee jaar follow-up was dit -0,571 (95% BI -0,384 tot 0,758), in het voordeel van de groep met family-based gedragstherapie waaronder een ‘appetite awareness training’ vergeleken met de groep met family-based gedragstherapie zonder de ‘appetite awareness training’.

 

Bean (2018) vond na 6 maanden in beide groepen een reductie te zien van 0,03 in BMI z-score ten opzichte van baseline (groep 1: baseline meting = 2,41 ± 0,32, 6 maanden-meting = 2,38 ± 0,34; groep 2: baseline meting = 2,39 ± 0,29, 6 maanden-meting = 2,36 ± 0,27).

 

Herrera (2004) vond na 10 weken een verlaging van 5,33% (SD ± 5,77) boven het ideale BMI (van 68,94 ± 24,58 naar 63,37 ± 25,08) in groep 1 (cognitieve elementen groep). In groep 2 (gedragselementen groep) was een reductie te zien van 9,51% (SD ± 6,64) boven het ideale BMI (van 68,94 ± 34,36 naar 58,95 ± 31,69). De groep die het reguliere educatieprogramma aangeboden kreeg zonder cognitieve of gedragselementen hierin had een verlaging van 4,67% (SD ± 5,08) (van 63,47 ± 22,41 naar 58,82 ± 22,55). Groep 1 en 3 verschilden niet van elkaar na afloop van de trial. Groep 2 (gedragselementen groep) liet de sterkste reductie zien.

 

Verbeken (2013) vond na 12 weken een marginaleafname van een gecorrigeerd BMI (berekend als (BMI / percentiel 50 van BMI voor leeftijd en geslacht) x 100)) van -0,50 (95% BI -12,89 tot 11,89) in de groep met de online game waarin de cognitieve executieve functies aanvullend op de standaard zorg (leefstijl en cognitieve gedragstherapie) vergeleken met een toename in gecorrigeerd BMI van 1,20 (95% BI -8,67 tot 11,07) in de groep met standaard zorg zonder deze game.

 

Kwaliteit van leven

Geen van de studies rapporteert kwaliteit van leven als uitkomstmaat.

 

Bewijskracht van de literatuur

Gewicht

De bewijskracht voor de uitkomstmaat gewicht is met 2 niveaus verlaagd gezien de beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias) en heterogeniteit in interventies en controlegroepen (inconsistentie).

 

Kwaliteit van leven

Geen van de studies rapporteerde de kwaliteit van leven. De bewijskracht voor deze uitkomstmaat kon niet worden gegradeerd.

Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden is er een systematische literatuuranalyse verricht naar de volgende zoekvraag:

Wat is de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie (GCt), toegevoegd aan GLI ten opzichte van GLI bij kinderen met obesitas?

 

P: kinderen en adolescenten met overgewicht en obesitas van 0 tot 18 jaar;

I: een gecombineerde leefstijlinterventie1 met cognitieve gedragstherapie;

C: een gecombineerde leefstijlinterventie;1

O: gewicht, kwaliteit van leven.

[1] Tenminste bestaande uit twee van de volgende onderdelen: leefstijl, voeding en gedrag.

 

Relevante uitkomstmaten

De werkgroep achtte gewicht een voor de besluitvorming cruciale uitkomstmaat; en gezondheid en kwaliteit van leven een voor de besluitvorming belangrijke uitkomstmaat.

 

Voor de uitkomstmaat kwaliteit van leven bepaalde de werkgroep niet a priori de definitie, maar werden de in de studie gebruikte definities gehanteerd. De interpretatie van continue uitkomstmaten is sterk context gebonden en hiervoor werden a priori geen grenzen voor klinische relevantie benoemd.

 

Zoeken en selecteren (Methode)

In de databases Medline (via OVID) en Embase (via Embase.com) is op 31 oktober 2018 met relevante zoektermen gezocht naar systematische reviews en gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek die vanaf 1998 zijn gepubliceerd De zoekverantwoording is weergegeven onder het tabblad Verantwoording. De literatuurzoekactie leverde 383 treffers op. Studies werden geselecteerd op grond van de volgende selectiecriteria: systematische reviews (gezocht in ten minste twee databases, gedetailleerde zoekstrategie beschikbaar en risk of bias beoordeling) of gerandomiseerde gecontroleerd onderzoek waarin kinderen (2 tot 18 jaar) met obesitas participeerden en waarin een vergelijking werd gemaakt tussen cognitieve gedragstherapie aanvullend aan een gecombineerde leefstijlinterventie en een gecombineerde leefstijlinterventie zonder cognitieve gedragstherapie. Daarnaast moest ten minste één van bovenstaande (relevante) uitkomstmaten zijn geïncludeerd. Op basis van titel en abstract werden in eerste instantie 15 studies voorgeselecteerd. Na raadpleging van de volledige tekst, werden vervolgens 10 studies geëxcludeerd (zie exclusietabel onder het tabblad Verantwoording), en 5 studies definitief geselecteerd.

 

Resultaten

Vijf onderzoeken zijn opgenomen in de literatuuranalyse. De belangrijkste studiekarakteristieken en resultaten zijn opgenomen in de evidencetabellen. De beoordeling van de individuele studieopzet (risk of bias) is opgenomen in de risk-of-biastabellen.

