Kennishiaat

Sinds het verschijnen van de richtlijn 2007 is er geen enkel gerandomiseerd onderzoek gepubliceerd welke het effect van een al dan niet geïntubeerde anesthesie vergelijkt op het voorkomen van saturatiedaling met klinische gevolgen, nabloeding of een resttonsil bij kinderen die een (A)TE volgens Sluder ondergaan. 
Alle in de literatuur beschikbare onderzoeken zijn gedateerd (10 jaar en ouder) waarbij een ander inhalatieanestheticum (halothaan) werd gebruikt dan de huidige standaard (sevoflurane) en dus niet zonder meer extrapoleerbaar.
Onderzoeken zijn uitgevoerd in een academische setting (alwaar een opleidingssituatie bestaat). De ingreep duurt in het algemeen langer en is verschillend ten opzichte van een setting in een algemeen ziekenhuis waar het operatieteam mogelijk beter op elkaar is ingespeeld. 
De patiëntengroepen in de vermelde studies  zijn zo klein dat de bewijskracht laag is.
Samenvattend is de werkgroep van mening dat gezien de lage bewijskracht, de verouderde onderzoeken, de kleine patiëntengroepen en de eenzijdige setting waarin de onderzoeken zijn gedaan er aanvullend onderzoek gedaan moet worden naar houding en anesthesietechniek bij (A)TE.
 
Een klinisch onderzoek met als primaire uitkomstmaat hypoxemie met de volgende vier armen zou wenselijk zijn: zittend en niet-geïntubeerd, liggend en niet-geïntubeerd, liggend en geïntubeerd, liggend met larynxmasker.