Kennislacunes

Bij de herziening van de richtlijn (2022-2024) is geconstateerd dat er een aantal vragen zijn die niet beantwoord kunnen worden omdat er onvoldoende bewijs beschikbaar is.

De werkgroep heeft de volgende kennislacunes gedefinieerd, die in de toekomst idealiter wetenschappelijk onderbouwd zouden moeten worden:

 

Gonorroe

  1. Wat zijn de gevolgen van symptomatische en asymptomatische gonorroe-infecties op het optreden van complicaties op lange termijn?
  2. In welke mate dragen gonorroe-keelinfecties bij aan de verspreiding van gonorroe?
  3. Gonorroe en chlamydia worden vaak gezamenlijk getest (combotest). Als we niet meer op chlamydia testen, wat gebeurt er dan met de prevalentie van gonorroe en (lange termijn) complicaties gerelateerd aan deze soa?
  4. Wat is het effect van doxycycline-postexpositieprofylaxe (doxy-PEP) op de epidemiologie van gonorroe?

Overig

  1. Wat is de ziektelast van verschillende soa’s? In het bijzonder: anogenitale wratten, herpes genitalis en mpox.
  2. Wat is de relatieve effectiviteit van verschillende therapieën van anogenitale wratten?
  3. Wat is het effect van vitamine C en probiotica op afwijkende fluor vaginalis bij met name bacteriële vaginose? Wat is het effect van probiotica in combinatie met zure polymeren én voedings- en leefstijladviezen (stoppen met roken, katoenen inlegkruisjes, etc.)?
  4. Wat is de beste strategie voor partnernotificatie?
  5. Wat is de zin en onzin van e-consulten (zorg op afstand) binnen de seksuele gezondheidszorg?
  6. Wat is het effect van doxy-PEP op antimicrobiële resistentie en het microbioom?