  1. Ball GD, Mackenzie-Rife KA, Newton MS, Alloway CA, Slack JM, Plotnikoff RC, Goran MI. One-on-one lifestyle coaching for managing adolescent obesity: Findings from a pilot, randomized controlled trial in a real-world, clinical setting. Paediatr Child Health. 2011 Jun;16(6):345-50. PubMed PMID: 22654546; PubMed Central PMCID: PMC3328223.
  2. Bean MK, Ingersoll KS, Powell P, Stern M, Evans RK, Wickham EP 3rd, Mazzeo SE. Impact of motivational interviewing on outcomes of an adolescent obesity treatment: results from the MI Values randomized controlled pilot trial. Clin Obes. 2018 Oct;8(5):323-326. doi: 10.1111/cob.12257. Epub 2018 Jun 21. PubMed PMID: 29931804; PubMed Central PMCID: PMC6158038.
  3. Braet C, Joossen L, Moens, E. Mels, S. & Tanghe. A. (2007) Kinderen met overgewicht. Handleiding voor begeleiders en werkboek voor ouders, kinderen en adolescenten (4-delig) Antwerpen- Apeldoorn: Garant.
  4. Halberstadt J, Seidell JC. Addendum ernstige kinderobesitas bij de Zorgstandaard Obesitas: Ketenzorg voor kinderen met een extreem verhoogd gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico en hun ouders. Partnerschap Overgewicht Nederland jul 2012.
  5. Herrera EA, Johnston CA, Steele RG. A comparison of cognitive and behavioral treatments for pediatric obesity. Children's Health Care 33.2 2004: 151-167. doi: https://doi.org/10.1207/s15326888chc3302_5
  6. Njardvik U, Gunnarsdottir T, Olafsdottir AS, Craighead LW, Boles RE, Bjarnason R. Incorporating Appetite Awareness Training Within Family-Based Behavioral Treatment of Pediatric Obesity: A Randomized Controlled Pilot Study. J Pediatr Psychol. 2018 Oct 1;43(9):1017-1027. doi: 10.1093/jpepsy/jsy055. PubMed PMID: 30010923.
  7. Verbeken S, Braet C, Goossens L, van der Oord S. Executive function training with game elements for obese children: a novel treatment to enhance self-regulatory abilities for weight-control. Behav Res Ther. 2013 Jun;51(6):290-9. doi: 10.1016/j.brat.2013.02.006. Epub 2013 Mar 4. PubMed PMID: 23524063.

Study reference

Study characteristics

Patient characteristics 2

Intervention (I)

Comparison / control (C) 3

 

Follow-up

Outcome measures and effect size 4

Comments

Ball, 2011

Type of study: RCT

 

Setting and country: Children’s hospital, Canada

 

Funding:

Establishment Grant (awarded to GDCB) by the

Alberta Heritage Foundation for Medical Research (AHFMR) and the

Alberta Health Services’ Weight Wise program

 

Conflicts of interest:none

Inclusion criteria:

13 to 17 years of age and possessed

a body mass index (BMI) at the 85th percentile or greater

 

Exclusion criteria:

-

 

N total at baseline:

Intervention: 17

Control:15

 

Important prognostic factors2:

For example

age ± SD:

I:14.6 ±1.3

C: 16.2 ±1.3

 

Sex:

I: 27% M

C: 41% M

 

Groups comparable at baseline? Intervention younger

 

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

16-20 weeks; 1 on 1 coaching weekly (45-60 min)

 

Healthy Initiatives Program (HIP):

 

Focus on education, self-monitoring and goal setting plus motivational interviewing and behavioural and cognitive change

 

& Increase vegetable and fruit intake, increase steps/day

 

 

 

Describe control (treatment/procedure/test):

 

16-20 weeks; 1 on 1 coaching weekly (45-60 min)

 

 

The Youth

lifestyle Program (YlP)

 

Focus on education, self-monitoring and goal setting

 

& Reduce dietary fat intake, increase physical activity time

 

+ Wait List Control (WLC)

Length of follow-up: Post treatment only (16-20 weeks)

 

 

 

Loss-to-follow-up:

Intervention:

N =6 (40 %)

Reasons (not described)

 

Control:

N =7 (42 %)

Reasons (not described)

 

Incomplete outcome data:

Only due to loss to follow up

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Weight loss:

I: -1.0 (-4.0 to 1.7,

C: -1 (-4.4 to 2.4), p=0,8

 

 

percentage change

(%Δ) in BMI z-score

 Mean (95% CI)

I: -6.5 (-11.8 to -1.2)

C: -3.9 (-6.8 to -1.0)

P=0.7

 

Although YLP decreased in the expected direction (–2.33±3.45), YLP and WLC were not different

in the %Δ of BMI z-score (P=0.2).

 

WLC also increased the

%Δ of BMI (1.6±2.3), while YLP (–1.2±3.1) and HIP (–1.9±2.9)

decreased.

 

Quality of life

Not reported

Intention to treat analysis and completers-only analyse. Not different in statistical significance

 

percentage change

(%Δ) in BMI z-score

 Mean (95% CI)

I: -6.5 (-11.8 to -1.2)

C: -3.9 (-6.8 to -1.0)

P=0.8

 

Njardvik, 2018

Type of study: RCT

 

Setting and country: Children’s medical center, Iceland

 

Funding:

supported by the Landspitali University

Hospital Research Fund (to RB); The Doctoral Grants of The University of Iceland Research Fund (to TG); the

University of Iceland Research Fund (to ASO); and a grant

from the Thorvaldsen Society (to RB).

Conflicts of interest: LWC receives royalties from New

Harbinger and Lanier Press for books about AAT.

Inclusion criteria:

child with obesity, defined

as Body Mass Index Standard Deviation Score (BMISDS)

>2, one parent agreed to participate in treatment,

child obesity was not because of an identifiable medical

cause, no significant dietary or exercise restrictions, no

family member taking part in another weight control

program, and the child being able to comprehend written

material and complete self-monitoring tasks, 8-12 years old

 

Exclusion criteria: -

 

N total at baseline:

Intervention: 41

Control:43

 

Important prognostic factors2:

For example

age ± SD:

I: 11.1±1.4

C: 10.9±1.4

 

Sex:

I: 58% M

C: 51% M

 

BMI-SDS

I:3.10±0.49

C:3.11±0.53

 

Groups comparable at baseline? yes

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

Family-based behavioural treatment + appetite awareness training

 

Describe control (treatment/procedure/test):

 

Family-based behavioural treatment

 

Written materials were provided based on the Traffic Light and a lifestyle physical activity program, including education about weight control, self-monitoring, behavior change techniques, and maintenance of behavior change.

