Algemene inleiding Lymeziekte

Aanleiding voor maken van de richtlijn

Er zijn epidemiologisch sterke aanwijzingen dat het aantal besmettingen met Borrelia burgdorferi sensu lato (s.l.) in Nederland toeneemt. Artsen worden in toenemende mate geconfronteerd met vragen betreffende preventie, diagnostiek en behandeling van lymeziekte. 

De vorige richtlijn bleek niet altijd goed aan te sluiten op de klinische praktijk en vanuit patiënten bestond veel kritiek op de wijze waarop er werd omgegaan met de onzekerheden en verschillen van inzicht die er ten aanzien van de diagnostiek en behandeling bestaan.  Bovengenoemde overwegingen waren voor de Medisch Wetenschappelijke Raad van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO in overleg met de betrokken Wetenschappelijke Verenigingen aanleiding het initiatief te nemen voor een herziening van de multidisciplinaire, ‘evidence-based’ richtlijn voor diagnostiek en behandeling van lymeziekte. Het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO verleende hierbij methodologische expertise.

Deze herziening is tot stand gekomen met subsidie verleend in het kader van het ZonMW programma Kennisbeleid Kwaliteit Curatieve Zorg (KKCZ).

 

De nieuwe werkgroep heeft voor zover mogelijk getracht aan bovengenoemde bezwaren en kritiek tegemoet te komen. Zowel in Nederland als het buitenland bestaat er over een aantal aspecten van lymeziekte verschil van inzicht en controverse. De beschikbare wetenschappelijke gegevens zijn niet altijd eenduidig en vertonen lacunes en tekortkomingen. Daardoor zijn op basis van de literatuur over controversiële punten verschillende interpretaties en conclusies mogelijk. Dit heeft vooral in het buitenland geleid tot een zich verhardende zwart-witdiscussie waarbij partijen rigide vasthouden aan ingenomen standpunten en de neiging bestaat de literatuur selectief te citeren en te interpreteren. Het gevolg is dat er een impasse is ontstaan en de zorg voor patiënten met lymeziekte niet optimaal vorm wordt gegeven. 

 

De verschillen van inzicht spitsen zich toe op de volgende punten: 

  1. De criteria die worden gebruikt om de diagnose te stellen dan wel uit te sluiten en de consequenties die een onzekere diagnose heeft voor de behandeling. Hierbij is vooral de rol en betrouwbaarheid van serologische testen een discussiepunt. 
  2. Het al dan niet vaak voorkomen van een chronische vorm van lymeziekte gekenmerkt door wisselende en moeilijk objectiveerbare algemene, neurologische en neuropsychiatrische klachten. Een syndroom, de zogenaamde “lyme-encefalopathie”, wordt gevormd door neuropsychiatrische symptomen en gekenmerkt door geheugen- en concentratiestoornissen, woordvindingsproblemen, prikkelbaarheid, overgevoeligheid voor sensorische prikkels, slaapstoornissen, hoofdpijn en ernstige vermoeidheid. Discussiepunt is of het lyme-encefalopathiesyndroom een uiting is van een chronische actieve lymeziekte en als zodanig behandeld dient te worden dan wel een aspecifiek syndroom waarvan de pathogenese onbekend is en de oorzaak divers kan zijn en derhalve niet behandeld moet worden als een actieve infectie.
  3. De vraag of persisterende of terugkerende klachten na een standaardbehandeling van maximaal 4 weken een uiting (kunnen) zijn van een persisterende infectie en daarom voortgezette antibiotische behandeling rechtvaardigen of dat deze klachten in de meeste gevallen niet meer op een actieve infectie berusten maar eerder op een “postinfectieus syndroom” dan wel door de infectie geïnduceerde “auto-immuunreactie”. 

 

Definities

In deze richtlijn worden de navolgende definities gehanteerd.

 

Lymeziekte is een infectieziekte, veroorzaakt door de spirocheet Borrelia burgdorferi s.l., die wordt overgedragen door een beet van een besmette teek, de Ixodes ricinus.

 

Bij de classificatie van lymeziekte hanteert de werkgroep de volgende indeling:  

 

 

De werkgroep heeft persisterende infectie gedefinieerd als de aanwezigheid van klachten, levende Borrelia burgdorferi s.l. en weefselschade en ontsteking ten gevolge van infectie na behandeling voor lymeziekte. Wanneer een patiënt niet is behandeld en klachten lang bestaan en er tekenen van actieve infectie zijn spreekt de werkgroep van chronische infectie. 

 

Probleemomschrijving

Om belangrijke problemen in het veld ten aanzien van diagnostiek en behandeling van lymeziekte in kaart te brengen werden bij de doelgroep knelpunten in de dagelijkse praktijk geïnventariseerd. Op basis van deze knelpunten werden uitgangsvragen opgesteld, gericht op de meest belangrijke knelpunten in de dagelijkse praktijk. De uitgangsvragen vormen de basis voor de herziening van de richtlijn Lyme-borreliose uit 2004.