Diagnostiek en indicatiestelling behandeling varices

Varices geven veel subjectieve klachten. De meest voorkomende klachten bij varices, naast huidafwijkingen die ontstaan door veneuze hypertensie, zijn pijn, krampen, een vermoeid of zwaar gevoel in de benen, restless legs, jeuk en oedeemvorming. Varices, veelal als eerste uiting van veneuze hypertensie kunnen uiteindelijk leiden tot ernstige complicaties van chronische veneuze ziekte (CVD) zoals dermato- et liposclerosis en het ulcus cruris venosum. Tevens leiden ze in veel gevallen tot een significante daling in de kwaliteit van leven, die onomkeerbaar is in de verder gevorderde stadia van chronische veneuze ziekte [Carradice 2011, Michaels 2006]. Als eenmaal ernstige huidafwijkingen en ulcera zijn ontstaan dan brengen deze aandoeningen hoge kosten met zich mee voor de maatschappij.

 

Niet alle varices behoeven behandeling. Het is van belang die varices te identificeren waarbij het aannemelijk is dat een behandeling de klachten zal doen verminderen en de kwaliteit van leven doet verbeteren en die een risico hebben op progressie naar ernstigere vormen van chronische veneuze ziekte (CVD). In die gevallen bestaat er een medische noodzaak tot behandeling. De belangrijkste risicofactor voor de progressie van varices naar verder gevorderde stadia van chronische veneuze ziekte is de aanwezigheid van staminsufficiëntie [Rabe 2012, Pannier 2011].

De diagnose ‘klinisch relevante varices’ wordt gesteld indien de patiënt significante klachten heeft van de varices als uiting van chronische veneuze ziekte, en indien er sprake is van veneuze hypertensie ten gevolge van een axiale staminsufficiëntie. Staminsufficiëntie is insufficiëntie in venen die in het intrasaphenale compartiment lopen en daarmee het oppervlakkige systeem met het diepe systeem verbinden, als zijnde perforerende venen. Zij kunnen de hoge hydrostatische veneuze druk voortgeleiden naar de spieren en de huid en daarmee de klachten en symptomen veroorzaken. Klassiek worden de v. saphena magna en parva tot de stammen gerekend, maar de VSMAA, VSMAP en Gioacomini vene zijn eveneens functioneel en fysiologisch stammen. Het distale extrafaciale deel van deze stammen wordt vaak als zijtak gezien en behandeld.

 

In de richtlijn wordt gesproken van klinisch relevante staminsufficiëntie indien er sprake is van:

 

Indien er sprake is van subjectieve klachten, in combinatie met bovengenoemde criteria als afkappunt voor klinisch relevante varices, komt een patiënt in aanmerking voor behandeling.

Om tot een zorgvuldige diagnose te komen is het van belang zowel het klinisch beeld als de onderliggende reflux goed in kaart te brengen. De werkgroep beveelt eventueel de C van de CEAP- classificatie vast te leggen, in ieder geval aangevuld met de VCSS-score om de visuele en subjectieve symptomen te kwantificeren (en eventueel een kwaliteit van leven vragenlijst). Tevens dient de aanwezigheid van staminsufficiëntie te worden vastgesteld door Duplex onderzoek te verrichten, waarbij de aangedane vaten, de lengte van het traject, de refluxduur en de diameter van de vene in de status worden genoteerd.