 

 

Length of follow-up:

 

 

Loss-to-follow-up:

Intervention: N=8 (19,5%) before treatment was completed

N=1 lost to follow up at 2 years

Reasons (not described)

 

Control: N=15 (34.8%)

before treatment was completed

N=1 lost to follow up at 2 years

Reasons (not described)

 

Incomplete outcome data:

See lost to follow up

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

 

 

BMI-SDS

Posttreatment:

I: 2.62±0.65

C:2.82±0.62

Effect size: -0.319 (-0.184 to -0.453)

 

1-year FU

I:2.64±0.58

C: 2.86±0.47

Effect size: -0.423 (-0.312 to -0.534) p<0.05

 

2-year FU

I:2.44±0.95

C:2.94±0.82

Effect size: -0.571 (-0.384 to -0.758) p<0.01

 

Quality of life:

Depression

Anxiety

 

 

Quality of life

Not reported

 

 

Bean, 2018

Type of study:

RCT

 

Setting and country:

Children’s hospital of Richmond at Virginia Commonwealth University, Richmond, Virginia, USA

 

Funding and conflicts of interest:

This study was supported by the American Cancer Society (PFT-08-144-01-CPPB to MKB) and the National Institutes of Health (K23HD053742 to EPW and UL1TR000058 to Virginia Commonwealth University). TEENS was funded by Virginia Premier Health Plan.

 

Inclusion criteria:

aged 11–18 years, body mass index (BMI) ≥85th percentile for age and gender, no underlying secondary aetiology of obesity (e.g. hypercortisolemia) and, a participating parent/caregiver

 

 

Exclusion criteria: -

 

N total at baseline:

Intervention: 58

Control: 41

 

Important prognostic factors2:

For example

age ± SD:

I: 13.6 ± 1.8

C: 14.1 ± 1.7

 

Sex:

I: 24.1% M

C: 29.1% M

 

BMI

I: 36.8 ± 6.4

C: 36.6 ± 5.4

 

Groups comparable at baseline?

 

Baseline Kcal intake was higher in MI group

 

I: 1828 ± 545

C: 1676 ± 523

 

Parental education higher in control group

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

Teaching , Encouragement Exercise Nutrition Support (TEENS) + MI

 

TEENS; a 6-month behavioural weight loss treatment, weekly sessions with a dietitian or behaviour support specialist, supervised physical activity (3x per week). Parents attended group sessions, independent from their adolescents.

 

30-min individual motivational interviewing in week 1 and 10 (30 minutes)

Describe control (treatment/procedure/test):

 

TEENS:


+ 30-min videos (focussed on healthy eating and exercise) in week 1 and 10

Length of follow-up:

3 months and 6 months after baseline

 

Loss-to-follow-up:

Intervention:

N (%)

Reasons (describe)

 

Control:

N (%)

Reasons (describe)

 

not reported

 

Incomplete outcome data:

Intervention: -

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

 

 

BMI z-score

 

baseline

I: 2.41 ± 0.32

C: 2.39 ± 0.29

 

3-month

I: 2.37 ± 0.34

C: 2.36 ± 0.29

 

6-month

I: 2.38 ± 0.34

C: 2.36 ± 0.27

 

 

 

Reduction of BMI z-score was not clinically relevant.

 

Quality of life

Not reported

 

Intention to treat analysis was applied, carrying the last observed value. This approach implies underlying missing observation. This is not specified by the author.

Herrera, 2004

Type of study:

RCT

 

Setting and country:

For-profit pediatric weight loss facility

 

United States

 

Funding and conflicts of interest:

 

This study was funded by a grant from the Kansas Health and Nutrition Fund (Grant KAN 30472)

Inclusion criteria:

 

At least 15% overweight on the basis of representative norms for sex, age and height; between 6 and 18 years old; one parent willing to attend weekly sessions

 

Exclusion criteria: -

 

N total at baseline:

Intervention: 2 X 25

 

Behavioural therapy (BT) : 25

 

Cognitive therapy (CT): 25

 

Control: 25

 

Important prognostic factors2:

For example

 

Average age across all of the conditions

11.5 (± 2.38)

 

Sex:

I: BT 40% M

I: CT 28% M

C: 36% M

 

Initial percentage over ideal BMI

 

I: BT 68.9 (± 2.38)

I: CT 68.9 (± 24.6)

C: 63.9 (± 22.4)

 

Groups comparable at baseline?

Yes, there was no age or sex differences in percentages over ideal BMI across treatment conditions. Nevertheless, C had a lower initial percentage over ideal BMI.

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

2 intervention groups

 

Behavioural intervention included behavioural methods adapted from the Traffic Light Diet and included self-monitoring, praise and modelling, and reinforcement and contracting

 

Cognitive intervention included the monitoring of negative thoughts, the restructuring of negative thoughts, and self-reinforcement.

 

10 weekly sessions, 120 min

 

+ Nutritional education, exercise education, and goal-setting instruction

Describe control (treatment/procedure/test):

 

Nutritional education, exercise education, and goal-setting instruction (but no cognitive or behavioural components)

 

- see comment

Length of follow-up:

10 weeks after initial start of the study

 

 

Loss-to-follow-up: -

 

Incomplete outcome data: -

 

 

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Change in % over ideal BMI

 

BT: % Δ9.51 (± 6.64)

CT: % Δ5.53 (± 5.77)

C: % Δ4.67 (± 5.08)

 

 

 

Post hoc analysis:

BT was superior to the control condition (p<0.01), but CT and C did not differ significantly

 

Quality of life

Not reported

 

Archival data from 25 participants was randomly selected from a cohort of 75 children who had completed treatment at the weight loss facility, and completed treatment 12 months prior to the start of the BT and CT groups.

