Patiëntenversie

Preventie van perioperatieve pulmonale complicaties bij patiënten met een verhoogd risico op pulmonale complicaties

 

In deze brochure vindt u informatie over het voorkómen of verminderen van longproblemen bij patiënten die een operatie moeten ondergaan en die een verhoogd risico hebben op longproblemen. Mede aan de hand van deze brochure kunt u samen met uw behandelaar de juiste voorzorgsmaatregelen bepalen.

 

Deze brochure is gebaseerd op de richtlijn ‘Preventie van perioperatieve pulmonale complicaties bij niet-pulmonale chirurgie bij patiënten met een verhoogd risico op pulmonale complicaties’, kortweg perioperatieve pulmonale complicaties of PPC´s genoemd. Dit zijn longproblemen die rond de operatie optreden. Deze richtlijn geldt alleen voor volwassenen. De richtlijn is gemaakt door en voor zorgverleners in samenwerking met het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO en door de betrokken wetenschappelijke beroepsverenigingen aangenomen. Hierin staat beschreven wat algemeen gezien de beste voorzorgsmaatregelen zijn voor mensen die een operatie moeten ondergaan. Er staan aanbevelingen en instructies in over hoe zorgverleners zouden moeten handelen. De richtlijn is geen wettelijk voorschrift. Zorg aan mensen die een operatie moeten ondergaan blijft maatwerk. Een zorgverlener kan daarom besluiten van de richtlijn af te wijken.

 

Deze brochure is geschreven door het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO. De inhoud van de brochure is afgestemd met de zorgverleners die betrokken waren bij het maken van de richtlijn. De opdrachtgever voor het schrijven van deze brochure is ZonMw1.

 

Welke longproblemen kunnen tijdens en na de operatie optreden?

Longproblemen na een operatie komen regelmatig voor. Zij kunnen aanleiding geven tot een verlengde ziekenhuisopname, meer kans op overlijden, langdurige revalidatie en risico op schade aan de longen. Longproblemen tijdens en na een operatie komen vaak voor bij patiënten die al een ziekte aan de longen hebben. Dit zijn bijvoorbeeld patiënten met COPD (chronische bronchitis en/of longemfyseem) of astma of patiënten in een slechte voedingstoestand. De meest voorkomende longproblemen die rond de operatie ontstaan zijn het niet goed opgeven van sputum (slijm), verslikken, afwezige of gebrekkige ontplooiing van longblaasjes (atelectase), longontsteking en het vernauwen van de luchtwegen met als gevolg benauwdheid.

 

Hoe vaak komen longproblemen tijdens en na de operatie voor?

Longproblemen tijdens en na de operatie komen gemiddeld bij drie tot vijf procent van de operaties voor. Sommige operaties hebben een sterk verhoogd risico op longproblemen: de frequentie kan oplopen tot 20-55 procent. Per jaar worden 1,5 miljoen operaties in Nederland verricht. Dit betekent dat gemiddeld per jaar bij 45.000 patiënten longproblemen te verwachten zijn. Door betere zorg rond de operatie kan dit aantal longproblemen worden teruggebracht.

 

Waardoor ontstaan longproblemen tijdens en na de operatie?

Factoren die van invloed zijn op het ontstaan van longproblemen zijn:

  • na de operatie in bed blijven liggen met onvoldoende lichaamsbeweging; pijn waardoor men niet goed doorademt;

  • een slechte voedingtoestand. Dit geldt des te meer voor patiënten die al voor de operatie een verminderde longfunctie hebben of sputum (slijm) opgeven.

 

Welke patiënten lopen risico op het ontstaan van longproblemen tijdens en na de operatie?

Het is van groot belang dat bij iedere patiënt gekeken wordt of hij of zij een verhoogd risico heeft op longproblemen na de operatie. De belangrijkste risicofactoren zijn:

  • Leeftijd.

  • Hoe ouder u bent, hoe meer risico u loopt op het ontwikkelen van longproblemen na de operatie.

  • Mensen met de longziekte COPD, astma dan wel een andere longziekte.
    Mensen met COPD (chronische bronchitis en/of longemfyseem) die minder goed zuurstof kunnen opnemen of een slecht uithoudingsvermogen hebben, hebben een verhoogd risico op longproblemen na een operatie. Het uithoudingsvermogen kan gemeten worden door een inspanningstest zoals traplopen. Als een patiënt met COPD meer dan twee trappen op kan lopen, is er sprake van een goed uithoudingsvermogen. Kan de patiënt minder dan twee trappen lopen dan is er een verhoogd risico op longproblemen na een operatie.
    Ook bij patiënten die lijden aan astma en daarbij duidelijk klachten ondervinden van hun astma, is er een verhoogd risico op longproblemen als ze geopereerd moeten worden.
    Verder geeft een pas doorgemaakte longontsteking een groter risico op longproblemen.

  • Mensen met hartproblemen
    Mensen met hartfalen (hartprobleem waarbij het hart het bloed minder goed kan rondpompen) hebben een verhoogd risico op het krijgen van longproblemen na de operatie.

  • Mensen met ziekten aan het zenuwstelsel en spierweefsel
    Mensen met ziekten aan het zenuwstelsel en spierziekten, die minder goed kunnen ademhalen door verzwakking van de ademhalingsspieren, hebben ook een verhoogd risico op het krijgen van longproblemen na een operatie.

 

Hoe wordt het risico op het ontstaan van longproblemen tijdens en na de operatie bepaald?

