Implementatieplan

Aanbeveling

Tijdspad voor implementatie:
<1 jaar,

1-3 jaar of

>3 jaar

Verwacht effect op kosten

Randvoorwaarden voor implementatie (binnen aangegeven tijdspad)

Mogelijke barrières voor implementatie1

Te ondernemen acties voor implementatie2

Verantwoordelijken voor acties3

Overige opmerkingen

Observeer en registreer bij alle patiënten die sedatie ondergaan het bewustzijnsniveau, de reactie op fysieke stimuli en het ademhalingspatroon. Overweeg hierbij het gebruik van een beoordelingsschaal.

Bij elke PSA dient één medewerker uitsluitend belast te zijn met de observatie van de patiënt.

Verricht naast de klinische observatie adequate aanvullende monitoring bij elke PSA.

< 1 jaar

geen

geen

geen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Meet bij alle patiënten die intentioneel anxiolyse of lichte sedatie ondergaan tenminste een keer de bloeddruk  voor de sedatie. Intermitterende bloeddrukmeting tijdens anxiolyse/lichte sedatie is niet noodzakelijk.

Bewaak de bloeddruk bij patienten die intentioneel matige tot diepe sedatie ondergaan door tenminste éen niet-invasieve bloeddruk meting vóor de PSA, en door intermitterende metingen om de 3 tot 5 minuten tijdens en na de PSA.

< 1 jaar

Geen

Geen

geen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Monitor de zuurstofsaturatie en hartfrequentie bij elke PSA en in de verkoeverperiode door gebruik van pulsoximetrie.

Gebruik transportabele pulsoxymeters bij vervoer van de patiënt van de behandel- naar de verkoeverkamer.

< 1 jaar

Geen

Geen

Geen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Gebruik niet routinematig - aanvullend aan pulsoximetrie en bloedrukmeting - capnografie voor intentionele anxiolyse/lichte sedatie.

Overweeg het gebruik van capnografie voor intentionele matige tot diepe sedatie bij

  • moeilijk visueel controleerbare patiënten;
  • hoog-risico patiënten (ASA III en hoger).

< 1 Jaar

Geen

Geen

Geen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Overweeg ECG-bewaking, aanvullend aan pulsoximetrie en bloedrukmeting tijdens PSA, bij patiënten:

  • met een geïmplanteerde pacemaker/ICD (vooral tijdens elektrochirurgie).
  • na een recent hartinfarct.

< 1 jaar

Geen

Geen

Geen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

1 Barrières kunnen zich bevinden op het niveau van de professional, op het niveau van de organisatie (het ziekenhuis) of op het niveau van het systeem (buiten het ziekenhuis). Denk bijvoorbeeld aan onenigheid in het land met betrekking tot de aanbeveling, onvoldoende motivatie of kennis bij de specialist, onvoldoende faciliteiten of personeel, nodige concentratie van zorg, kosten, slechte samenwerking tussen disciplines, nodige taakherschikking, etc.

2 Denk aan acties die noodzakelijk zijn voor implementatie, maar ook acties die mogelijk zijn om de implementatie te bevorderen. Denk bijvoorbeeld aan controleren aanbeveling tijdens kwaliteitsvisitatie, publicatie van de richtlijn, ontwikkelen van implementatietools, informeren van ziekenhuisbestuurders, regelen van goede vergoeding voor een bepaald type behandeling, maken van samenwerkingsafspraken.

3 Wie de verantwoordelijkheden draagt voor implementatie van de aanbevelingen, zal tevens afhankelijk zijn van het niveau waarop zich barrières bevinden. Barrières op het niveau van de professional zullen vaak opgelost moeten worden door de beroepsvereniging. Barrières op het niveau van de organisatie zullen vaak onder verantwoordelijkheid van de ziekenhuisbestuurders vallen. Bij het oplossen van barrières op het niveau van het systeem zijn ook andere partijen, zoals de NZA en zorgverzekeraars, van belang.