Verbeken, 2013

Type of study:

RCT

 

Setting and country:

Medical paediatric centre

Beglium

 

Funding and conflicts of interest:

 

Grants for development of “Braingame Brian” were provided by the “VSB Bank” and the “Stichting Kinderpostzegels”. The sponsors were not involved in the study design, collection, analysis, interpretation of the data, in writing the report and in the decision to submit the paper for publication

 

One of the authors has been a paid consultant for Janssen pharmaceuticals in the development and evaluation of a serious game “Healseeker”, which is aimed at training cognitive functions.

Inclusion criteria:

 

Primary obesity determined by a MD of the clinic, age between 9 and 14, an IQ within the normal range as established with the Raven Progressive Matrices, and absence of pervasive development disorders as determined by a child physiatrist of the clinic.

 

Exclusion criteria:

 

N total at baseline:

Intervention: 22

Control: 22

 

Important prognostic factors2:

For example

age ± SD:

I:11.50 ± 1.60

C: 11.41 ± 1.93

 

Sex:

I: 50% M

C: 59.1% M

 

Admission adjusted BMI:

I: 181.88 ± 32.65

C: 185.67 ± 25.06

 

Pre-test adjusted BMI

I: 131.58 ± 21.70

C: 132.91 ± 15.98

 

Groups comparable at baseline?

 

Yes

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

 

Executive function training

 

The intervention is a training of cognitive EF, embedded in a game-world (braingame Brian).

 

25 training sessions in the clinic x 40 min and is adjusted to child’s level of performance.

 

 

 

working memory tasks, inhibition task.

 

 + Usual care:

 

Describe control (treatment/procedure/test):

 

 

Usual care

 

The inpatient treatment consisted of a 10-month non-diet healthy lifestyle program.

 

Healthy food choices at fixed times during the day, providing daily physical activities.

 

Cognitive behavioural therapy (CBT) is integrated in the usual care

Length of follow-up:

Post-treatment assessment

8-weeks post treatment

12-weeks post treatment

 

 

Loss-to-follow-up:

 

Post-treatment assessment –

Intervention

 

Post treatment assessment

Control

N: 1 (4.5%)

Reason: illness

 

8-weeks post treatment FU

Intervention

N (%) 7 (31%)

Reasons: not reported

 

8-weeks post treatment FU

Intervention

N (%): 4 (18.2%)

Reasons: not reported

 

 

12-weeks post treatment FU

Intervention

N (%): 4 (18.2%)

Reasons: not reported

 

12-weeks post treatment FU

Intervention

N (%): 4 (18.2%)

Reasons: not reported

 

Incomplete outcome data:

Intervention:

N (%): 4 (18.8%)

Reasons: not reported

 

Control:

N (%): 4 (18.8%)

Reasons: not reported

 

MCAR revealed that data were missing completely at random.

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

 In order to make BMI comparisons between children of different ages, this study uses the adjusted BMI ((actual BMI/Percentile 50 of BMI for age and gender) x 100

 

 

 Adjusted BMI

 

Pre-test

I: 131.58 ± 21.70

C: 132.91 ± 15.98

 

Post-test

I: 126.29 ± 20.36

C: 127.69 ± 15.85

 

8-weeks FU

I: 127.48 ± 20.30

C: 132.73 ± 15.87

 

12-weeks FU

I: 131.08 ± 20.19

C: 134.11 ± 17.39

 

 

 

At 8 weeks, a significant difference was observed between intervention and control group. (p<0.01) However, a non-significant difference at the 12 weeks follow up was observed (p=not reported)

 

Quality of life

Not reported

 

 

 

Study reference

 

 

 

(first author, publication year)

Describe method of randomisation1

Bias due to inadequate concealment of allocation?2

 

 

 

(unlikely/likely/unclear)

Bias due to inadequate blinding of participants to treatment allocation?3

 

 

(unlikely/likely/unclear)

Bias due to inadequate blinding of care providers to treatment allocation?3

 

 

(unlikely/likely/unclear)

Bias due to inadequate blinding of outcome accessors to treatment allocation?3

 

(unlikely/likely/unclear)

Bias due to selective outcome reporting on basis of the results?4

 

 

 

(unlikely/likely/unclear)

Bias due to loss to follow-up?5

 

 

 

 

 

(unlikely/likely/unclear)

Bias due to violation of

intention to treat analysis?6

 

 

 

(unlikely/likely/unclear)

Ball, 2011

Participants were randomly assigned to one of three intervention

groups: Youth Lifestyle Program (YLP), Healthy Initiatives Program

(HIP) or WLC

 

 

 

Unlikely

 

The study biostatistician (CAA), who had no contact

with either participants or intervention providers, performed all

randomization and intervention allocation tasks.

Unlikely

 

The research team

and participants (but not intervention providers) were blinded

to group allocation.

Unlikely

 

The research team

and participants (but not intervention providers) were blinded

to group allocation.

Unlikely

 

 

unlikely

 

unlikely

 

 

Unlikely

 

Completers-only and intention-to-treat analyses

were conducted.

 

 

Njardvik, 2018

Families were randomly allocated evenly into two condition; Epstein’s family-based treatment for pediatric obesity (FBT), or FBT + an appetite awareness training component (FBT-AAT)

Unlikely

 

Randomization sequence was created using Excel 2007 (Microsoft, Redmond, WA, USA) with a 1:1 allocation using random block sizes, performed by a person not involved in recruitment or assignment to groups.

Likely

 

Researchers and families did not remain blinded to group status after random assignment. The treatment was delivered over 18weeks at Landspitali University Hospital, Iceland’s children’s hospital

Likely

 

Researchers were not blinded to group allocation and a single therapist delivered all interventions.