Het is belangrijk dat alle risico’s van tevoren goed worden nagegaan. Bij het preoperatief onderzoek wordt gekeken naar de algehele conditie en of er bijkomende ziekten zijn. Ook is het van belang welke operatie moet plaatsvinden (zie verder bij ‘Welke operaties geven een verhoogd risico op het krijgen van longproblemen tijdens en na de operatie?’). Op basis van al deze gegevens wordt besloten of de operatie kan doorgaan en wat voor anesthesie (narcose) er gebruikt wordt. De behandelend arts kan hiervoor gebruik maken van een speciale ziektelijst (morbiditeit index genoemd). Met deze lijst kan de kans op het optreden van longproblemen na een operatie worden voorspeld.

 

Welke operaties geven een verhoogd risico op het krijgen van longproblemen tijdens en na de operatie?

Een aantal operaties geven een verhoogd risico op het krijgen van longproblemen na de operatie. Dit zijn de volgende operaties:

  • Bepaalde operaties aan de slokdarm (het weghalen van (een gedeelte) van de slokdarm)

  • Operaties aan de buikslagader (aorta)

  • Hartoperaties

  • Operaties in de bovenbuik

  • Operaties aan het hoofd of de hals

  • Uitgebreide reconstructies van de bloedvaten van de benen

  • Spoedoperaties

  • Operaties die lang duren (meer dan 2,5 uur)

Het krijgen van een bloedtransfusie na de operatie (meer dan vier zakken bloed) geeft ook een verhoogd risico op het krijgen van longproblemen na de operatie.

 

Uiteraard geven longoperaties ook een verhoogd risico maar deze vallen buiten bestek van de richtlijn ‘Perioperatieve pulmonale complicaties’.

 

Als u een verhoogd risico heeft op het krijgen van longproblemen na de operatie, welk aanvullend onderzoek is dan nodig?

Longfunctie-onderzoek

Als u een longprobleem (COPD/astma) heeft of als uit uw verhaal aanwijzingen zijn voor een longprobleem (zoals hevige hoestklachten of kortademigheid) zal meestal een longfunctie-onderzoek plaatsvinden.

 

Bloedonderzoek

Met een bloedonderzoek kan de hoeveelheid albumine (dit is een eiwit dat in het bloed voorkomt) bepaald worden. Dit wordt gedaan bij mensen die misschien een tekort hebben aan deze stof.

Bij patiënten met symptomen van een ernstig gestoorde longfunctie wordt in het algemeen een bloedgas analyse gedaan. Hiermee kan het zuurstof- en koolzuurgehalte van het bloed gemeten worden.

 

Hoe kan de kans op longproblemen na de operatie worden verkleind?

Er zijn een aantal factoren die de kans op longproblemen na een operatie kunnen verkleinen. Sommige factoren kunt u zelf verbeteren. De belangrijkste zijn:

 

Stoppen met roken

Roken geeft een verhoogde kans op longproblemen na een operatie. Het is het beste om ruim voor de operatie (liefst meer dan zes tot acht weken) te stoppen met roken.

 

Medicijnen

Geadviseerd wordt om patiënten met astma of COPD in de periode van de operatie extra longmedicijnen te geven, behalve als de operatie onder lokale verdoving plaatsvindt. Indien nodig zal dit worden voorgeschreven door uw behandelend arts.

Na de operatie en na het stoppen van de medicijnen die in het ziekenhuis zijn gegeven moet u weer verder gaan met uw eigen longmedicijnen.

 

Fysiotherapie

Het advies is om bij patiënten die een hartoperatie moeten ondergaan, en die een verhoogd risico op longproblemen na de operatie hebben, aangepast trainingsprogramma onder medische begeleiding en ademspiertraining te doen gedurende een aantal weken voor de operatie. Dit geldt niet bij een acute hartoperatie.

Voor andere operaties moet het nut van dit soort fysiotherapie nog onderzocht worden.

 

Het is voor alle patiënten belangrijk om afhankelijk van de aard van de ingreep na de operatie snel, vaak en voldoende lang te bewegen. Dit kan door te zitten op een stoel, maar nog beter door regelmatig rechtop te staan of stukjes te lopen.

 

Anesthesie techniek en pijnstilling

Als de operatie dat toelaat is het beter algehele anesthesie (= narcose) te vermijden. In plaats hiervan kan een ruggenprik (epiduraal - spinaal) of verdoving van één of meerdere zenuwen (zenuwblokkade) toegepast worden.

Als algehele anesthesie noodzakelijk is, wordt deze aangepast aan de mate van gevoeligheid van de luchtwegen.

 

Pijnstilling

Epidurale pijnstilling (‘ruggenprik’) of een continue zenuwblokkade heeft de voorkeur bij patiënten die een verhoogd risico hebben op het krijgen van longproblemen na grotere operaties. Deze pijnstilling moet gestart worden net vóór de operatie en gedurende enkele dagen na de operatie doorgaan.

 

Operatietechniek

Van sommige operaties is het aangetoond dat het toepassen van bepaalde operatietechnieken (bijvoorbeeld sleutelgat chirurgie) minder aanleiding geeft tot longproblemen na afloop van de operatie.

 

Uitstel van de operatie

Soms kan het nodig zijn de operatie uit te stellen om de longen in een betere conditie te brengen.

 

Bewaking na de operatie

Bij sommige patiënten kan na een operatie extra bewaking nodig zijn. De behandelende artsen kunnen met behulp van een bepaalde test (de risico index voor respiratoir falen) inschatten hoe groot de kans is op ernstige longproblemen na de operatie en of de patiënt hiervoor extra bewaakt moet worden op een speciale afdeling.

 

Vragen?

Als u na het lezen van deze informatie nog vragen hebt, stelt u deze dan gerust aan de behandelend arts.

 

 

1 ZonMw is de Nederlandse Organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. Deze organisatie krijgt geld van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Met dit geld subsidiëren en stimuleren zij projecten op het gebied van gezondheid.