Leidraad tot keuze van een behandeling

In voorgaande modules is ingegaan op de voor- en nadelen van de verschillende mogelijke therapieën. Bij deze herziening (2015) van de richtlijn werden niet alle modules aangepast maar werd er gewerkt aan de hand van vooraf opgestelde uitgangsvragen. De aanbevelingen voor het maken van een keuze in deze richtlijn zijn dan ook deels gebaseerd op nieuwe informatie en deels op basis van de reeds bestaande informatie (richtlijn versie 2007 en 2014).


Het stellen van de diagnose huidkanker is voorbehouden aan een arts. In de meeste gevallen zal dit de huisarts of de dermatoloog zijn.


Er zijn vele factoren (tumor- en patiënt kenmerken) die meewegen in de behandeling van een patiënt met een BCC. Een BCC met 1 of meerdere hoog risico factoren heeft een grotere kans op een lokaal recidief. De prognostische factoren zijn gedefinieerd in tabel 1 in de algemene inleiding (link oncoline). Een hoog risico BCC heeft een andere aanpak nodig dan een laag risico BCC. Het inzicht van de behandelaar is hierbij dus erg belangrijk.

 

Grote, agressief groeiende primaire of recidief BCC’s in de H-zone van het gezicht worden bij voorkeur besproken in een multidisciplinair team.

 

Naast de genoemde tumorkenmerken zijn er ook patiëntfactoren zoals de leeftijd, multimorbiditeit en de compliance van een patiënt die de behandelkeuze beïnvloeden. Denk hierbij ook aan de zogenaamde ‘kwetsbare oudere’, waarbij een kleine ingreep vaak een grote impact kan hebben. In een enkel geval kan het in het algemeen belang van de patiënt zijn om in overleg weloverwogen van behandeling af te zien. De werkgroep wil benadrukken dat de behandeling van patiënten met een BCC maatwerk blijft. Dit betekent dat er ruimte blijft voor het gefundeerd afwijken van de richtlijn. Het is hierbij van groot belang dat de patiënt geïnformeerd wordt over alle behandelmogelijkheden passend bij zijn/haar tumor. In de richtlijn BCC uit 2007 stond een tabel met ‘plussen’ en ‘minnen’ per behandeling rekening houdend met diverse tumorkenmerken. De werkgroep is van mening dat zo’n tabel de individuele patient geen recht doet.

 

Deze richtlijn is een multidisciplinaire richtlijn waaraan diverse disciplines deelgenomen hebben. Alle artsen, eerste lijn of tweede lijn, die een patiënt behandelen met een BCC dienen kennis te hebben van deze richtlijn en daar ook naar te handelen. Als bepaalde werkzaamheden, zoals controle en evt. behandeling, door verpleegkundigen worden uitgevoerd, dient dit altijd te gebeuren onder directe supervisie van een medisch specialist of huisarts.