Protocollen in Nederlandse radiotherapeutische instituten

Tabel B7:  Protocollen in Nederlandse radiotherapeutische instituten mbt patiënten met een pacemaker of ICD (peildatum 2010, van 1 instituut zijn geen gegevens beschikbaar).

Nummer Instituut

Aantal patiënten met ICP/ICD per jaar

Omschrijving protocol

1

-

Bepalen PM-afhankelijkheid

PM afhankelijk à PM op vast ritme en controle tijdens bestraling met pulseoxy meter

ICD: uitgeschakeld tijdens fractie

2

6 (0.22%)

De totaaldosis op het device en de eventuele afhankelijkheid van de patiënt van het device (i.e., heeft de patiënt een voldoende eigen ritme) bepaalt mede de frequentie van controlemetingen aan het device, in nauwe samenwerking met pacemakertechnici in het huis. Maximale dosis pacemakers niet meer dan 2 Gy totaaldosis, bij ICD’s bij voorkeur nog lager.

3

40 (2.1%)

Uitgangspunt: geen straling op PM/ICD

4 w na laatste behandeling: extra controle

ICD: bij iedere fractie is een deskundige (KEF of CCU) aanwezig, programmering controleren na 1e bestraling en elke week 1x, bij iedere fractie ’off’ daarna ’normal’

Pm afhankelijk: bij iedere fractie is een deskundige (KEF of CCU) aanwezig, programmering controleren na 1e bestraling en elke week 1x

Niet PM-afhankelijk: voor eerste en na laatste bestraling programmering controleren

Brachy: <10cm en D>1 Gy: controle na afloop behandeling, transfertubes 10 cm van PM/ICD

4

42 (0.9%)

Patiënten met een ICD: verwijzen naar een ander instituut, omdat in eigen instituut geen cardiologieafdeling is.

>2 Gy op PM: overweeg repositionering pacemaker

<2 Gy op PM: vermelden status, extra controle cardioloog

>10 Gy op PM: niet acceptabel

2 Gy-<10 Gy: check PM voor bestraling, ECG bij eerste behandeling, check PM eind behandeling

5

30 (0.8%)

30

PM in het veld: verplaatsen PM
Dosis >5 Gy: geen radiotherapie

Dosis <0.5 Gy: radiotherapie, alleen controle na afloop bij eigen cardioloog

PM afhankelijk: controle tijdens elke RT sessie door TSZ??

Niet PM afhankelijk: RT, wekelijkse controle en na afloop

6

8 (0.24%)

CT om ICD/PM te lokaliseren en zo dosisschatting precieser te kunnen uitvoeren.
<0.5 Gy geen aanvullende maatregelen
Veldgrens-PM <20cm: geen maatregelen
ICD niet uitzetten

7

10 (0.4%)

 

 

Uitgangspunt: geen straling op PM/ICD, marge 1-3 cm PM veldgrenzen

4 w na laatste behandeling: extra controle

ICD: bij iedere fractie is een technicus aanwezig, programmering controleren na 1e bestraling en elke week 1x, bij iedere fractie ’off’ daarna ’normal’

Pm afhankelijk: bij iedere fractie is een technicus aanwezig, programmering controleren na 1e bestraling en elke week 1x

Niet PM-afhankelijk: voor eerste en na laatste bestraling programmering controleren

8

-

Protocol: PM niet in stralenbundel.
Niet PM-afhankelijk: na de eerste bestraling de eventuele programmering te controleren

PM-afhankelijk: a.tijdens de eerste bestraling controleren

Indien de pacemaker programmeerbaar is wordt de aanwezigheid van een programmer bij de eerste bestraling noodzakelijk geacht.

9

30 (1.2%)

 

PM/ICD buiten bundel, buiten penumbra
Advies cardioloog over aantal frequentie van controles afh van afhankelijkheid PM/ICD

10

-

ICD: 3cm buiten bestralingsvlak

ICD-dosis >2.5 Gy: verplaatsen of geen bestraling (uitz=palliatief)

Magneet/’off’, controle 2xpw, na rt 1w, 1m en 3m controle

 

PM: 3cm buiten bestralingsvlak

PM-dosis >5 Gy: verplaatsen of geen bestraling (uitz=palliatief)

Niet PM-afhankelijk: controles voor en na 1e RT, controle tijdens RT 1xw, bij laatste RT, poliklinisch 1w, 1m en 3m.

PM-afhankelijk of PM dosis>5 Gy: zie boven+ controle 2x per week tijdens RT

11

30 (1%)

Altijd brief naar behandelend cardioloog

<2 Gy: - Patiënt wordt “normaal” bestraald; Indien afstand veldrand pacemaker < 10 cm documentatie foto maken”.

2-10 Gy en niet PM-afhankelijk: ECG tijdens eerste bestraling

2-10 Gy en PM-afhankelijk: iedere bestraling ECG bewaking en ICD ’off’, uitlezen parameters

>10: verplaatsen of behandeling aanpassen

12

7 (0.3%)

PM niet in het veld. Dosis >5 Gy =geen RT (tenzij in overleg met klinisch fysica)

Dosis <0.5 Gy, alleen controle na afloop

Niet PM-afhankelijk: wekelijkse controle
PM afhankelijk: controle tijdens bestraling door cardiologie

13

-

PM en ICD niet in stralingsbundel

Controle: begin en eind bestralingsserie, bij cardiologie

De maximale dosis die een pacemaker mag ontvangen is 2 – 5 Gy

Als de maximale dosis hoger is dan 2 Gy moet de pacemaker tijdens de bestraling elke week gecontroleerd worden. 
ICD uit tijdens bestraling

14

16 (1%)

PM <2 Gy: geen controle tijdens bestraling, cardioloog en PM technicus informeren, extra PM controle na laatste fractie
PM 2-10 Gy: ECG bewaking 1e sessie, 4x controle PM

PM of ICD >10 Gy: verplaatsen of behandeling aanpassen

ICD: <10 Gy: informeren ICD technicus, magneet op ICD, ECG bewaking tijdens elke fractie, 2 extra poli, 4x telefonische technische controle.

15

14 (0.8%)

 

Conform de aanbevelingen van de AAPM Task Group

0-2 Gy dient zowel voor de aanvang van de bestralingsserie als ook na afloop van de gehele therapie de ICP/ICD functie gecontroleerd te worden,

2-10 Gy dient, naast bovenstaande, ook aan het begin van elke bestralingsweek de ICP/ICD functie gecontroleerd te worden,

> 10 Gy moet door een van de eerder beschreven maatregelen de totale dosis op de ICP/ICD teruggebracht worden tot minder dan 10 Gy.

16

50 (1.7%)

PM <5 Gy: Meten pacemakerparameters door cardiologie, na iedere cumulatieve 2 Gy; vergelijken met referentiemeting

ICD <5 Gy: Ritme monitoring tijdens eerste sessies, ICD-doormeting na 2 Gy en vervolgens na ieder cumulatieve 1 Gy na afloop bestralingen, vergelijken met referentiemeting, Pacemakerdoormeting en eventueel omprogrammeren naar oorspronkelijke waarden na afloop bestralingen

PM en ICD >5 Gy: Pacemaker laten verplaatsen of behandeling aanpassen, zodat D < 5 Gy

17

42 (1.8%)

PM/ICD: Pacemaker/ ICD buiten het gecollimeerde therapeutische veld (indien mogelijk)

Beschouw de pacemaker/ICD als OAR en overweeg het gebruik van elektronen of MLC om de dosis ter plekke van de pacemaker/ICD te minimaliseren. Plaats ter hoogte van de pacemaker/ICD in geval van fotonenbundels echter GEEN extra afscherming op de huid van de patiënt i.v.m. extra scatter.

Maak een dosisschatting van de dosis ter plekke van de pacemaker/ICD. Omdat in het geval van een lage dosis berekening minder nauwkeurig is, moet voor dosisafschattingen voor buiten de veldgrenzen gelegen pacemakers/ICD’s contact op worden genomen met fysica.

Vraag om test van pacemaker/ICD conditie voorafgaand en na afronding van de radiotherapie. I.v.m. detectie van late schade is follow-up bij cardioloog noodzakelijk tot enkele weken na het beëindigen van de radiotherapie.

PM >2 Gy, ICD > 1 Gy: Pacemaker/ ICD afhankelijkheid patiënt i.v.m. risico inschatting. Stel voor om de pacemaker/ ICD als deze in het veld zit te verplaatsen. Indien dit vanwege spil niet wenselijk is, kan als alternatief worden gekozen om een tweede (extern aangestuurde) pacemaker/ ICD te implanteren en de oude uit te schakelen.

ICD tijdens radiotherapie in monitor-only mode te

Licht patiënt in over risico's

Vraag of de laboranten de patiënt via de camera extra goed in de gaten houden m.n. tijdens de eerste bestraling. (ECG tijdens de bestraling raden we af omdat deze mogelijkerwijs tot EMI gerelateerde problemen leidt en een

schijnveiligheid biedt omdat ook tussen of na de bestralingsessies problemen kunnen optreden).

18

4 (-)

De pacemaker (ICD)mag zich nooit in de directe bestralingsbundel bevinden.

De totale dosis straling die een pacemaker (ICD)hoogstens mag ontvangen is bij voorkeur minder dan 2 Gray; bij niet pacemakerafhankelijke patiënten bedraagt deze minder dan 5 Gray (Gy)

 

Bij een totaal ontvangen dosis door de pacemaker (ICD) groter dan 2 Gy, dient de pacemaker (ICD) voor de eerste bestraling gecontroleerd te worden en bij voorkeur ook bij de eerste bestraling aan het begin van iedere nieuwe bestralingsweek. Observatie (bij voorkeur met een ECG) tijdens de eerste bestralingssessie

19

20 (1,7%)

PM: 0-5 Gy: elke fractie ECG, wekelijkse controle PM bij cardioloog

PM >5 Gy: geen bestraling

20

12 (-)

Acceptabele dosis: Pacemaker < 2 Gy, ICD < 1 Gy (zo laag mogelijk)

PM: pacemaker technicus is (altijd) bij 1ste fractie aanwezig, daarna alleen als pacemaker technicus het (i.o.m arts en fysicus) noodzakelijk acht

ICD: pacemaker technicus is bij iedere fractie aanwezig en zet ICD tijdens bestraling uit