Likely

 

Measurements were performed by a single person who was not blind to treatment condition.

Unlikely

Unlikely

Unlikely

 

Intention to treat analysis was performed.

Bean, 2018

Participants were randomized to either MI or an education control treatment.

Unclear

Unclear

 

Not stated if the participants were blinded to group allocation.

Unclear

 

 

Unlikely

 

Assessments were conducted by blinded assessors.

Unlikely

Unclear

 

Intention to treat analysis was applied, carrying the last observed value.

 

This approach implies underlying missing observation. This is not specified by the author

Unlikely

 

Intention to treat analysis was performed, carrying the last observed value.

 

 

Herrera, 2004

Each group was randomly assigned to either a behavioral or cognitive intervention. A total of five groups for each condition were formed. When possible, groups were formed with children in the same approximate age range.

Unclear

Unclear

Unclear

Unclear

Unlikely

Unlikely

Unlikely

Verbeken, 2014

Randomization (using random number generator by person blind to the study) was stratified on gender and age.

Unlikely

Unclear

 

Participants were not blinded

Unclear

 

Every session a research assistant watches the child play and answers possible questions about the game. Further, the child keeps a diary of his/her experiences with the game and receives a daily token for playing the 40-min session.

Unlikely

 

The assessors for the post-test and follow-up measures of our primary outcome measure BMI were blind to treatment condition.

Unlikely

Unlikely

Unlikely

 

Little’s MCAR test revealed that data was MCAR

 

Tabel Exclusie na het lezen van het volledige artikel

Auteur en jaartal

Redenen van exclusie

Altman, 2015

Voldoet niet aan de PICO

Reinehr, 2011a

Narrative research

Reineher, 2011b

Narrative research

Kelly, 2011

Voldoet niet aan de PICO

Limbers, 2008

Voldoet niet aan de PICO

Gilles, 2008

Bredere PICO, individuele studies geëxtraheerd

Resicnow, 2016

Voldoet niet aan PICO

Hofsteenge, 2013

Klinische setting

Vos, 2012

Voldoet niet aan de PICO

Vos, 2011

Voldoet niet aan de PICO

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 09-11-2020

Laatst geautoriseerd  : 09-11-2020

Geplande herbeoordeling  :

Voor het beoordelen van de actualiteit van deze richtlijn is de werkgroep niet in stand gehouden. Uiterlijk in 2024 bepaalt het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde of de modules van deze richtlijn nog actueel zijn. Op modulair niveau is een onderhoudsplan beschreven. Bij het opstellen van de richtlijn heeft de werkgroep per module een inschatting gemaakt over de maximale termijn waarop herbeoordeling moet plaatsvinden en eventuele aandachtspunten geformuleerd die van belang zijn bij een toekomstige herziening (update). De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.

 

De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde is regiehouder van deze richtlijn en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van de richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

 

Module[1]

Regiehouder(s)[2]

Jaar van autorisatie

Eerstvolgende beoordeling actualiteit richtlijn[3]

Frequentie van beoordeling op actualiteit[4]

Wie houdt er toezicht op actualiteit[5]

Relevante factoren voor wijzigingen in aanbeveling[6]

Cognitieve gedragstherapie

NVK

2020

2025

5 jaar

NVK

 


[1] Naam van de module

[2] Regiehouder van de module (deze kan verschillen per module en kan ook verdeeld zijn over meerdere regiehouders)

[3] Maximaal na vijf jaar

[4] (half)Jaarlijks, eens in twee jaar, eens in vijf jaar

[5] regievoerende vereniging, gedeelde regievoerende verenigingen, of (multidisciplinaire) werkgroep die in stand blijft

[6] Lopend onderzoek, wijzigingen in vergoeding/organisatie, beschikbaarheid nieuwe middelen

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
Geautoriseerd door:
  • Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Diëtisten
  • Nederlands Instituut van Psychologen
  • Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland
  • Stichting Kind en Ziekenhuis
  • Nederlandse Stichting Over Gewicht

Algemene gegevens

De richtlijn is goedgekeurd door de Patiëntenfederatie Nederland.

 

De richtlijnontwikkeling werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijn.

Doel en doelgroep

Doel

Doel van het project is het ontwikkelen van de evidence-based richtlijn Behandeling van kinderen met obesitas; en daarmee een richtlijn volgens Medische Specialistische Richtlijnen 2.0 opleveren, waarin de huidige stand van wetenschappelijke kennis aangaande het onderwerp is meegenomen.

 

Doelgroep

Deze richtlijn is primair bedoeld voor kinderartsen, maar daarnaast is de richtlijn relevant voor huisartsen, verpleegkundigen/verpleegkundig specialisten kindergeneeskunde, diëtisten, psychologen, (kinder)fysiotherapeuten, jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, chirurgen en internisten.

Tevens is het waardevol voor leden van andere beroepsgroepen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met obesitas van 0 tot 18 jaar om kennis te nemen van de richtlijn. Te denken valt aan beroepsgroepen zoals opvoedkundig adviseurs, maatschappelijk werkers, jeugdhulpverleners, combinatiefunctionarissen, buurtsportcoaches, onderwijsprofessionals en aanbieders van interventies en van reguliere voorzieningen.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2017 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van relevante specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor kinderen met obesitas.

 

De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname. De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.

