Glossarium

Acro-angiodermatitis

purpura-achtige, later bruinrode tot lividerode plekken en deels geïnfiltreerde en inflammatoire afwijkingen op de voetrug en het distale deel van het onderbeen bij chronisch veneuze insufficiëntie; de laesies kunnen overgaan in atrofie blanche en uiteindelijk ulcereren; de afwijkingen ontstaan tgv het falen van de voetpomp

 

Airplethysmografie (APG, luchtplethysmografie)

methode om volumeverandering van het onderbeen te meten m.b.v. opblaasbare cuff; gebruikt om m.n. de veneuze functionaliteit te bepalen

 

Arteriële insufficiëntie

relatief tekortschieten van bloedtoevoer naar weefsel; term wordt vooral gebezigd bij perifeer arterieel vaatlijden van de benen

 

Arterioveneuze koppeling (shunt)

de middelgrote en kleine arteriën in de benen worden door meestal twee venen begeleid; deze zijn door bindweefsel zo met de wand van de arterie verbonden dat uitzetting van de arterie het lumen van de venen vernauwt; de hierdoor ontstane bloedverplaatsing in de venen wordt wederom door de aanwezigheid van de zakvormige kleppen naar het hart gericht

 

Atrophie blanche

witte atrofische gebieden met centraal sterk verwijde en geoccludeerde capillairen die bij gering trauma kunnen ulcereren en daarna slecht genezen; wordt veroorzaakt door afwijkingen in de veneuze macrocirculatie met als gevolg hiervan afwijkingen in de microcirculatie in de huid

 

Bekkenvenenvarices (“pelvic congestion syndrome”)

varices van de bekkenvenen met reflux vanuit de vena ovarica of vena hypogastrica naar de pubis regio, komt voor bij vrouwen, veelal na meerdere zwangerschappen; typisch zijn zichtbare varices mediodorsaal op het bovenbeen (binnenzijde dijbeen, vulva, nates) gepaard gaande met onderbuiksklachten perimenstrueel

 

Besenreiser-varix

zie bezemrijsvarix

 

Bezemrijsvarices

intracutaan gelegen microvarices, ook wel penseelvarices of twijntak (=rijsthout) varices genoemd; zij komen zowel in blauw als in rode vorm voor en hebben veelal een ‘feedervein’ (zie aldaar)

 

Blow-out

blauwig doorschemerende variceuze verhevenheid, duidend op een geïsoleerde insufficiëntie van een vena perforans

 

Capillaire filtratie

uittreden van vocht uit de capillairen naar de interstitiële ruimte; het grootste deel hiervan wordt geresorbeerd en afgevoerd via het veneuze systeem; het resterende deel wordt via het lymfestelsel afgevoerd

 

Capillary refill

het zich weer vullen van de capillairen in een bloedleeg gedrukte huidplek nadat de druk is opgeheven; een vertraagde capillary refill kan een teken zijn van verlaagde artriële druk, dan wel van een micro-angiopathie; door lokale druk uit te oefenen op het nagelbed krijgt men een oppervlakkig idee van de capillaire refill en daarmee van de microcirculatie

 

CEAP classificatie

Internationaal geaccepteerde classificatie voor veneuze pathologie.

C          =  clinical (klinisch beeld)

E          =  etiology (aetiologie)

A          =  anatomy (anatomische distributie)

P          =  pathophysiology (pathofysiologische disfunctie).

 

De basis CEAP-classificatie is hieronder weergegeven. In de dagelijkse praktijk wordt door velen slechts geclassificeerd binnen het C-segment.

C

E

A

P

Clinical status (kliniek)

Etiologie

Anatomie

Pathofysiologie

C0   geen zichtbare afwijkingen

 

 

 

C1   teleangiëctasieën of reticulaire venen

Ec congenitaal

As superficieel

Pr reflux

C2 varices

Ep primair

Ap perforerend

Po obstructie

C3 oedeem

Es   secundair (posttrombotisch)

Ad diep

Pr,o combinatie

C4a pigmentatie, eczeem C4b   lipodermatosclerosis, atrofie blanche

En   geen veneuze oorzaak bekend

An   geen veneuze locatie bekend

Pn   geen veneuze pathofysiologie bekend

C5 genezen ulcus

 

 

 

C6 actief, veneus ulcus

 

 

 

S symptomatisch

 

 

 

A asymptomatisch

 

 

 

 

Chronische Veneuze Insufficiëntie (CVI)

