Kennislacunes

Tijdens de ontwikkeling van de richtlijnmodules ‘Addendum bij Richtlijn Multiple Sclerose 2012’ is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die nuttig konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een deel (of een onderdeel) van de hiervoor opgestelde zoekvragen is met het resultaat van deze zoekacties te beantwoorden, een groot deel echter niet. Door gebruik te maken van de evidence-based methodiek (EBRO) is duidelijk geworden dat er nog kennislacunes bestaan. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep per module aangegeven op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.

 

Bij het beantwoorden van de vraag hoe ziektemodulerende middelen bij MS patiënten doelmatig worden voorgeschreven, worden aannames gemaakt en modellen gebruikt waardoor het beantwoorden van deze vraag met een zeker mate van onzekerheid gepaard gaat. Deze aannames en modellen dienen daarom aan de hand van real world data gevalideerd te worden.  Bij het begrip doelmatigheid hoort een stuk bekostiging. Hieronder vallen de prijs van het geneesmiddel, maar ook de inkoopprijzen van de apotheek, de vergoeding door de verzekeraar. Al deze factoren zijn momentopnames en kunnen periodiek sterk verschillen per inkoper, instelling en verzekeraar. Hierdoor zou het kunnen zijn dat het vanuit ziekenhuis perspectief verschillend is welk middel doelmatiger is om in te zetten, vergeleken met het perspectief van totale maatschappelijke kosten van het gebruik van ziektemodulerende therapie. Verder onderzoek zal uit moeten wijzen hoe het maatschappelijk en ziekenhuis perspectief van kosteneffectiviteit zo goed mogelijk op elkaar aan kunnen sluiten.