Bijlage 4: Overzicht behandeling en begeleiding van ASS

1 Medicamenteuze therapie of adviezen

Behandeling met psychofarmaca is geïndiceerd bij ernstige bijkomende gedragsproblemen. De huidige beschikbare middelen hebben geen van alle primair effect op de kernsymptomen van ass. Het beschikbare, relatief beperkte onderzoek geeft aanwijzingen voor werkzaamheid tegen symp­tomen als agressie, automutilatie, aandachtsproblemen en hyperactiviteit, obsessief en rigide gedrag, stereotypiën, tics, angst- en stemmingspro­blemen en slaapproblemen. De meeste evidentie is beschikbaar voor de medicamentueze behandeling van agressie, overprikkeld gedrag en hyper­activiteit.

 

1.1    Disruptief gedrag zoals agressie en automutilatie

Stap 1 risperidon.

Stap 2 pipamperon.

Stap 3 haloperidol of ander anti-psychoticum.

 

Risperidon dient te worden opgebouwd op geleide van effect en bijwer­kingen. In de regel wordt een lagere dosering aangehouden dat bij psycho­tische stoornissen. Bij ass is er een grotere kans op bijwerkingen, zoals extrapiramidale stoornissen en acute dystonie. Bij geen of onvoldoende effect na ten minste acht weken kan worden overgegaan op pipamperon, vervolgens op haloperidol of een ander middel uit de groep. Wanneer een middel effect heeft en voor langere tijd wordt voorgeschreven, zal evaluatie moeten plaatsvinden: ten minste één keer per zes maanden. Voorts moet rekening worden gehouden met gewichtstoename die niet altijd afhanke­lijk is van de hoeveelheid voedsel die gegeten wordt. Als er sprake is van metabole problemen, kan een proefbehandeling met aripiprazol worden overwogen. Wanneer antipsychotica niet afdoende zijn, kan valproïnezuur worden overwogen.

 

1.2     Hyperactiviteit

Stap 1     methylfenidaat.

Stap 2     atomoxetine.

Stap 3     clonidine.

Stap 4 risperidon of pipamperon.

 

De behandeling van hyperactiviteit bij patiënten met ass is in essentie gelijk aan die van adhd bij patiënten zonder ass. Er moet rekening ge­houden worden met minder effect en meer bijwerkingen. De opbouw zal geleidelijker plaatsvinden. Dexamfetamine is niet onderzocht bij de behan­deling van hyperactiviteit bij ass.

 

1.3     Dwangmatigheid en/of angst en depressie

Stap 1 fluoxetine, fluvoxamine, citalopram.

Stap 2 risperidon of pimpamperon.

 

De dosering van ssri's moet lager worden gekozen dan bij de behandeling van depressie; er wordt gekozen voor een geleidelijk opbouw. Bij patiënten met ass wordt regelmatig een zogeheten ‘gedragsactivatie' beschreven; deze kenmerkt zich door hyperactiviteit, agitatie, soms tics en/of dwang­matige handelingen en, zeldzaam, extrapiramidale symptomen (vooral acathisie). Bij het uitblijven van effect kan een proefbehandeling met rispe­ridon of pimpamperon overwogen worden.

 

2 Stroomdiagram behandeling en begeleiding van autismespectrumstoornissen

Zie 'documenten'.