Veneuze afwijkingen ten gevolge van klepinsufficiëntie. Deze term is verwarrend omdat CVI voorheen gebruikt werd voor alle veneuze ziekten terwijl obstructie ook een belangrijke oorzaak is van veneuze ziekte

 

Chronische Veneuze Ziekte (CVD)

lang voortdurende afvloedstoornis van de venen van de extremiteiten door gebrekkige werking van de kleppen, met reflux en stuwing in de aderen, 'pitting'-oedeem en diverse huidveranderingen, zoals erytheem, hypostatisch eczeem, pigmentatie, atrofie blanche en coronona phlebectatica paraplantaris; later ook dermatoliposclerosis; uiteindelijk kan dit leiden tot ulcus cruris

 

Collateraal

oppervlakkige veneuze structuur die twee andere veneuze assen verbindt

 

Compressietherapie, ambulante

behandeling met drukverbanden dan wel therapeutische elastische kousen, met het doel de veneuze afvloed te bevorderden en daarmee oedeem te bestrijden

 

Compressietherapie, externe pneumatische

methode om (lymf)oedeem uit een ledemaat te verwijderen. Na het plaatsen van een cuff met veelal meerdere kamers om het ledemaat worden sequentieel de luchtkamers opgepompt

 

Compressieverband

verband (lang- of kortrek) waarmee druk wordt uitgeoefend op het onderliggende weefsel ter voorkoming van zwelling

syn.: compressief verband

 

Corona phlebectatica marginalis pedis, corona phlebectatica paraplantaris

een krans van uitgezette adertjes distaal van de mediale malleolus als uiting van chronische veneuze insufficiëntie

 

Crosse

letterlijk vertaalt betekent dit boog van de bisschopsstaf, naar de vorm. Inmonding van de vena saphena magna of parva in respectievelijk de vena femoralis en vena poplitea

 

Crossectomie (eig. crosseëctomie)

operatieve onderbreking van het proximale deel van de vena saphena magna en van de vena saphena parva als onderdeel van de behandeling van spataderen

 

Cryostrip

methode voor het verwijderen van stamvarices; hierbij wordt de stripper via een incisie in de vene opgevoerd; na verlaging van de tip van de stripper tot -85° C plakt het distale deel de vene vast aan de stripper en kan deze via een terugtrekbeweging worden verwijderd

 

Dependency-syndroom

klachten en symptomen van oedema cruris door het voortdurend afhangen van de benen zonder spieractiviteit; veelal doordat de patiënt rolstoel gebonden is of anderszins de kuitspieren onvoldoende gebruikt

 

Dermato(lipo)slerosis, dermato et liposclerosis

bruinachtige geïndureerde huidgebieden als gevolg van chronische (lymfatico)veneuze insufficiëntie van de beenvaten, waarbij het ‘pitting’-oedeem overgaat in ‘non-pitting’-oedeem en uiteindelijk aanleiding geeft tot fibrosering en induratie van cutis en subcutis syn.

lipodermatoslerose

 

Diepe veneuze systeem

onderdeel van het veneuze systeem van de benen welk subfasciaal gelegen is; de diepe venen lopen binnen de spieren, die door hun regelmatige contracties (perifere spierpomp) in belangrijke mate bijdragen aan de veneuze terugvloed naar het hart; lopen activeert de spieren en is essentieel voor de veneuze circulatie

 

Diep veneuze trombose

trombose van het diepe veneuze systeem, met name van de benen; soms te herkennen aan roodheid, pijn, lichte temperatuurverhoging en oedemateuze verandering van het been; vroege complicatie is longembolie; na enige tijd veelal ca. ongeveer 90% der gevallen) rekanalisatie van de getromboseerde venen; vaak zijn de kleppen van de getroffen venen blijvend beschadigd, hetgeen secundair kan leiden tot varices en chronische veneuze insufficiëntie(post trombotisch syndroom)

 

Doppler-(ultrageluid)onderzoek

zie dopplermetrie

 

Dopplermetrie

onderzoeksmethode d.m.v. (ultrasone) golven, met toepassing van het D.-effect waarbij de stroming van het bloed wordt weergegeven; toont de stroomrichting en stroomsnelheid van het bloed syn. bloed-flow-onderzoek; doppler-(ultrageluid)onderzoek; D.-sonografie

 

