Algemene Inleiding

Deze richtlijn bestaat uit aanbevelingen voor procedurele sedatie en/of analgesie (PSA) bij kinderen op locaties buiten de operatiekamer en de onderliggende argumenten voor deze aanbevelingen. Deze zijn tot stand gekomen door zorgvuldig literatuuronderzoek en aansluitende meningsvorming binnen een multidisciplinaire werkgroep met gemandateerde vertegenwoordigers van de diverse beroepsverenigingen die bij sedatie en/of analgesie (PSA) op locaties buiten de operatiekamer zijn betrokken.

 

Onderwerp 

PSA door niet anesthesiologen blijft een onderwerp dat volop in de belangstelling staat. Het is regelmatig een onderwerp van bespreking tussen artsen van verschillende disciplines in ziekenhuizen en in de algemene praktijk. 

In de afgelopen jaren is het domein van PSA langzaam verbreed. Niet alleen PSA voor pijnlijke en/of onaangename procedures bij volwassen ambulante patiënten is aan de orde. De categorieën patiënten bij wie over PSA wordt gesproken zijn uitgebreid. Voorbeelden daarvan zijn de nadrukkelijke vraag voor PSA bij kinderen, PSA op de intensive care en de recente discussies over zogenaamde terminale PSA. Dit laatste onderwerp is niet in de richtlijn opgenomen. Dit vergt een andere benadering en een andere bemensing van de werkgroep. 

 

De uitwerking van de richtlijn Sedatie en/of analgesie (PSA) bij volwassenen en PSA op de intensive care is opgenomen in respectievelijk deel 1 en deel 2. Deel 3 betreft de richtlijn PSA bij kinderen op locaties buiten de operatiekamer.

 

Aanleiding voor ontwikkeling van deze richtlijn 

Regelmatig wordt het publiek opgeschrikt door berichten over incidenten in de actualiteit. Dat is onlangs ook weer gebleken bij het overlijden van een kind onder PSA dat met onvoldoende bewaking een MRI-scan onderging. Mede naar aanleiding hiervan hebben de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie en het CBO verzocht de richtlijn die uit 1998 dateert te herzien, met als aandachtspunten breed draagvlak bij alle betrokken professionals als ook het management, en aandacht voor implementatie.