Algemene inleiding

Aanleiding voor het maken van de richtlijn

De hypofysetumoren en aan de hypofyse gerelateerde tumoren omvatten een breed scala van aandoeningen. Voor patiënten met deze aandoeningen geldt dat zij levenslang onder controle zullen blijven. Bekend is dat patiënten met een hypofysaire aandoening een verminderde kwaliteit van leven hebben en dat voor een significante periode van hun leven. De behandeling van aandoeningen van de hypofyse vergt een multidisciplinaire benadering. Coördinatie van zorg is van groot belang om verdere verbetering in de kwaliteit van zorg en begeleiding van deze patiëntenpopulatie te bewerkstelligen.

Voor veel van deze aandoeningen is chirurgie de belangrijkste therapiemodaliteit.

Binnen de hypofysechirurgie is het laatste decennium een grote omwenteling begonnen om van de microscopische  benadering over te gaan naar de endoscopische benadering. Daarnaast signaleren zowel patiënten als behandelaars dat er verschillen in beleid lijken te bestaan tussen de verschillende centra waar het diagnose, indicatiestelling, behandeling en follow-up betreft. Derhalve lijkt een richtlijn op zijn plaats.

Binnen deze richtlijn wordt er voor zover mogelijk een antwoord gegeven op de vraag wat de beste behandeling is voor de patiënt met een hypofysegerelateerde aandoening waarvoor chirurgische interventie mogelijk en/of geïndiceerd is.

Deze richtlijn vat het wetenschappelijk bewijs samen voor een aantal facetten van het (neurochirurgische / endocrinologische / radiotherapeutische) behandeltraject met als doel te komen tot een grotere uniformiteit.

Te denken valt aan timing van neurochirurgische interventies, peri- en postoperatieve medicatievoorschriften, wondbehandeling en technische verbeteringen.

Door deze aandoeningen volgens een richtlijn in de daarvoor geoutilleerde centra te behandelen ontstaat meer uniformiteit van zorg. Indicatoren maken het mogelijk om ook rond deze complexe patiëntencategorie uitkomsten te meten.

 

 

Afbakening van de richtlijn

De richtlijn heeft betrekking op de chirurgische behandeling van volwassen patiënten met een hypofysetumor bij wie de indicatie voor operatie is gesteld.

De richtlijn zal met name onderwerpen behandelen waar (onnodige) variaties in chirurgische zorg of controverses bestaan.

 

Niet iedere patiënt komt in aanmerking voor chirurgische behandeling. De medicamenteuze (voor-)behandeling  alsmede de biochemische/endocrinologische diagnostiek maken geen onderdeel uit van de richtlijn.

 

De chirurgische benaderingsvarianten (de gecombineerde of extended approaches) van de min of meer standaard (endoscopische) transsfenoidale benadering worden in deze richtlijn niet apart behandeld omdat dit buiten de scope van deze richtlijn valt.

 

Verantwoording: QRNS

De operatieve behandeling van hypofysetumoren aan de hypofyse gerelateerde tumoren zijn opgenomen in de kwaliteitcontrole en -verbetering van de Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie. Als onderdeel hiervan zijn dan ook een aantal Kwaliteitsindicatoren opgesteld welke sinds 2008 worden geregistreerd. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van de QRNS (Quality Registration NeuroSurgery), een  webbased database waarin naast indicatoren voor de hypofysechirurgie ook indicatoren voor glioomchirurgie en hydrocephalus­chirurgie worden geregistreerd.  Teneinde te beoordelen hoe de uniformiteit tussen de verschillende centra is en te komen tot een meer uniforme benadering en chirurgische behandeling van patiënten met een hypofysetumor is de behoefte ontstaan aan een richtlijn.

 

 Tabel 1 Kwaliteitsindicatoren Hypofysechirurgie NVvN

  1. De instelling registreert en rapporteert het aantal operaties wegens hypofysetumoren dat jaarlijks in de instelling wordt verricht.
  2. De instelling registreert en rapporteert de operatie mortaliteit (< 30 dagen postoperatief).
  3.  De instelling neemt deel aan de landelijke complicatieregistratie van de Nederlandse Vereniging van Neurochirurgen zoals bedoeld in het Beleidsplan Neurochirurgie 2004-2014.
  4. De instelling registreert en rapporteert het percentage patiënten dat 6 maanden na operatie wegens een endocrien actieve hypofysetumor (M. Cushing of acromegalie) volgens de in de instelling gangbare endocrinologische maatstaven is gecureerd.
  5. De instelling registreert en rapporteert het percentage patiënten bij wie 6 maanden na operatie wegens een endocrien inactieve hypofysetumor verbetering van preoperatief vastgestelde gezichtsvelddefecten en visus wordt gemeten.
  6. De instelling registreert en rapporteert de mediane wachttijd tot operatie voor een hypofysetumor, gerekend vanaf het moment van de indicatiestelling.

 

 

Literatuurlijst

Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie: Kwaliteitsindicatoren Bijzondere Neurochirurgie: Hypofysetumoren, 2008.