Beschrijving classificatie systemen

Op lichaamsfunctie- en -structuurniveau

 

De House-classificatie (indeling voor de stand van de duim; House 1981):

1        metacarpale adductiedeformiteit;

2        metacarpale adductie en metacarpophalangeale (MCP) flexie-deformiteit;

3        metacarpale adductie en metacarpophalangeale (MCP) hyperextensie deformiteit met instabiliteit;

4        metacarpale adductie en metacarpophalangeale (MCP) en interphalangeale (IP)flexie-deformiteit.

 

Figuur 3.1 House-classificatie voor de stand van de duim

(Met toestemming overgenomen uit House JH, et al. A dynamic approach to the thumb-in-palm deformity in cerebral palsy. J Bone Joint Surg 1981;63A:216–25.)

 

Classificatie van grijp- en loslaatpatroon van de hand (links/rechts; Zancolli 1987):

Patroon I       actieve vingerextensie bij minder dan 20 graden (hoek A) volair flexie van de pols;

Patroon II      actieve vingerextensie bij meer dan 20 graden (hoek A) volair flexie van de pols;

Patroon IIa   met geflecteerde vingers is actieve polsextensie mogelijk;

Patroon IIb   er is geen actieve polsextensie mogelijk;

Patroon III    actieve extensie van de vingers is geheel niet mogelijk.

 

Figuur 3.2 Zancolli classificatie voor de pols (Zancolli 1987)

 Zancolli classificatie

(Met toestemming overgenomen uit: Hoeksma AF, et al. Operatieve mogelijkheden bij spastisch verlamde arm en hand. Ned Tijdschr Geneeskd 1995;139:1643–8.)

 

Swan neck deformity classification system (Waters 2004):

Dit is een classificatie system voor de Ernst van de standsafwijking van de vingers.

I         geen hyperextensie in het proximale interphalangeale gewricht;

II        0 tot 30o hyperextensie;

III      >30o hyperextensie met “op slot” schieten.

 

Figuur 3.3 anatomie van het vingerskelet (http://www.tacogosens.nl/vinger-uit-de-kom.htm)

 

 

Op vaardigheden/activiteitenniveau

 

De bimanual fine motor function (BFMF; Beckung 2002) is een classificatie met vijf niveaus:

I         één hand: manipuleert zonder restricties. De andere hand: manipuleert zonder restricties of beperkingen in fijnmotorische vaardigheden;

IIa     één hand: manipuleert zonder restricties. De andere hand: kan alleen grijpen of vasthouden;

IIb     beide handen: beperkingen in fijnmotorische vaardigheden;

IIIa   één hand: manipuleert zonder beperkingen, de andere hand heeft geen functionele 15 vaardigheden;

IIIb   één hand: beperkingen in fijnmotorische vaardigheden. De andere hand kan alleen vasthouden of minder;

IVa   beide handen: kunnen alleen grijpen;

IVb   één hand: kan alleen grijpen. De andere hand kan alleen vasthouden of minder;

V        beide handen kunnen alleen vasthouden of minder.

 

De Manual ability classification System (MACS; www.macs.nu):

De MACS is een systeem om bij kinderen de vaardigheid om objecten te hanteren in dagelijkse activiteiten te classificeren.

 

De MACS heeft de bedoeling te beschrijven welk niveau het best de gebruikelijke uitvoering door het kind in huiselijke, schoolse en maatschappelijke omgeving representeert. Het MACS-niveau wordt gebaseerd op kennis over de actuele uitvoering door het kind in het dagelijks leven. Het moet niet bepaald worden door het afnemen van een specifieke test maar door het iemand te vragen die het kind kent en precies weet hoe dat kind activiteiten gewoonlijk uitvoert. Om het niveau van de MACS te bepalen, is het nodig het te hanteren object te bezien vanuit een leeftijdsafhankelijk perspectief. MACS heeft de bedoeling de inzet van beide handen tijdens activiteiten weer te geven en is niet een test van beide handen afzonderlijk.

 

Er zijn vijf verschillende niveaus:

I         hanteert objecten gemakkelijk en met succes;

II        hanteert meeste objecten, maar met iets verminderde kwaliteit en/of snelheid van uitvoering;

III      hanteert objecten met moeite; heeft hulp nodig bij het voorbereiden en/of aanpassing van activiteiten;

IV      hanteert een beperkte selectie van makkelijk hanteerbare objecten in aangepaste situaties;

V        hanteert objecten niet en heeft een ernstig beperkte vaardigheid om zelfs simpele acties uit te voeren.

 

Modified House classificatie (Koman 2008):

Dit is een classificatieschaal voor de rol van de ondersteunende hand bij unilaterale cerebrale parese.

0        gebruikt de hand niet;

1        matig passieve ondersteunende hand;

2        redelijk passieve ondersteunende hand;

3        goede passieve ondersteunende hand;

4        matig actieve ondersteunende hand;

5        redelijk actieve ondersteunende hand;

6        goede actieve ondersteunende hand.

 

Classificatie voor supinatie: Gschwind and Tonkin classification (1992):

De Gschwind and Tonkin classificatie bestaat uit 4 niveaus (1 tot 4) met het hoogste niveau (niveau 1) gedefinieerd als ‘‘actieve supinatie voorbij neutrale positie’’, niveau 2 actieve supinatie minder dan neutraal, niveau 3 geen actieve supinatie en alleen maar passieve supinatie en niveau 4 geen actieve of passieve supinatie.

 

Recent is een modificatie voorgesteld waarbij er een niveau 0 is toegevoegd, omdat er geen onderscheid gemaakt kon worden tussen een milde restrictie van de supinatie en geen restrictie van de supinatie voorbij de neutrale positie (Park 2011). Niveau 0; geen restrictie van onderarmsupinatie, niveau 1; actieve maar niet complete supinatie voorbij de neutrale positie, niveau 2; actieve supinatie maar minder dan neutraal, niveau 3; geen actieve supinatie maar alleen passieve supinatie is mogelijk en niveau 4, er is geen actieve of passieve supinatie mogelijk.