Drukmeting, intraveneuze

invasieve manier van drukmeting in de dorsale voetvene waarbij de druk gemeten wordt in liggende positie, tijdens stil staan en tijdens het uitvoeren van hak-teen bewegingen; meest betrouwbare techniek voor het aantonen van veneuze hypertensie; verlaten vanwege het invasieve karakter

 

Duplex-scan

combinatie van doppler-onderzoek en echografie

 

Duplexscanner

apparaat dat doppler-onderzoek van de bloedstroom en echografisch onderzoek van de bloedvaten combineert, vooral toegepast voor het opsporen van vernauwingen in halsslagaders, de slagaders en aders van de onderste extremiteiten

 

Echo-doppler

zie Duplex-scan

 

Eczema cruris

op veneuze stuwing in de onderbenen berustende eczemateuze uitslag syn. eczema hypostaticum, stasis dermatitis

 

Eczema hypostaticum

obsolete term voor eczema cruris

 

Elasticiteit

fysische eigenschap van een stof om na uitrekking terug te keren tot zijn oorspronkelijke vorm; hier wordt bedoeld de mate van rekbaarheid van de vaatwand

 

Elastische kousen

zie therapeutisch- elastische kousen

 

Enkel-armindex

maat voor de arteriële bloeddoorstroming in het been; weergegeven als quotiënt van de hoogst gemeten systolische bloeddruk aan de enkel en de arm; de normale index is ongeveer 1, een index < 0,9 duidt op arteriële insufficiëntie van de beencirculatie en bij < 0,5 is er ernstig obstructief arterieel vaatlijden

 

Enkeloedeem

ophoping van vocht rond de enkels, kenmerkend voor o.a. chronisch veneuze insufficiëntie, nefrotisch syndroom en decompensatio cordis

 

Feeder vein

reticulaire varix van waaruit bezemrijsvarices kunnen ontspringen; meest evident op de laterale bovenbenen

 

Flebectomie

excisie of excerese van een ader of gedeelte ervan

 

Flebitis, phlebitis

aderontsteking; in de praktijk wordt hiermee vaak een ontsteking in het oppervlakkig veneuze systeem bedoeld

 

Flebografie

het vervaardigen van röntgenfoto's van venae, na inspuiting van een contraststof zie ook angiografie, arteriografie

 

flebogram

röntgencontrastfoto van (een deel van) het veneuze systeem; kan zowel ascenderend als descenderend worden gemaakt; een varicogram is een specifiek flebogram, gemaakt vanuit een varix; een centraal flebogram geeft een afbeeld tussen het ligament van Poupart en het hart

 

Fleboliet

adersteen, ev. verkalkt aderstolsel

 

Flebologie

het specialisme dat zich bezighoudt met de anatomie, de fysiologie, pathologie, diagnostiek en therapie van afwijkingen aan de aderen

 

Fleboneuroom

een in met gevlochten kluwen van zenuwvezels en varixwand (doorgaans de VSP), waarbij de pijn toeneemt tgv compressie

 

Flebosclerose, phlebosclerosis

verdikking en verharding van de aderwand, t.g.v. bindweefselwoekering in de media en de intima, met uitpuilingen in het lumen

 

Flebostase, phlebostasis

verminderde flow (verhoogde veneuze weerstand) waardoor veneuze stuwing (ophoping van bloed in aderen), bijv. bij forse reflux of door afbinding van een extremiteit

 

Flebotrombose, phlebothrombosis

aanwezigheid van een trombus in een oppervlakkige ader waarvan de wand niet ontstoken is zie ook tromboflebitis

 

Foamsclerose

methode van scleroseren waarbij de vene wordt geïnjecteerd met foam (schuim) gemaakt van een sclerosans met detergente eigenschappen (bijv. polidocanol) en een gas (bijv. lucht of CO2 ) syn.: schuimsclerose

 

Fotoplethysmografie

bepaling van de lokale vulling per tijdseenheid van de subcutane capillairveneuze plexus in een extremiteit m.b.v. infrarood licht, waarbij indirect de veneuze hervulling wordt gemeten

 

Giacomini vene

Dieper gelegen en naar mediaal-proximaal verlengde VSP, met typisch een verbinding thv de crosse in de v. poplitea welke veelal uitmondt in de v. femoralis of de VSM

 

Hypodermitis

acute pijnlijke rode verharding van de onderbenen als gevolg van lang bestaande oedemen van diverse oorsprong waaronder niet behandelde chronische veneuze insufficiëntie syn. acute dermato et liposclerose

 

Hypostatisch eczeem obsolete term voor eczema cruris

 

