Criteria ernstige psychische aandoeningen (EPA)

In de Richtlijn Werk en ernstige psychische aandoeningen (Trimbos­instituut, 2013, p. 14) is de afbakening van de groep mensen met ernstige psychische aandoeningen (epa) als volgt beschreven.

 

EPA-criteria zoals beschreven in conceptrichtlijn Werk en EPA

Een veelgebruikte afbakening voor de groep mensen met ernstige psychi­sche aandoeningen is dat er sprake is van de drie D's: diagnosis, duration en disability.

 

D1. Diagnosis

Er moet sprake zijn van een ernstige psychische aandoening, ook wel severe mental illness (smi) genoemd. Deze zijn ook beschreven in de DSM-IV. Drie diagnoses zijn altijd meegenomen:

Overige diagnoses (persoonlijkheidstoornis, angststoornissen - inclusief ptss -, adhd, autisme, depressie, dubbele diagnose) zijn meegenomen indien zij voldoen aan de criteria voor duration en disability (zie D2 en D3). Verslaving is meegenomen als comorbide factor in de vorm van ‘dubbele diagnose, evenals mogelijke andere comorbide problemen.

 

D2. Disabililty

Er moet sprake zijn van beperkingen in het functioneren in sociale rollen: zelfverzorging, het voeren van een huishouding en deelname aan het maatschappelijk leven, zoals sociale contacten en het verrichten van werk. Dit criterium is op zich onomstreden, maar de definities verschillen in de precieze beperkingen, de ernst ervan en het gebruikte meetinstrument.

 

D3. Duration

Er moet sprake zijn van een minimale duur van de problematiek. Het gaat hier om de duur en/of aanhoudendheid van de bij de stoornis behorende klachten. Dit is vaak verschillend geoperationaliseerd, bijvoorbeeld als de duur van de GGZ (meer dan twee jaar ggz-contact). Zelden wordt gekeken naar de duur van de stoornis ongeacht GGZ-hulp, omdat dit methodolo­gisch lastig is, maar het zou zuiverder zijn als dit wel gebeurt. Hoewel wetenschappelijke consensus over de precieze afbakening ontbreekt, wordt breed erkend dat het zinvol is om deze groep te onderscheiden.