Kennislacunes

INLEIDING 

Het ontwikkelen van een richtlijn biedt door de systematische zoekacties inzicht in welke lacunes in kennis over het onderwerp er nog zijn. Dit biedt een goede gelegenheid om aan te geven voor welke deelonderwerpen nader wetenschappelijk onderzoek zou moeten plaatsvinden. Dit vormt één van de ingrediënten voor het bepalen van een onderzoeksagenda voor de komende jaren met betrekking tot PSA. In dit aanverwant worden vanuit verschillende invalshoeken suggesties voor deze onderzoeksagenda gedaan. 

 

ONDERZOEKSVOORSTELLEN VANUIT DE RICHTLIJN

In deze richtlijn worden antwoorden gegeven op vragen betreffende screening, vereiste vaardigheden, bewaking en monitoring rond sedatie en/of analgesie (PSA) door nietanesthesiologen buiten de OK. Deze zijn door de gezamenlijke behandelaars aangedragen. Het focus van deze vragen ligt daarbij op de onderwerpen waarover discussie mogelijk is of waarop een grote diversiteit in aanpak tussen behandelaars lijkt te bestaan. De vragen die niet gesteld zijn betreffen dus onderwerpen die voor de behandelaars duidelijk en eenduidig zijn. Het ligt dan ook niet voor de hand om –op korte termijn- klinisch wetenschappelijk onderzoek op te zetten naar onderwerpen die niet in deze richtlijn worden besproken. Dit neemt niet weg dat er –op langere termijn- nieuwe vragen naar voren zullen komen die tot nieuw onderzoek zullen leiden.

Een aantal vragen in deze richtlijn bleken met bestaande literatuur redelijk tot goed te beantwoorden te zijn, resulterend in conclusies op niveau 1 of niveau 2. De vragen waar slechts antwoorden op niveau 3 of niveau 4 mogelijk bleken te zijn hebben het meest behoefte aan verdere onderbouwing en zijn dus potentiële onderwerpen voor de onderzoeksagenda voor de komende jaren. 

Ten aanzien van PSA bij volwassenen, kinderen en op de intensive care zijn er meerdere terreinen waar nog onvoldoende kennis van is om definitieve, gestructureerde aanbevelingen te doen. Al deze gebieden komen voor nader onderzoek.

 

Kijkende naar de praktijk van PSA buiten de operatiekamer specifiek bij kinderen is geconstateerd dat er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn over:

        1.      De epidemiologische aspecten van PSA bij kinderen 

In 2007 werd door Leroy et al onderzoek verricht naar de dagelijkse PSA praktijken in de Nederlandse kindergeneeskunde. Dit onderzoek richtte zich uitsluitend tot kinderartsen. De voorlopige resultaten werden deels opgenomen in de inleidende module van deze richtlijn. 

Het is voor de verdere implementatie van de richtlijn zeer wenselijk ook zicht te krijgen op:

 

        2.      De farmacologische aspecten van PSA bij kinderen 

2.1 De richtlijn beveelt aan om bij kinderen (1) vaker gebruik te kunnen maken van diepe sedatie en (2) te voorzien in effectieve vormen van lichte sedatie. Beide aanbevelingen genereren een aantal vragen die meer wetenschappelijk onderzoek behoeven. 

Wat betreft matige tot diepe sedatie

2.2 Wat betreft anxiolyse en lichte sedatie

 

        3.      Vragen naar niet-farmacologische technieken bij PSA 

Het is wenselijk dat er meer kennis komt over:

 

        4.      Vragen naar organisatorische aspecten van PSA 

  1. De kosten/baten verhouding van het opleiden  en inzetten van PSA-praktijkspecialisten
  2. De precieze opleidingsstructuur

 

Het is wenselijk dat hiertoe gebruik wordt gemaakt van enkele goed opgezette en centraal gecoördineerde pilot projecten. 

 

        5.      Vragen naar ervaringen met en beleving van PSA 

 

Voor de kennisleemten en voorstellen voor wetenschappelijk onderzoek aangaande PSA buiten de OK bij volwassenen en op de IC wordt verwezen naar de bijlagen bij de richtlijn sedatie en/of analgesie (PSA) bij volwassenen op locaties buiten de operatiekamer en op de

IC.