Insufficiëntie van het diepe systeem

verminderde functionaliteit (klepinsufficiëntie, reflux) van het veneuze systeem door klepdestructie, congenitaal ontbreken van kleppen, obstructie ten gevolge van een niet-gerekanaliseerde trombose en anatomische veranderingen, waaronder het ontbreken van diepe venen

 

Klepinsufficiëntie

niet goed sluitende klep in het vaatstelsel, bijvoorbeeld in een ader, waardoor de klep lekt tijdens de sluitingsfase

 

kleurenDuplex

kleurgecodeerde combinatie van doppleronderzoek en echografie

 

Korte strip

verwijderen van de vena saphena magna van de lies tot de knie (i.t.t de vroeger gebruikelijke lange strip tot de enkel)


Kuit(spier)pomp

belangrijkste spierpomp van de onderste extremiteiten; door het aanspannen van de kuitspieren (bijvoorbeeld bij lopen) wordt bij een intact kleppensysteem het veneuze bloed in de richting van het hart gestuwd; na relaxatie van de spieren ontstaat tijdelijk een lage druk in het diepe veneuze systeem, waardoor veneus bloed uit de oppervlakkige venen via de venae perforantes wordt aangezogen; voldoende goed werkende kleppen zijn dus een essentiële voorwaarde voor het goed functioneren van de spierpomp

 

Leonardo’s vene

vena arcuata posterior

 

Lichtreflexreografie (LRR)

variant van fotoplethysmografie waarbij veneuze hervullings wordt gemeten; wordt samen met doppleronderzoek gebruikt om oorzaken van veneuze insufficiëntie te onderscheiden

 

Lipo-oedeem

non-pitting oedeem waarbij een disproportionele vetverdeling optreedt, vaak van de onderbenen en onderarmen met afwezigheid van dit symptoom ter hoogte van voeten / handen en romp (itt adipositas). De patiënten hebben vaak pijnklachten, niet reagerend op de standaard oedeemtherapieën syn.: lipoedema; zonale adipositas, liphypertrofie

 

Microangiopathie

ziekte van de bloedvaten van de microcirculatie

 

Microcirculatie

gedeelte van de bloedsomloop dat met het ongewapende oog niet zichtbaar is; bestaat uit arteriolen, capillairen en venulen; de microcirculatie bestaat uit twee componenten: een nutritieve en een termoregulatoire component

 

Microcirculatiestoornis

stoornis van bloedcirculatie in arteriolen, venulen en het tussenliggende capillaire bed; hierdoor kunnen o.a. Raynaud-klachten, ulcera, koude acra ontstaan en kunnen wonden slecht genezen zie ook Raynaud

 

Niet-elastisch verband

verband dat wordt gebruikt bij de behandeling van chronische veneuze ziekteen het ulcus cruris venosum; geeft vooral een relatief lage rustdruk en een hoge arbeidsdruk (= krachtige compressie bij bewegen activiteit van de kuitspier), immers het verband rekt niet mee bij uitzetting (contractie) van de spieren; naarmate het verband elastischer wordt, neemt de rustdruk toe en de arbeidsdruk af

 

Occlusief wondverband

wondverband dat door afsluiting van de wond de genezing bevordert; essentieel hierbij is de waarneming dat in een vochtig wondmilieu betere wondgenezing en betere wondreiniging plaatsvindt vanwege accumulatie van protologe enzymen; behalve dat het uitdroging en bacteriële groei tegengaat, neemt de proliferatie en migratie van keratinocyten toe evenals de angiogenese.

 

Oppervlakkige veneuze systeem

onderdeel van het veneuze systeem van de benen dat suprafasciaal gelegen is; de oppervlakkige venen staan via perforerende venen en de crosses in verbinding met de diepe venen.

 

Pachydermie

verdikking van de huid door bindweefselhypertrofie

 

perforantectomie

operatieve verwijdering van een perforende vene (kan ook per scoop subfasciaal; zie SEPS)


Perforantectomie, subfasciale endoscopische

verwijdering van een perforende vene waarbij via een incisie vlak onder de knie een endoscoop subfasciaal wordt ingebracht; na inflatie van lucht (of CO2) kunnen de perforerende venen zichtbaar worden gemaakt en doorgenomen; techniek die m.n. wordt gebruikt bij het ulcus cruris venosum; zie ook SEPS

 