 

Werkgroep

  • Dr. E.L.T. (Erica) van den Akker, kinderarts endocrinoloog, universitair hoofddocent, Erasmus MC- Sophia Kinderziekenhuis en Centrum Gezond Gewicht, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (voorzitter)
  • Prof. dr. E. (Edgar) van Mil, kinderarts-endocrinoloog, Jeroen Bosch Ziekenhuis, ‘s-Hertogenbosch, expertise centrum voor kinderen met obesitas, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (vice-voorzitter)
  • Dr. C.J. (Corjan) de Groot, AIOS kindergeneeskunde, Leids Universitair Medisch Centrum/ Groene Hart Ziekenhuis, Leiden/ Gouda, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Dr A. (Anita) Vreugdenhil, kinderarts, Maastricht Universitair Medisch Centrum, Maastricht, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Dr. S. (Saskia) Bouma -De Jongh, kinderarts, De Kinderartsenpraktijk, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Dr. M. (Marja) van der Vorst, kinderarts-klinisch farmacoloog, St Antonius, Utrecht/ Nieuwegein, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Dr. A.J. (Arieke) Janse, kinderarts, Ziekenhuis Gelderse Vallei, Ede, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Dr. M. (Malika) Chegary, kinderarts, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Dr. F.M.H. (François) van Dielen, chirurg, Maxima MC, Eindhoven, Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Prof. dr. L.W.E. (Ernst) van Heurn, (kinder)chirurg, Amsterdam UMC, Amsterdam, Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Dr. L.J.M. (Loek) de Heide, internist-endocrinoloog, Medisch Centrum Leeuwarden, Leeuwarden, De Nederlandse Internisten Vereniging
  • Drs. J.W.J. (Willy) Jubels-Hatenboer, Nederlandse Stichting Over Gewicht, Haarlem
  • Drs. R. (Ramona) Leysner, diëtist, Behandelcentrum Merem, Hilversum, Nederlandse Vereniging van Diëtisten
  • Dr. E. (Eveliene) Dera-de Bie, docent Verpleegkunde, Zuyd Hogeschool, Heerlen, Beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland
  • Drs. S. (Sanne) Laurijssen, GZ-psycholoog, Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis, Tilburg, het Nederlands Instituut van Psychologen
  • Drs. M.G.M. (Margreet) van den Berg, GZ-psycholoog, Jeroen Bosch ziekenhuis, Den Bosch, het Nederlands Instituut van Psychologen
  • Dr. I. (Irene) Peters, Arts M&G, Jeugdarts GGDrU, Utrecht, AJN Jeugdartsen Nederland
  • Drs. M. (Marloes) Meurs, kinderfysiotherapeut, Bewegingscentrum Junior, Groningen, Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie en Nederlandse Vereniging voor Kinderfysiotherapie

 

Klankbordgroep

  • Dr. J. (Jutka) Halberstadt, universitair docent kinderobesitas, landelijk projectmanager Care for Obesity, Vrije Universiteit Amsterdam
  • Drs. R. (René) Glijsteen, huisarts, Huisartsenpraktijk Kloppenborg&Glijsteen, Rotterdam, Nederlandse Huisartsen Genootschap

 

Met ondersteuning van

  • Dr. I.M. (Irina) Mostovaya, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Dr. S.N. (Stefanie) Hofstede, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De KNMG-code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Van den Akker (voorzitter)

Kinderarts Erasmus MC

Geen

Clinical trial fase III setmelatonide (Rhythm) voor patiënten met monogenetische obesitas Europees verband, gefinancierd door Rhythm Pharmaceuticals, Inc.

Geen

Van Mil (vice-voorzitter)

Kinderarts-endocrinoloog

Jeroen Bosch ziekenhuis

Bijzonder hoogleraar Jeugd, Voeding en Gezondheid aan de Universiteit Maastricht

Behandeld arts en initiatiefnemer Expertise Centrum Kinderen met Obesitas in het Jeroen Bosch ziekenhuis, dat tevens fungeert als 'best practise' voor het VWS proeftuinen project 'ketenaanpak voor kinderen met overgewicht'. Vakgroep Kindergeneeskunde wordt vergoed voor de uren die dit project worden gemaakt

Mede auteur van het boek 'Overgewicht en Obesitas bij Kinderen. Verder kijken dan de kilo's (ISBN 9789089534262), dat de basis vormt van het landelijk model voor ketenaanpak voor kinderen met overgewicht.

 

Betrokken bij de BASIC trial, gefinancieerd door MUMC.

 

Deelnemer aan de onderzoeksgroep van een wetenschappelijk studie naar het effect van bariatrische chirurgie bij adolescenten met overgewicht. De studie is genaamd: Laparoscopie Roux-en-Y Gastric Bypass Equipoise Laparoscopie Sleeve Gastrectomy for Severe Obesity in Teenagers: a Randomized Controlled Trial.

 

Deelnemer aan de onderzoeksgroep van een wetenschappelijk studie naar het effect van metformine bij adolescenten met overgewicht. De studie is genaamd: An efficacy, safety and pharmacokinetic study on the short-term and long-term use of METFORMIN in obese children and adolescents.

 

Geen

De Groot

AIOS kindergeneeskunde LUMC/Groene Hart Ziekenhuis

Binnen het GHZ betrokken bij onderwijscommissie van de afdeling kindergeneeskunde

Promotieonderzoek werd deels gefinancieerd door Nutricia Early Life Nutrition. Dit betrof een 'unrestricted grant'. Dat wil zeggen dat Nutricia Early Life Nutrition geen invloed had op het onderzoek dat ik verrichte, of zeggenschap had over het al dan niet publiceren van de resultaten. Mijn onderzoek richtte zich op neuroradiologische aspecten van obesitas. Er was derhalve ook geen direct financieel belang voor Nutricia bij de resultaten van mijn onderzoek. Er is geen nog lopend onderzoek van mij wat gefinancierd wordt door Nutricia. Er is momenteel geen enkele financiële afhankelijkheid van hen.

