ICCS terminologie

Alfabetische lijst van veelgebruikte termen in de ICCS terminologie

 

Deze lijst is niet compleet noch gedetailleerd, maar er wordt wel vewacht dat deze bruikbaar zal zijn als een snelle referentielijst voor de termen die niet zeldzaam zijn of voor zichzelf spreken.

 

Blaasdagboek: een standaardlijst, in te vullen door het kind en/of de verzorgers, die gebruikt wordt voor de evaluatie van blaasfunctie en data bevat over op z’n minst de geplaste volumes, mictiefrequentie, vochtintake, enuresis en incontinentie.

Verlaagde mictiefrequentie: mictiefrequentie gedurende de dag van minder dan 3 keer per dag.

Verhoogde mictiefrequentie: mictiefrequentie gedurende de dag van meer dan 8 keer per dag.

Overactiviteit van de detrusor: de observatie -tijdens cystometrie- van ongewilde detrusorcontractie tijdens de vullingsfase. Deze term vervangt de term detrusorinstabiliteit.

Detrusor sphincter dissynergie: de cystometrische observatie van een detrusor-mictiecontractie samengaans met een onvrijwillige contractie van de urethra.

Onderactiviteit van de detrusor: de cystometrische observatie van een detrusorcontractie van onvoldoende kracht en/of duur tijdens de ontledigingsfase en / of een onvermogen om de blaas volledig te ledigen.

Dysfunctionele mictie (dysfunctional voiding): gewoontelijke contractie van de urethrale sphincter tijdens mictie, die geobserveerd worden bij uroflowmetrie metingen.

Enuresis: intermetterende urine incontinentie tijdens de slaap, synoniem met (intermitterende) nachtelijke incontinentie. Deze term wordt gebruikt los van het feuit of er overdag wél of geen incontinentie bestaat. Voor de duidelijkheid mag de term ‘nachtelijk’ (of noctunal) worden toegevoegd.

Monosymptomatische enuresis: enuresis bij een kind zonder andere symptomen van disfunctioneren van de lage urinewegen.

Niet-monosymptomatische enuresis: enuresis bij een kind mét andere symptomen van disfunctioneren van de lage urinewegen, zoals incontinentie overdag en / of urgency en / of ophoudmaneuvres enzovoorts.

Primaire enuresis: enuresis bij een kind dat niet (nooit) langer dan 6 maanden ’s nachts droog is geweest.

Secundaire enuresis: Enuresis bij een kind dat langer dan 6 maanden ’s nachts droog is geweest.

Verwachte blaascapaciteit: leeftijdsgerelateerd te verwachten maximum wat een kind in één portie kan plassen. Te berekenen volgens de formule: 30+(leeftijd in jaren x 30) in ml. Voor vergelijkingen wordt deze capaciteit als norm gebruikt.

Frequentie volume lijst: een standaardlijst, in te vullen door het kind en / of de verzorgers, die gebruikt wordt voor de evaluatie van blaasfunctie en die niet alle data bevat die vereist zijn bij een blaasdagboek.

Continue Incontinentie: voortduerende incontinentie, die niet in discrete porties komt. Dit is een indicatie voor malformatie of iatrogene beschadiging van de urinewegen.

Incontinentie, intermittent: incontinentie in discrete porties gedurende de dag en/of de nacht.

Nachtelijke Incontinentie: zie enuresis.

Overactieve blaas: de term voor patiënten die urgency ervaren. Het vervangt de term ‘blaasinstabiliteit’.

Nachtelijke polyurie: nachtelijke urineproductie die 130% van de maximale blaascapaciteit overschrijdt.

Residu: residu na mictie betekent dat er na de mictie urine is achtergebleven. Volumes van meer dan 5-20 ml zijn een indicatie voor onvolledige blaasontlediging.

Hypoactieve blaas: de term voor patiënten met een lage mictiefrequentie en die buikpers gebruiken om de blaas te ledigen. Deze term is een vervanging voor de term ‘ lazy bladder’ – ‘luie blaas’.

Aandrangincontinentie (urge incontinentie): incontinentie bij kinderen die urgency ervaren, bijvoorbeeld incontinentie bij kinderen met een overactieve blaas.

Geplast volume: het geplaste volume bij mictie, zoals gedocumenteerd wordt in blaasdagboek of frequentie volume lijst. De term blaascapaciteit (op basis van deze lijst) is verlaten.

Maximaal geplast volume: het grootste geplaste volume, zoals in het blaasdagboek of frequentie volume lijst wordt vastgelegd. Deze term vervangt de term functionele capaciteit.

Uitstelgedrag: incontinentie die samengaat met -regelmatig gebruikte- ophoudmanoeuvres.