Perforerende venen

verbindingsvenen tussen een oppervlakkig (extrafasciaal) en een diep (intrafasciaal) veneus netwerk; in het been bevinden zich circa 150 perforerende beenvenen; alle hemodynamisch belangrijke venae perforantes zijn voorzien van kleppen waardoor het bloed van het oppervlakkige systeem naar het diepe systeem stroomt zie ook collateraal, venae perforantes, venae communicantes

 

Plethysmografie

vastlegging van de veranderingen in volume van een lichaamsdeel d.m.v. de plethysmograaf, vnl. ter bepaling van de veneuze en arteriële bloedstroom in ledematen of tenen (vingers); methoden: o.a. airplethysmografie (APG), kwikrekpethysmografie; bij de diagnostiek van veneuze ziekten wordt doorgaans gebruik gemaakt van occlusieplethysmografie, waardoor het veneuze volume, de veneuze uitstroom en de druk bepaald kunnen worden

 

Plexus

netwerk van venen met kleine mazen

 

Polsteren

toevoegen van extra materiaal bij het zwachtelen (zoals watten) om een betere lokale drukverdeling te bewerkstelligen en zo de druk te verminderen bij de voorzijde van de tibia of te vermeerderen rond enkelcoulissen naast achillespees; zie de wet van Laplace

 

Post-trombotisch syndroom

complex van symptomen zoals bij chronische veneuze ziektewaarbij de oorzaak is terug te voeren op een doorgemaakte diep veneuze trombose; onderscheid wordt gemaakt tussen ene refluxtype (90% der gevallen) en een obstructief (niet-gerecanaliseerd) type; deze uit zich in oedeem, varices, keratotische en sclerotische huidveranderingen en ulcus cruris

Primaire varices (“aangeboren” of genuine varices)

oppervlakkige venen die door een aantal deels onbegrepen (?) mechanismen zijn uitgezet, waardoor de functionaliteit verloren is gegaan (klepinsufficiëntie, reflux)

 

Proef van Perthes

een bij varices uit te voeren proef om na te gaan of er een obstructie is in het diepe veneuze systeem (bij afsluiting van het oppervlakkige veneuze systeem met een tourniquet treden klachten van stuwing op als er een diep veneuze obstructie is)

 

Proef van Trendelenburg

een bij varices uit te voeren proef om na te gaan of er klepinsufficiëntie in de hoofdstam is (Trendelenburg 1) en of er insufficiënte perforerende venen zijn tussen het oppervlakkige en diepe veneuze systeem in de benen (Trendelenburg 2); het been met varices wordt hooggehouden totdat venen zijn leeggelopen, waarna de v. saphena magna of v. saphena parva wordt dichtgedrukt door het aanleggen van een stuwband aan de dij of vlak onder de knie; nu laat men de patiënt staan en heft de druk op; schiet het bloed van boven erin, loopt het vat vanaf proximaal vol (pos. uitkomst), dan is er klepinsufficëntie van de hoofdstam en heeft afbinding van de v. saphena zin; deze heeft geen zin indien de v. saphena langzaam van onder af volloopt; vult de hoofdstam zich snel bij aanwezige stuwband dan duidt dit op insufficiënte perforerende venen

 

Punchbiopsietechniek

transplantatietechniek van de huid waarbij door middel van een biopteur diverse full thickness grafts of dermaal afgesneden biopten op de wondbodem van een ulcus cruris worden gelegd syn. Reverdinplastiek

 

Rete

netwerk van venen met vrij brede mazen

 

Reticulaire varices

subcutaan verlopend netvormig veneus systeem zonder functionele verbinding met het diepe systeem

 

Reticulaire varix

netvormige subcutane varix, vrijwel altijd zonder verbinding met de hoofdstammen en zonder insufficiënte venae perforantes

 

Scleroseren, sclerotherapie, sclerocompressietherapie

door het injecteren van een scleroserende vloeistof in een varix, ontstaat een plaatselijke vaatwandreactie waardoor het vat ineenschrompelt; bij gebruik van een sclerosans in de klassiek vloeibare vorm wordt doorgaans een compressieverband aangelegd; bij gebruik van een sclerosans in schuimvorm wordt dit meestal achterwege gelaten

 

Sclerosans, scleroseervloeistof

vloeistof die na injectie in een vat de intima dusdanig beschadigt dat sclerus of verkleving kan ontstaan; in Nederland wordt vooral gebruik gemaakt van polidocanol en kan vanwege de detergente eigenschappen eenvoudig in schuim worden veranderd; andere sclerosantia zijn natriumtetradecylsulfaat, hypertone NaCl- oplossing en jodium

 

Secundaire varices

oppervlakkige venen die het gevolg zijn van een veranderende drukverhouding in het veneuze systeem, meestal op basis van een doorgemaakte diep veneuze trombose; onderzoek naar de functionaliteit van het veneuze systeem is bij vermoeden van secundaire varices altijd noodzakelijk

 

Segmentale VSM insufficiëntie

insufficiëntie in een gedeelte van de al of niet dubbel aangelegde takken van de venen, zoals de vena saphena magna, vena poplitea en vena saphena parva

 

SEPS

(subfascial endoscopic perforantectomy surgery) ingreep waarbij de subfasciaal in het onderbeen gelegen perforanten met behulp van een endoscoop worden geligeerd om de veneuze hemodynamiek te verbeteren, in het bijzonder bij d ebehandeling van het ulcus cruris venosum zie perforantectomie

 

Spatader

zie varix

 

Spierpomp

de als pomp functionerende spiercontractie, waardoor bloed en lichaamsvocht voortgestuwd worden zie ook kuitpomp

 

Stamvarix

gehele of gedeeltelijke variceuze verandering van de vena saphena magna of de vena saphena parva (zog. stammen)

 

Stasis dermatitis

zie eczema cruris

 

Strippen

methode voor het verwijderen van meestal stamvarices; hierbij wordt via een incisie (veelal in de lies) de stripper of smalle staaf opgevoerd in de vene (veelal de vena saphena magna); vlak onder de mediale knie wordt de stripper door de huid terug naar buiten gebracht en wordt de kop erop geplaatst; vervolgens wordt door terugtrekken de zijtakken worden doorgesneden en de gehele ader meegenomen; er bestaan tegenwoordig ook verfijndere technieken waarbij de ader van binnenuit wordt verwijderd zonder veel littekens en bloedverlies

 

Takkenbosvenen

zie bezemrijsvarices

 

Therapeutisch- elastische kousen

kousen met een drukgradiënt die worden gebruikt bij de behandeling van veneuze insufficiëntie; er bestaan op maat gemaakte compressiekousen en confectiekousen; vlakgebreide kousen (met een naad) en rondbreikousen

 

Tromboflebitis, thrombophlebitis

afsluiting van een oppervlakkige vene door een trombus, met ontsteking van de vaatwand en de omgeving; bij palpatie voelt men een pijnlijke, wat harde streng, met erboven een rode huid syn. oppervlakkig veneuze trombose

 

Trombose, thrombosis

intravasculaire vorming van een bloedstolsel (trombus)

 

Ulcus arterioloscleroticum

ulcus als gevolg van slechte doorbloeding door vernauwing van de kleinere arterietakjes (o.a. bij diabetes mellitus en hypertensie); een dergelijk ulcus moet beschouwd worden als een ischaemisch ulcus c.q huidinfarct; kan optreden zonder en in combinatie met arteriossclerose (grotere vaten) en / of veneuze insufficiëntie; vaak lateraal gelokaliseerd aan de onderbenen en extreem pijnlijk syn ulcus hypertonicum, ulcus cruris arteriosum, ulcus van Martorell, lateraal ulcus

 

Ulcus (cruris) arterioscleroticum

ulcus, ontstaan door slechte doorbloeding van de weefsels t.g.v. arteriosclerotische vernauwing der bloedvaten, vnl. aan de onderbenen

 

Ulcus cruris arteriosum

zie u arterioscleroticum

 

Ulcus cruris posttromboticum

open been dat zich ontwikkelt door belemmering van de veneuze bloedafvoer uit het been, t.g.v. trombose Ulcus cruris venosum, ulcus cruris varicosum

open been dat zich ontwikkelt als complicatie van varices en veneuze insufficiëntie

 

Ulcus cruris

open been; beenzweer, zweer aan het onderbeen, gewoonlijk wordt hiermee bedoeld een ulcus cruris venosum t.g.v. varices en chronisch veneuze insufficiëntie (een ulcus cruris arteriosum ontstaat t.g.v. arteriële insufficiëntie veelal o.b.v. van arteriosclerose; het ulcus arteriolosceroticum is geassocieerd met hypertensie); in ruim driekwart van de gevallen is de oorzaak chronisch veneuze insufficiëntie, een tekort schieten van de samenwerking van spieren, aders en kleppen in het afvoeren van het bloed uit de benen; andere oorzaken zijn atherosclerose, arterioloscerose, vasculitis, infectie, maligniteit, etc.

 

Ulcus neurotrophicum

zweer die het gevolg is van neurotrofe stoornissen, bijv. syringomyelie

 

Vaatlaboratorium, vaatcentrum

afdeling / ruimte waarin met verschillende technieken vaataandoeningen worden onderzocht, bijvoorbeeld d.m.v. Duplex-scan, plethysmografie en meting van de zuurstofspanning in de huid

 

Vaatonderzoek

onderzoek bestaande uit fysisch-diagnostische en instrumentele technieken om de toestand van de bloedvaten in beeld te brengen

 

Vacuüm wondbehandeling, (Vacuum Assisted Closure, VAC®)

methode waarbij een wond na occlusie behandeld wordt met onderdruk; wordt toegepast bij het ulcus cruris maar ook bij chronische chirurgische en andere wonden bv decubitus, wondinfecties

 

Valsalva manoeuvre

proef waarbij verhoging van de intra-abdominale druk leidt tot reflux in de VSM in geval van insufficiëntie

 

Varices (enkelvoud varix)

syn. spataderen; uitgezette en meestal gekronkelde venen met insufficiënte kleppen en een retrograde bloedstroom; komt vooral voor in de onderste extremiteiten, in het gebied van de vena saphena magna en de vena saphena parva; varices van de benen kunnen worden onderscheiden in primaire (“genuine”, 80-90% van de gevallen) en secundaire varices als gevolg van een andere aandoening, zoals diep veneuze trombose die ook onopgemerkt kan zijn verlopen; men onderscheidt naar lokalisatie: stamvarices, zijtakvarices, reticulaire varices, 'Besenreiser'-varices (ook wel penseelvarices of blauwscheuten genoemd)

 

Variceus

varix-achtig, door varices veroorzaakt, gepaard gaand met varices

 

Varicose, varicositas

de aanwezigheid van varices

 

Varix (meervoud varices)

uitgezette en meestal gekronkelde vene; varices zijn te onderscheiden in stamvarices, zijtakvarices, blow- outs, reticulaire varices en 'besenreiser'-varices., waarvan de laatste twee geen hemodynamische betekenis hebben

syn.: spatader, aderspat

 

Varix aneurysmaticus

kluwen van onderling communicerende veneuze kanalen of spatader met aneurysma-achtige verwijding syn. aneurysma arteriovenosum

 

varix haemorrhoidalis

aambei, hemorroïd, varix van de aderen aan de anus

 

Varix lymphaticus

varix van een lymfevat of lymfeklier

 

Vena arcuata anterior

voorste boogvene van de VSM die juist onder de knie aftakt en over het scheenbeen loopt

 

Vena arcuata posterior (vene van Leonard)

achterste boogvene van de VSM die juist onder de knie aftakt; vormt de verbinding (veneuze boog) tussen de zog. ‘Cockettse’ venae perforantes in het mediale enkelgebied en de VSM

 

Vena perforans

dwarsverbinding tussen oppervlakkige venen met een vene van het diepe systeem

Vena saphena accessoria lateralis (vena semicircularia posterior, “cravatte posterior”)

minder vaak voorkomende varix dan de anterieure tak, maar kan in verbinding staan met insufficiënte bekkenvenen

 

Vena saphena accessoria medialis (semicircularia anterior varicosus, “cravatte anterieur”)

veel voorkomende varix die aan de binnenkant van het onderbeen ontspringt en boogvormig naar de lies loopt; vaak betrokken bij oppervlakkige veneuze trombose

 

Vena saphena magna (VSM)

de langste ader van het lichaam, die ontspringt aan de binnenkant van de veneuze voetboog en via de mediale zijde van het been interfasciaal loopt tot in de vena femoralis communis; de inmonding ter hoogte van het foramen ovale in de lies wordt aangeduid met crosse of “sapheno femoral junction”; een klep in de crosse voorkomt terugstroom van bloed in de VSM; de VSM is bij een derde van de mensen dubbel aangelegd; door het interfasciale verloop komt de VSM niet overeen met de klassieke anatomische beschrijving van superficiële venen; de volgende eigenschappen van saphene venen liggen hieraan ten grondslag: 1. zij zijn niet echt oppervlakkig; ze lopen tussen de superficiële fascie en de spierfascie; 2. het zijn geen dunwandige vaten, zij zijn dikwandig met een duidelijke musculatuur; 3. fysiologisch spelen zij een belangrijke rol in de terugstroom van het veneuze bloed, 4. ze zijn relatief resistent tegen verhoogde druk; het hanteren van dit zogenaamde 3-lagen model (oppervlakkig, interfasciaal, diep) maakt de identificatie van de VSM op grond van de nieuwe definitie eenvoudiger

