Algemene inleiding Veneuze pathologie

De oorzaak van veneuze pathologie ligt evolutionair: mensen zijn van vierbenig tweebenig geworden met onvoldoende aanpassing aan andere drukverdeling. De prevalentie is daarom hoog en neemt toe met de leeftijd, boven de 80 jaar % van de bevolking (m.n. noordelijk halfrond). Vrouwen hebben frequenter last van minder serieuze varices, maar de distributie van meer ernstige varices is gelijk verdeeld over de geslachten. De prevalentie van varices zal verder blijven toenemen door de huidige vergrijzing van de bevolking, omdat het voorkomen van varices sterk gerelateerd is aan leeftijd. Opvallend is dat in landelijke gebieden serieuze klachten van chronische veneuze ziekte minder voorkomen dan in stedelijke gebieden. Klachten van en over spataderen staat in de top 10 bij de huisarts van meest voorkomende problemen. Chronische veneuze ziekte in combinatie met een al of niet aanwezige ulcus cruris komt voor bij circa 1% van de bevolking, maar bij personen ouder dan 80 jaar een prevalentie van 4-5%. Bij vrouwen zou een ulcus cruris twee tot drie keer zo vaak voorkomen in alle leeftijdsgroepen.

Zowel bij mannen als bij vrouwen komen klachten ten gevolge van spataderen zeer frequent voor (tot 25% van de mensen). Indien onbehandeld kunnen varices leiden tot een ulcus cruris, een ernstige complicatie. Vijftig procent van de ulcera aan de onderbenen wordt veroorzaakt door oppervlakkige veneuze insufficiëntie. Dit geeft een medische noodzaak aan de behandeling van veneuze pathologie. De laatste jaren zijn de behandelingsmogelijkheden aanzienlijk veranderd en de richtlijn varices uit 2007 en ulcus cruris uit 2005 zijn niet meer up to date. Er zijn nieuwe inzichten en technieken en verschuivingen in de indicatiestelling en logistiek die maken dat de richtlijnen aan herziening toe zijn. Zodoende hebben de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) en de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) gelden vrijgemaakt op hun begroting en besloten beide richtlijnen gelijktijdig te herzien, in nauwe samenwerking met het NHG.

 

Afbakening onderwerp

De richtlijn beperkt zich tot veneuze ziekten aan de onderste extemiteiten. Veneuze ziekte wordt in deze richtlijn gerubriceerd aan de hand van de klinische presentatie volgens de ‘C’ van de CEAP-classificatie en bevindingen bij Duplexonderzoek. Er is voor gekozen Chronische Veneuze Insufficiëntie (CVI) als term te verlaten en te vervangen door Chronische Veneuze Ziekte (Chronic Venous Disease, CVD). Achterliggende reden is dat CVI een verwarrende term is, aangezien er buiten insufficiëntie ook sprake kan zijn van obstructie. Verder richt deze herziening van de richtlijn zich op primaire varices. Recidiefvarices na operatie worden in een later stadium en in een apart hoofdstuk uitgewerkt.Verder beperkt de richtlijn zich tot veneuze etiologie (m.n. relevant in richtlijn ulcus cruris en compressietherapie).

 

Doelstelling

De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie, de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde en de Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie willen met herziening van de richtlijn bereiken dat de diagnostiek en behandelingsstrategie binnen de verschillende beroepsgroepen meer met elkaar overeenstemt en dat de kwaliteit van zorg hierdoor verbetert. Voor een patiënt met varices mag het niet uitmaken waar hij / zij terecht komt. De behandeling die wordt aangeboden, moet overal gelijkwaardig zijn.

 

Knelpunten

Richtlijnen zijn vooral van belang bij zaken waar veel verwarring of onenigheid over bestaat en waar consensus kan bijdragen aan duidelijkheid. Rond varices zijn er verschillende zaken waar een richtlijn duidelijkheid kan verschaffen. Door expliciet op knelpunten in te gaan, geeft de richtlijn antwoord op een aantal vragen waar behandelaars dagelijks mee worden geconfronteerd.

 

De vragen die in deze richtlijn worden beantwoord worden hieronder per (deel) richtlijn benoemd.

 

Richtlijn varices:

 

Richtlijn diep veneuze ziekte:

 

Richtlijn ulcus cruris:

In de herziening van de CBO-richtlijn uit 2005 is er extra aandacht geschonken aaan de volgende uitgangsvragen:

 

Richtlijn compressietherapie: