Kennislacunes

Uit de literatuuranalyse komen geen studies naar voren waarin een directe vergelijking wordt gemaakt tussen de verschillende ARSI’s-ADT en Doce-ADT bij hoog volume of radiotherapie bij laag volume ziekte. Omdat de effecten indirect zijn geanalyseerd middels een netwerk meta-analyse, en de studies in deze analyse alleen overall survival consequent rapporteerden, was het niet mogelijk om uitspraken te doen over het verschil in effect op overige belangrijke uitkomstmaten (progressievrije overleving, radiologische progressievrije overleving, toxiciteit, tijd tot de volgende behandeling en kosten). Een studie naar de directe vergelijking tussen de verschillende behandelingen is wenselijk. Daarnaast ontbreekt nu data over de groep met een primair in opzet curatief behandelde tumor met later een nog hormoon sensitief gemetastaseerde setting. De PARP-remmers (poly-APD-ribose-polymerase remmers) zijn in latere lijn zinvol en hier lopen in de upfront situatie meerdere studies mee. Als laatste is een serieuze kennis lacune dat alle studie data gebaseerd zijn op conventionele beeldvorming, waarbij in de praktijk nu vaker een PSMA-PET

verricht wordt ter beoordeling van de lokale situatie waarbij dan metastasen op afstand gevonden worden die met enige regelmaat dan niet terug te vinden zijn op CT en of botscan.

 

Hiervoor kunnen we een volgende onderzoeksvraag formuleren:

• Wat zijn de gunstige en ongunstige effecten, bij behandeling van patiënten met hormoon-sensitief (hoog-volume) prostaatcarcinoom, van de toevoeging van een ARSI aan ADT, in vergelijking tot toevoeging van docetaxel aan ADT?
• Wat zijn de gunstige en ongunstige effecten van abiraterone of docetaxel vergeleken met langdurige hormoontherapie voor prostaatkanker?
• Wat zijn de gunstige en ongunstige effecten, bij behandeling van patiënten met hormoon-sensitief (laag-volume) prostaatcarcinoom, van de toevoeging van een ARSI in combinatie met lokale radiotherapie aan ADT?
• Wat zijn de gunstige en ongunstige effecten, bij behandeling van patiënten met een recurrent hormoon-sensitief prostaatcarcinoom, van de toevoeging van een ARSI aan ADT of toevoeging van docetaxel aan ADT?
• Wat is het effect van de PSMA-PET/CT op de diagnose laag- versus hoog-volume hormoon-sensitief gemetastaseerd prostaatcarcinoom en hoe vertaalt zich dat naar de uitkomsten uit de studies waarbij conventionele beeldvorming is gebruikt ter stadiering?
• Wat is het effect van triple-therapie (bv. ADT/radiotherapie/ARSI of ADT/docetaxel/ARSI) op de uitkomsten van de behandeling van hormoon-sensitief gemetastaseerd prostaatcarcinoom?