Voorstel voor verder wetenschappelijk onderzoek

1 Algemene aanbevelingen

Uitgevoerde studies op het gebied van H. pylori-infectie bij kinderen zijn klinisch heterogeen. Een belangrijke reden is dat er geen typisch symptomencomplex bestaat. Verder is de beschrijving van klachten door jonge kinderen vaak onbetrouwbaar. Daardoor zijn kinderen met een wisselende presentatie van symptomen geïncludeerd. Naast dezelfde inclusiecriteria, is het voor toekomstig onderzoek ook van belang om dezelfde uitkomstmaten aan te houden. Verder zien we dat veel statistische heterogeniteit tussen de studies veroorzaakt wordt door bijvoorbeeld methodologische tekortkomingen.

 

2 Specifieke aanbevelingen

 

2.1. Prevalentie

Representatieve gegevens zijn nodig over de prevalentie van H. pylori-infectie in Nederland. 

 

2.2 Diagnostiek

Het blijkt dat de aanvullende diagnostische waarde van verschillende testen bij jonge kinderen niet goed is onderzocht. Tot nu toe werden slechts weinig kinderen uit de lagere leeftijdscategorieën geïncludeerd. Onderzoek naar de aanvullende waarden van diagnostische tests onder jongere kinderen zou daarom aandacht moeten krijgen.  

 

Feces-antigeen test

De aanvullende waarde van sneltesten, ook de monoclonale feces-antigeen sneltesten, is nog niet goed aangetoond.

 

PCR in feces

PCR in feces is op dit moment niet betrouwbaar genoeg is. Toekomstig onderzoek zal het tegendeel moeten uitwijzen.

 

Welke kinderen moeten worden getest

Uit een systematische review bleek dat niet-nader omschreven buikpijn in een ziekenhuissetting geassocieerd met H. pylori-infectie was. Verder onderzoek is nodig om deze conclusie te bevestigen. RCTs zouden kunnen uitwijzen of H. pylori eradicatie leidt tot klachtenvermindering of het verdwijnen van klachten.  

Daarnaast is verder onderzoek is nodig naar het testen van kinderen met refractaire ijzergebreksanemie en kinderen met een eerstegraads familielid met maagkanker.

 

2.3  Therapie

Monitoring is nodig om over actuele gegevens met betrekking tot antibioticaresistentie in Nederland te beschikken, met name onder allochtonen.

 

2.4  Follow up

Meer onderzoek naar de betrouwbaarheid van de feces-antigeentest bij follow-up is nodig.