Verklarende woordenlijst

Algehele anesthesie: Een door farmaca veroorzaakte staat van bewusteloosheid, waarbij de patiënt niet wekbaar is, ook niet op een toegediende pijnprikkel. Het vermogen om de luchtweg open te houden zal vaak verminderd tot afwezig zijn, en ook een depressie van de ventilatie treedt vaak op, waardoor het noodzakelijk kan zijn om deze te ondersteunen. Ook de cardiovasculaire functies kunnen verminderd zijn.

Toepasbaar onder de persoonlijke supervisie van een anesthesioloog.

 

Analgesie: pijnstilling

 

Anxiolyse: onderdrukken van de angst. In deze richtlijn hangt anxiolyse vaak samen met een lichte daling van het bewustzijn (‘lichte sedatie’). Lichte sedatie / Anxiolyse zijn twee moeilijk van elkaar onderscheidbare toestanden waarbij het angst- en stressniveau van de patiënt zijn verlaagd en waarbij het bewustzijn in principe intact is gebleven. Patiënt reageert adequaat en consistent op verbale prikkels en de verbale communicatie blijft dus mogelijk. Deze toestand is veelal door enteraal toegediende of lage dosis parenteraal toegediende farmaca realiseerbaar en gaat gepaard met geringe risico’s bij patiënten zonder belangrijke co-morbiditeit. Hoewel de cognitieve functies en de coördinatie verminderd kunnen zijn, zijn de ventilatoire en cardiovasculaire functies onaangedaan.

 

Basis luchtwegmanagement: een geobstrueerde luchtweg met eenvoudige middelen

(manueel, met een airway of larynxmasker) vrijhouden om een normale ademhaling mogelijk te maken.

 

Diepe sedatie: Dit is een door farmaca veroorzaakte bewustzijnsdaling, waarbij de patiënt niet reageert op aanspreken, maar wel doelgericht reageert op herhaalde of pijnlijke prikkels. De luchtwegreflexen en de ventilatie kunnen verminderd zijn en het kan noodzakelijk zijn om de luchtweg open te houden.

 

Farmacologisch: door middel van het gebruik van medicijnen

 

I.M.: Intra musculair

 

I.V.: Intra veneus

 

Lokale kwaliteitscommissie PSA: een op basis van de kwaliteitswet door de Raad van Bestuur van een gezondheidsinstelling benoemde ziekenhuiscommissie die zich bezighoudt met het lokaal coördineren en organiseren van de specifieke PSAbehoeften en het implementeren van de richtlijn. In deze commissie zijn professionals vertegenwoordigd die PSA-vereisende procedures verrichten en diegenen die vanuit hun specifieke opleiding ervaring hebben met PSA. Deze commissie is verantwoordelijk voor de waarborging van kwaliteit en veiligheid bij sedaties door nietanesthesiologen en legt verantwoording af aan de Raad van Bestuur.

 

Matige sedatie (voorheen aangeduid als “conscious sedation”. De term “conscious sedation” is verlaten omdat deze een niet bestaande, ten onrechte veiligheid suggererende klinische entiteit suggereert.): Een door farmaca veroorzaakte depressie van het bewustzijn, waarin de patiënt nog steeds doelgericht reageert op aanspreken of geringe tactiele prikkels. In dit stadium zijn geen interventies nodig om de luchtweg open te houden, de luchtwegreflexen zijn intact en de ventilatie is adequaat.

 

Niet-farmacologisch: zonder gebruik van medicijnen

 

Nurse practitioner respectievelijk physician assistant: gezondheidsmedewerker die op HBO-masterniveau medische zorg verleent binnen een deelgebied van de geneeskunde onder eindverantwoordelijkheid van een arts.

 

Procedure: medische verrichting die ofwel therapeutisch ofwel diagnostisch kan zijn.

 

PSA: Procedurele sedatie en/of analgesie

 

PSA-praktijkspecialist: professional die specifiek is opgeleid voor en daardoor competent is in het verrichten van PSA volgens de aanbevelingen van deze richtlijn ten aanzien van veiligheid en effectiviteit. Deze professional kan een arts zijn maar ook een physician assistant of een andere gezondheidswerker die aantoonbaar de voor PSA vereiste kennis-, vaardigheids- en overige competenties beheerst. PSApraktijkspecialisten kunnen opgeleid zijn voor het totale PSA spectrum (wat procedures en sedatiediepte betreft) of voor een specifiek onderdeel daarvan. Hun bevoegdheid en inzetbaarheid hangt af van de competenties die ze aantoonbaar hebben verworven.

 

Sedatie: door middel van een sederend middel (=sedativum) veroorzaakte toestand van gedaald bewustzijn. Op basis van de nog bestaande reacties bij de patiënt wordt een onderscheid gemaakt tussen lichte sedatie, matige sedatie, diepe sedatie en anesthesie. In deze richtlijn wordt een belangrijke relatie gelegd tussen de sedatiediepte en de noodzakelijke voorzorgen en competenties.