Kennislacunes

Inleiding

Tijdens de ontwikkeling van de richtlijn Nierfunctievervangende therapie bij kritisch zieke IC-patiƫnten is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die nuttig konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een deel (of een onderdeel) van de hiervoor opgestelde zoekvragen is met het resultaat van deze zoekacties te beantwoorden, een groot deel echter niet. Door gebruik te maken van de evidence-based richtlijn methodiek (EBRO) is duidelijk geworden dat er nog kennislacunes bestaan. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep per module aangegeven op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.

 

Startcriteria

Er is onvoldoende informatie over een aantal uitkomstmaten.

P: critically ill patients with acute kidney injury

I:    early RRT initiation

C: late RRT initiation

O:  recovery of renal function, hospital length of stay, ICU length of stay, duration of RRT, quality of life, complications

 

Dosering

P:  critically ill patients receiving CRRT

I:    high dose of CRRT (>35 mL/kg/h)

C:  standard dose of CRRT (<35 mL/kg/h)

O:  mortality, recovery of renal function, length of hospital and ICU stay, duration of CRRT, quality of life, complications (due to CRRT in general and due to high dose of CRRT).

 

Wat tot op heden ontbreekt is gerandomiseerd onderzoek waarin belangrijke details en determinanten goed zijn beschreven, te weten de toegediende dosis, de gerealiseerde dosis, gedetailleerde beschrijving van de karakteristieken van de onderzoekspopulatie, inclusie parameters, en een beschrijving van de methode om het gewicht voor de bepaling van de dosis vast te stellen.

De beschikbare onderzoeken zijn erg heterogeen, bijvoorbeeld t.a.v. het type CRRT (CVVH, CVVHDF, SLED), het gebruik van pre- of post-dilutie en het type antistolling (heparine, LMWH, citraat). Aangezien tegenwoordig voornamelijk citraat als antistolling wordt gebruikt, zijn onderzoeken, die verschillende dosis vergelijken, met citraat als antistolling gewenst.

Tenslotte is het in studieverband interessant om te kijken naar de uitkomsten bij patiƫnten met reeds bekend chronisch matig ernstig-ernstig nierfalen. Immers, een steeds groter aandeel van de vooral oudere populatie is belast met nierfalen. Het zondermeer excluderen van deze groep in studieverband doet geen recht aan de vraag hoe te handelen in het geval van AKI op chronisch nierfalen middels CRRT.

 

Filteroverleving

P: patients with AKI undergoing continuous renal replacement therapy

I: presence of treatment factors affecting extracorporeal filter lifespan

C: absence of treatment factors affecting extracorporeal filter lifespan

O: filter lifespan, mortality, recovery of renal function, need for transfusion

 

Het bewijs voor verschillende niet-farmacologische interventies is erg zwak dus hier zijn kennislacunes. Ook is het niet bekend hoe het geioniseerd calcium post filter betrouwbaar bepaald kan worden en of het zinvol is om dit te doen.