 

Vena saphena parva (VSP)

kleine saphena-ader, begint aan de buitenste voetboog, loopt achter de malleolus lateralis en mondt dan meestal onder de knie in de vena poplitea, soms ook hoog in de vena femoralis superficialis; het proximale deel van de VSP bevindt zich in een dubbel fascieblad; gezien de kleine ruimte en complexe anatomische structuur van de fossa poplitea, die per definitie direct achter het kniegewricht ligt, is dit een predilectieplaats voor bijv. veneuze afwijkingen ontstaan door druk van omgevende structuren; een veel voorkomende en belangrijke anatomische variant is het samen inmonden van de VSP en de venae gastronemices in de vena poplitea; in de kuit heeft de VSP verbindingen met de uitlopers van de spiervenen, welke de perforerende venen van de musculus soleus en de venae gastronemices zijn

 

Venae communicantes

verbindingsvenen tussen oppervlakkige venen, die in tegenstelling tot de venae perforantes niet door een fascie heengaan

 

Venae perforantes

venen die de oppervlakkige venen met de diepe venen verbinden en de fascie perforeren, meestal samen met een kleine zenuw en een arteriole; van de honderden bekende venae perforantes zijn er slechts een aantal van belang voor diagnostiek en behandeling van varices; fysiologisch spelen venae perforantes een belangrijke rol, omdat normaliter zo’n 90% van de veneuze terugstroom vanuit het oppervlakkige systeem via de venae perforantes door het diepe systeem moet lopen; klepschade van de venae perforantes kunnen aanleiding geven tot de vorming van varices en veneuze insufficiëntie.

 

Venectasie

aderverwijding, flebectasie, varix

 

Veneklep

zie aderklep

 

Veneuze druk

bloeddruk in de aderen, gewoonlijk minder dan 5 mmHg wanneer de ader zich op het niveau van het hart bevindt

 

Veneuze hypertensie

verhoogde bloeddruk in de aderen; leidt tot stuwing en vochtuittreding

 

Veneuze stuwing

stuwing in de aderen

 

Veneuze tonus

druk in de veneuze vaatwand door vulling van de ader

 

Veneuze trombose

vorming of aanwezigheid van een stolsel in een vene bijv. 'diepe-kuitvene-trombose’

 

Venostase, venostasis

zie flebostase

 

Verneuil kanaal

een palapabele lineair verlopende uitholling in het gebied van een vene, doorgaans de v. arcuata posterior, in een overigens sclerotisch huidgebied; veelal ontwikkelen zich hier canyon varices in

 

Vis a fronte

zuigkracht van het rechter atrium onder invloed van respiratie

 

Vis a tergo

drukverval tussen veneuze capillairen en rechter atrium

 

Volumetrie

het meten van het volume van een extremiteit; vooral gebruikt bij lymfoedeem

 

Weerstandscoëfficient

mate waarin de druk van een therapeutisch kous stijgt met het toenemen van de omvang; stijgt de druk onder de kous met 4 mm Hg na toenemen van de omvang van het been met 1 cm dan is de weerstandscoëfficiënt 4; een kous met een hoge weerstandscoëfficiënt zal beter oedeem kunnen voorkomen syn.: slope waarde, elasticiteitscoëfficiënt

 

Wet van Laplace

wetmatige regel die zegt dat de wandspanning varieert met de radius als de druk constant blijft, bv dat de druk op de huid van een extremiteit gelijkstaat aan de uitgeoefende spanning van het aangelegde verband, gedeeld door de straal van het oppervlak (druk (D) = spanning (S) gedeeld door de straal (R)); bij constante S en groter wordende R neemt D af, dat wil zeggen dat men automatisch een afnemende druk krijgt naar boven toe (kuit); om een goede drukgradiënt te verkrijgen, waarbij de druk op de enkel hoger is dan op de kuit, moet bij het zwachtelen van distaal naar proximaal hiermee rekening gehouden worden

 

Widmer classificatie

klassieke classificatie die vooral wordt gebruikt bij het posttrombotisch syndroom

 

Zijtakvarix

variceuze verandering van de zijtakken van de vena saphena magna of vena saphena parva