Aanleiding

Goede voeding is nodig voor adequate groei en ontwikkeling. In Nederland stijgt de prevalentie van overwicht, ook bij (jonge) kinderen. Daarnaast krijgt de kindergeneeskunde en de jeugdgezondheidszorg (JGZ) te maken met eet- en voedingproblemen bij kinderen welke kunnen leiden tot zowel overvoeding als ondervoeding. De JGZ en de kindergeneeskunde hebben een belangrijke rol in de ondersteuning van ouders en kinderen met voedingsadviezen en het aanleren van gezond (voedings)gedrag. De JGZ kan invloed uitoefenen op het gedrag van ouders en kinderen om hen te begeleiden naar gezond eetgedrag. De kinderarts speelt een belangrijk rol als het gaat om vroege opsporing, opstellen van verwijzingscriteria, diagnostiek, behandeling en follow-up van kinderen die zich presenteren met afwijkend voedingsgedrag. De kinderarts ziet bij een aanzienlijk percentage kinderen dat wordt gezien op de polikliniek een eetstoornis of voedingsstoornis. Daarnaast is bekend dat 10-20% van de kinderen die worden opgenomen in het ziekenhuis acuut en/of chronisch ondervoed zijn. Screening en behandeling van deze groep kinderen dient volop aandacht te krijgen omdat snelle herkenning en behandeling leidt tot minder morbiditeit en mortaliteit. Na ontslag uit het ziekenhuis is een goede overdracht naar de jeugdgezondheidszorg noodzakelijk om tot een optimale vervolgbehandeling en begeleiding te komen. Het tijdig herkennen van voedingsproblemen en eetstoornissen welke kunnen leiden tot zowel ondervoeding als overvoeding is een maatschappelijke verantwoordelijkheid van alle zorgverleners. Een multidisciplinaire aanpak is derhalve noodzakelijk.