Geen

Vreugdenhil

Kinderarts MDL, vakgroep Kindergeneeskunde, Maastricht UMC+ , Oprichter Centre for Overweight Adolescent and Childrens Healthcare van het Maastricht UMC+

Geen

Mede onderzoeker in de BASIC trial en de TEENBEST studie

Geen

Bouma-de Jongh

Kinderarts Van Weel Bethesda ziekenhuis

Richtlijn bacterie NVVIT

Geen

Geen

Van der Vorst

Kinderarts-klinisch farmacoloog

St. Antonius ziekenhuis Utrecht/Nieuwegein

Geen

Hoofdonderzoeker: M.M.J. van der Vorst.

studienummer: NL34811.100.11. 'Metformin'

wetenschappelijke studie naar het effect van metformine bij adolescenten met overgewicht. De studie is genaamd: An efficacy, safety and pharmacokinetic study on the short-term and long-term use of METFORMIN in obese children and adolescents.

Geen

Janse

Kinderarts en klinische epidemioloog B. Werkgever: Ziekenhuis Gelderse Vallei

Geen

Hoofdonderzoeker A.J.Janse studienummer NL50601.029.14. Randomized Controlled Trial Solid food in preterm infants and the effect on obesity in the Netherlands (SPOON). Gefinancieerd middels samenwerkingsbijdrage Nutricia. Geen belang bij uitkomst onderzoek

Geen

Chegary

Kinderarts OLVG Amsterdam

Geen

Geen

Geen

Van Dielen

Bariatrisch chirurg

0.0 fte aanstelling in het Mumc+ als gastoperateur voor de BASIC trial. Betaald

Gastroperateur van de BASIC trial en derhalve hierbij actief betrokken. - Principal investigator van een internationale multicenter prospectief gerandomiseerde studie gastric sleeve versus. gastric bypass in adolescenten. (TEEN-Best).

Geen

Van Heurn

Kinderchirurg, hoogleraar kinderchirurgie AMC en VUMC

Geen

Hoofdonderzoeker BASIC trial: onderzoek naar bariatrische

Chirurgie/ leefstijlinterventies bij adolescenten gefinancierd door MUMC.

Geen belang bij de uitkomst van het onderzoek.

Geen

De Heide

Internist-Endocrinoloog, Medisch Centrum Leeuwarden, in dienst van MSB-VCL, 50%

1 dagdeel per week in dienst van CON, Centrum Obesitas Nederland, Leeuwarden,

onbetaald, protocollering postoperatieve zorg na bariatrie, wetenschappelijk onderzoek

Geen

Geen

Jubels-Hatenboer

Part-time werkzaam bij marketing in de & communicatie bij Jubels B.V.

Sinds sept 2014 actief lid van de Technische Commissie bij de Zandvoortsche Hockeyclub. En sinds 2018 bestuurslid bij de Nederlandse Stichting Over Gewicht.

Dochter met genetische obesitas (leptinereceptor deficiëntie) maar zij zal niet gebaat zijn bij een bariatrisch chirurgische ingreep.

Geen

Leysner

Dietist behandelcentrum Merem Hilversum

Lid landelijk netwerk van diëtisten die gespecialiseerd zijn in de behandeling van overgewicht en (morbide) obesitas met bijbehorende co-morbiditeit (KDOO) (onbetaald)

Geen

Geen

Dera-de Bie

Docent Verpleegkunde (0,8) en lid lectoraat wijkgerichte zorg (0,2)

Zuyd Hogeschool Heerlen

Redactielid Tijdschrift JGZ

Lid V&VN, maatschappij en gezondheid

Geen

Geen

Laurijssen

GZ-psycholoog en cognitief gedragstherapeut Elisabeth Tweesteden ziekenhuis Tilburg

Gastdocent Tilburg University

Geen

Geen

Van den Berg

Gz-psycholoog, RVE Kindergeneeskunde, Jeroen Bosch Ziekenhuis

GGZ-Oostbrabant afdeling eetstoornissen

Geen

Als Gz-psycholoog verbonden aan het zorgpad overgewicht binnen het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Betrokken bij indicatiestelling voor behandeling.

Geen

Peters

Arts Maatschappij en Gezondheid, jeugdarts bij GGDrU.

Geen

Geen

Geen

Meurs

 

 

Kinderfysiotherapeut, voorzitter Nederlandse Vereniging voor Kinderfysiotherapie, eigen kinderpraktijk, begeleidt en behandelt kinderen met obesitas in een eerstelijns GLI.

Geen

Geen

Geen

Halberstadt

Universitair docent kinderobesitas/ Landelijk projectmanager Care for Obesity, Vrije Universiteit Amsterdam

Geen

Care for Obesity leverde in 2018 met financiering van het ministerie van VWS het landelijk model ketenaanpak voor kinderen met overgewicht en obesitas op. Vanaf 2019 vormt Care for Obesity /de Vrije Universiteit Amsterdam met vier andere landelijke partijen de coalitie voor de ketenaanpak voor kinderen met overgewicht en obesitas. Deze coalitie werkt met financiering van het ministerie van VWS aan de borging, implementatie, doorontwikkeling en evaluatie van het landelijk model.

Geen

Glijsteen

Huisarts zelfstandig in maatschap 3-3,5 dag NAP Kloppenberg& Glijsteen en Huisarts docent staflid Huisartsopleiding UMC 1,5 dag

Wedstijdsecretaris V.O.C. incident Rotterdam Onbetaald Lid raad van toezicht van PRIMEUR database (onbetaald)

Geen

Geen

Mostovaya

Senior adviseur

Geen

Geen

Geen

Hofstede

Senior adviseur

Geen

Geen

Geen

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door een afgevaardigde van de patiëntenvereniging in de werkgroep. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de Nederlandse Stichting Over Gewicht.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn-(module) en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. Het implementatieplan is te vinden bij de aanverwante producten.

