Echografie bij een palpabele zwelling

Echografie bij een palpabele zwelling (mogelijk) uitgaand van de schildklier

Inleiding
Met echografie kan worden nagegaan of een zwelling in de hals uitgaat van de schildklier dan wel veroorzaakt wordt door lymfadenopathie, een lipoom, een mediale of laterale halscyste, een bijschildklieradenoom of andere afwijking.

In geval van een palpabele schildkliernodus bedraagt de kans op maligniteit 1-3%.

Bij echografisch onderzoek zijn er morfologische criteria die wijzen in de richting van een maligne dan wel een benigne nodus. Tevens kan aan of afwezigheid van pathologische halslymfeklieren worden vastgesteld.

In de recente literatuur zijn er tenminste vier studies gepubliceerd waarin morfologische echografische criteria prospectief gecorreleerd zijn met histologische bevindingen verkregen bij operatie 465 466 467 dan wel histologische bevindingen of de combinatie cytologie/follow-up.468

Daarnaast zijn er enkele, in het algemeen wat oudere, studies waarin de morfologische echografische criteria retrospectief gecorreleerd zijn met histologische bevindingen. Door prof. J. Kievit is een meta-analyse verricht naar het onderscheidend vermogen van echografie zoals gepubliceerd in de literatuur.

Echografische bevindingen die relatief vaak voorkomen bij maligne nodi zijn (zie tabel):

 

Echografische kenmerken van een benigne laesie zijn:


In de onderstaande tabel worden de resultaten van een meta-analyse samengevat voor wat betreft de bruikbaarheid van verschillende echografische criteria om een onderscheid te maken tussen benigne en maligne schildkliernodi.

 

In de prospectieve studie van Koike et al. werd de diagnostische waarde van echografie vergeleken met cytologie verkregen met US-FNAC. Gebruik makend van de bovenbeschreven criteria waren de sensitiviteit, specificiteit, accuracy, PPV en NPV van echografie voor de detectie van een maligne nodus 82%, 91%, 86%, 89% en 84%. In dezelfde studie was de sensitiviteit, specificiteit, accuracy, PPV en NPV van cytologie voor de detectie van een maligne nodus 84%, 87%, 85%, 92% en 85%. Er was in deze studie geen significant verschil tussen echografie en cytologie in het onderscheiden van benigne en maligne nodi.466


Tabel (1;3-16)

Tabel 1 bijlage 1 Diagnostiek