Aanbevelingen voor spoedeisende hulp (SEH) en huisartsen

Professionals werkzaam op een afdeling Spoedeisende Hulp (seh) en huisartsen zijn niet ingebed in de ggz. Omdat zij veel in aanraking komen met patiënten met suïcidaal gedrag, heeft de werkgroep voor hen, uitgaande van de richtlijn, de volgende aanbevelingen geformuleerd.

 

Spoedeisende hulp

Bij patiënten met suïcidaal gedrag die op een seh komen, gaat het meestal om patiënten die een suïcidepoging hebben gedaan, maar er zijn ook patiënten die openlijk of bedekt aangeven een doodswens te hebben. In het eerste geval zal de somatische diagnostiek en behandeling direct aandacht moeten krijgen; in beide gevallen is van belang oriënterend onderzoek te doen naar suïcidaal gedrag en om een bevoegd en bekwaam deskundige bij dit onderzoek te betrekken.

 

Basisvaardigheden

Tot de basisvaardigheden van seh-professionals worden gerekend:

– is de patiënt voldoende somatisch stabiel;

– is de patiënt psychisch voldoende in staat tot een gesprek?

Daarbij gelden de volgende algemene principes: contact maken, zorgen voor veiligheid, naasten bij de zorg betrekken, en de continuïteit van de zorg bewaken. Hier wordt aangegeven wat voor de seh specifieke aandachtspunten zijn.

 

1.1 Triage

Tijdens triage worden beoordeeld: de noodzaak van somatische behandeling en het creëren van een veilige setting.

 

Noodzaak van somatische behandeling

Let wel: zelfs een patiënt zonder psychiatrische stoornis die betrekkelijk impulsief twintig tabletten paracetamol slikt en behandeling weigert, zal in de meeste gevallen als wilsonbekwaam moeten worden beschouwd, omdat redelijkerwijs aangenomen kan worden dat hij de consequenties van zijn besluit en het ernstige nadeel dat daaraan verbonden is onvoldoende zal kunnen overzien (zie: module 'Wilsbekwaamheid en diagnostiek').

 

Veilige setting

 

Consultatie en verwijzing

De (dienstdoende) psychiater of arts-assistent psychiatrie of consultatief psychiatrisch verpleegkundige kunnen op elk gewenst moment tijdens onderzoek en behandeling van patiënten met suïcidaal gedrag als deskundige op de seh in consult worden gevraagd. Consultatie van een deskundige wordt in ieder geval gedaan bij iedere patiënt die een suïcidepoging heeft gedaan of die op de seh is gekomen vanwege suïcidale uitingen. Afhankelijk van de mate van suïcidaliteit en de diagnose wordt samen met de patiënt en zo mogelijk ook met de naasten door de consulent een (voorlopig) behandelplan gemaakt en wordt de juiste setting voor de uitvoering daarvan gekozen.

Bij overplaatsing binnen het ziekenhuis of naar een andere instelling hebben de seh-arts en de consulent beiden een verantwoordelijkheid voor continuïteit van zorg: er worden afspraken gemaakt wie als hoofdbehandelaar optreedt, er vindt telefonische overdracht van informatie plaats en schriftelijke verslaggeving van zowel de seh-arts als de consulent volgt zo snel mogelijk.

 

Huisarts

De huisarts is de professional die in contact komt met patiënten met elke vorm van suïcidaal gedrag: met patiënten die suïcidegedachten hebben, die plannen daartoe hebben, en na hun suïcidepoging; en met nabestaanden na een suïcide. Hier volgen aanbevelingen voor de huisarts in al deze situaties.

 

Basisvaardigheden

Tot de basisvaardigheden van de huisarts worden gerekend:

– is de patiënt voldoende somatisch stabiel?
– is de patiënt psychisch voldoende in staat tot een gesprek?

Daarbij gelden de volgende algemene principes: contact maken, zorgen voor veiligheid, naasten bij de zorg betrekken, en de continuïteit van zorg bewaken. Hier wordt aangegeven wat voor de huisarts specifieke aandachtspunten zijn.

 

Veiligheid

De veiligheid van de patiënt kan worden bevorderd als de huisarts de mogelijkheden om bescherming te bieden onderzoekt en aandacht heeft voor de continuïteit van zorg bij verwijzing naar een andere behandelsetting. De huisarts heeft een rol in het verstrekken van informatie die voor het systematische onderzoek van het suïcidale gedrag door anderen relevant is.

In acute situaties kan de veiligheid door de huisarts worden bevorderd door:

 

Naasten betrekken bij de zorg

De huisarts kan naasten van de patiënt betrekken bij de zorg:

De volgende uitgangspunten zijn van belang:

 

Continuïteit

De huisarts kan op de volgende manieren de continuïteit van zorg bevorderen en daarmee de veiligheid van de suïcidale patiënt vergroten:

 

Relevante informatie bij verwijzing

De volgende informatie is relevant bij verwijzing naar een andere behandelsetting:

 

Nazorg voor naasten na overlijden door suïcide

Als een patiënt is overleden door suïcide, kan de huisarts op de volgende manieren nazorg verlenen aan naasten.

–   eerder ingrijpende verliezen hebben meegemaakt;

–   als ouders een kind hebben verloren door suïcide;

–   gevoelig zijn voor het ontwikkelen van psychiatrische (co)morbiditeit en suïcidaal gedrag;

–   deel uitmaken van een familie die zich kenmerkt door weinig onderlinge verbondenheid, conflicten, en die weinig gericht zijn op probleemoplossing;

–   weinig sociale steun ontvangen;

–   zich niet erkend voelen als nabestaanden, zoals stiefouders, ex-partners en buitenechtelijke relaties van de overledene.

 

Naasten informeren over een suïcidale patiënt

Hoe moet de huisarts omgaan met informatie over een suïcidale patiënt tegenover naasten?