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is. Voor een stap-voor-stap beschrijving hoe een evidence-based richtlijn tot stand komt wordt verwezen naar het stappenplan Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Knelpuntenanalyse

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerden de voorzitter van de werkgroep en de adviseur de knelpunten. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, Nederlandse vereniging voor Heelkunde, Nederlandse Internisten Vereniging, Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose, Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie, Care for Obesity, Jeugdartsen Nederland, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland, Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, Nederlandse Vereniging voor Kinderfysiotherapie, Kind & Ziekenhuis, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, Partnerschap Overgewicht Nederland, Nederlandse Obesitas Kliniek, Zelfstandige Klinieken Nederland, Zorginstituut Nederland en RA-Medical via een Invitational conference. Dit was een gecombineerde Invitational conference voor twee richtlijnen; (1) behandeling van kinderen met obesitas en (2) chirurgische behandeling van obesitas. Een verslag hiervan is opgenomen onder aanverwante producten.

 

Uitgangsvragen en uitkomstmaten

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de voorzitter en de adviseur concept-uitgangsvragen opgesteld. Deze zijn met de werkgroep besproken waarna de werkgroep de definitieve uitgangsvragen heeft vastgesteld. Vervolgens inventariseerde de werkgroep per uitgangsvraag welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur

Er werd voor de afzonderlijke uitgangsvragen aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases. Tevens werd aanvullend gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. De werkgroepleden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De databases waarin is gezocht, de zoekstrategie en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in de module met desbetreffende uitgangsvraag. De zoekstrategie voor de oriënterende zoekactie en patiëntenperspectief zijn opgenomen onder aanverwante producten.

 

Kwaliteitsbeoordeling individuele studies

Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (risk of bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de Risk of Bias (RoB) tabellen. De gebruikte RoB instrumenten zijn gevalideerde instrumenten die worden aanbevolen door de Cochrane Collaboration: AMSTAR - voor systematische reviews; Cochrane - voor gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek; Newcastle-Ottowa - voor observationeel onderzoek.

 

Samenvatten van de literatuur

De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen werden overzichtelijk weergegeven in evidencetabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur. Bij een voldoende aantal studies en overeenkomstigheid (homogeniteit) tussen de studies werden de gegevens ook kwantitatief samengevat (meta-analyse) met behulp van Review Manager 5.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

A) Voor interventievragen (vragen over therapie of screening)

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/).

 

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie (Schünemann, 2013).

 

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk*

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • het is mogelijk dat de conclusie verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • er is een reële kans dat de conclusie verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

*in 2017 heeft het Dutch GRADE Network bepaald dat de voorkeursformulering voor de op een na hoogste gradering ‘redelijk’ is in plaats van ‘matig’

 

B) Voor vragen over diagnostische tests, schade of bijwerkingen, etiologie en prognose

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd eveneens bepaald volgens de GRADE-methode: GRADE-diagnostiek voor diagnostische vragen (Schünemann, 2008), en een generieke GRADE-methode voor vragen over schade of bijwerkingen, etiologie en prognose. In de gehanteerde generieke GRADE-methode werden de basisprincipes van de GRADE-methodiek toegepast: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van bewijskracht op basis van de vijf GRADE-criteria (startpunt hoog; downgraden voor risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias).

 

Formuleren van de conclusies

Voor elke relevante uitkomstmaat werd het wetenschappelijk bewijs samengevat in een of meerdere literatuurconclusies waarbij het niveau van bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methodiek. De werkgroepleden maakten de balans op van elke interventie (overall conclusie). Bij het opmaken van de balans werden de gunstige en ongunstige effecten voor de patiënt afgewogen. De overall bewijskracht wordt bepaald door de laagste bewijskracht gevonden bij een van de cruciale uitkomstmaten. Bij complexe besluitvorming waarin naast de conclusies uit de systematische literatuuranalyse vele aanvullende argumenten (overwegingen) een rol spelen, werd afgezien van een overall conclusie. In dat geval werden de gunstige en ongunstige effecten van de interventies samen met alle aanvullende argumenten gewogen onder het kopje 'Overwegingen'.

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals de expertise van de werkgroepleden, de waarden en voorkeuren van de patiënt (patient values and preferences), kosten, beschikbaarheid van voorzieningen en organisatorische zaken. Deze aspecten worden, voor zover geen onderdeel van de literatuursamenvatting, vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk. De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.

 

Randvoorwaarden (Organisatie van zorg)

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.

 

Indicatorontwikkeling

Gelijktijdig met het ontwikkelen van de conceptrichtlijn heeft de werkgroep overwogen om interne kwaliteitsindicatoren te ontwikkelen om het toepassen van de richtlijn in de praktijk

te volgen en te versterken. Meer informatie over de methode van indicatorontwikkeling is op te vragen bij het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (secretariaat@kennisinstituut.nl).

 

Kennislacunes

Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden. Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk van belang wordt geacht, is als aanbeveling in de Kennislacunes beschreven (onder aanverwante producten).

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties, waaronder de partijen die zijn uitgenodigd voor de invitational conference, voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Literatuur

Brouwers, M. C., Kho, M. E., Browman, G. P., Burgers, J. S., Cluzeau, F., Feder, G., et al. (2010). AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. Canadian Medical Association Journal, 182(18), E839-E842.

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. https://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/richtlijnontwikkeling.html

Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen: stappenplan. Kennisinstituut van Medisch Specialisten.

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Link: http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

Schünemann, H. J., Oxman, A. D., Brozek, J., Glasziou, P., Jaeschke, R., Vist, G. E., et al. (2008). Rating Quality of Evidence and Strength of Recommendations: GRADE: Grading quality of evidence and strength of recommendations for diagnostic tests and strategies. BMJ: British Medical Journal, 336(7653), 1106.

Wessels, M., Hielkema, L., & van der Weijden, T. (2016). How to identify existing literature on patients' knowledge, views, and values: the development of a validated search filter. Journal of the Medical Library Association: JMLA, 104(4), 320.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
eHealth & mHealth bij GLI