Kennislacunes

De werkgroep idiopathische perifere aangezichtsverlamming heeft tijdens het ontwikkelen van de richtlijn vastgesteld dat er lacunes in kennis zijn op de hierna volgende terreinen.

 

De behandeling van een IPAV is één van de meer controversiële onderwerpen van deze richtlijn. In de literatuur zijn vele elkaar tegensprekende meningen te lezen en zelfs conclusies uit meta-analyses zijn niet eenduidig. Gezien de mogelijke virale pathogenese zou behandeling met antivirale middelen (valaciclovir) zinvol kunnen zijn. Bij bestaande studies kunnen diverse kanttekeningen geplaatst worden. Een grote multicenter dubbelblind gerandomiseerde studie lijkt noodzakelijk om het effect definitief vast te stellen.

 

Er is onvoldoende literatuur over de effectiviteit van behandeling bij kinderen met IPAV.

Tevens is er onvoldoende literatuur over de effectiviteit van behandeling in andere populaties, zoals ouderen met IPAV of diabeten met perifere aangezichtsverlamming.

 

MRI (kwantitatieve analyse)

Er zijn weinig artikelen over beeldvorming bij IPAV. Er zijn aanwijzingen dat de mate van aankleuring op MRI van prognostische betekenis is bij een IPAV, echter het aantal studies hierover is beperkt.

 

Electroneuronografie

Meerdere studies geven aan dat electroneuronografie bij een IPAV een goede prognostische betekenis heeft. Er zijn enkele kleinere studies die dit niet konden aantonen. De meeste studies zijn retrospectief en ongeblindeerd.

 

Gezien het gebrek aan meerdere studies, en de grote verscheidenheid aan operatieve technieken, patiëntenselectie en de variatie in beschreven ernstige complicaties, is het lastig om een goed oordeel over dit onderwerp te geven. Bovendien is de ‘middle fossa approach’ zoals beschreven door Gantz voor deze indicatie niet een routine procedure. Een dergelijke operatie is volgens de werkgroep slechts verantwoord in onderzoeksverband.

 

Het tijdig signaleren van hoogrisicogroepen kan verergering van bijvoorbeeld depressiviteit  voorkomen. Door sociaal vermijdingsgedrag te voorkomen kan de terugkeer in het arbeidsproces bespoedigd worden. Het is dus van belang goede instrumenten te hebben om IPAV-patiënten met een verhoogd risico op psychosociale problematiek te identificeren. Verder onderzoek naar de validering van screeningsvragen is gewenst.