Korte uitleg voor de patiënt over PDS

Korte uitleg PDS (Het helpt om ter plekke een tekening te maken, zoals op de bijgevoegde afbeeldingen, of aan de hand van het plaatje het verhaal te vertellen)

 

‘PDS noemen we een functionele stoornis. Dat wil zeggen, als je de darmen onderzoekt, je laat er een camera doorheen gaan, dan zal je in die darmen geen afwijking vinden: geen ontstekingen, geen rare plekken, die darmen op zich zijn in orde. Maar als je mensen met het PDS vergelijkt met anderen, dan vallen er een aantal dingen op, is uit onderzoek gebleken.

 

De motiliteit, de beweeglijkheid van de darmen is verstoord, dat wil zeggen: bij sommige mensen werken de darmen te snel: die krijgen diarree. Bij anderen werken ze te langzaam: die krijgen obstipatie en dan heb je mensen die hebben een mengvorm: de ene keer diarree en de andere keer obstipatie en er zijn ook mensen, bij wie die darm ineens zomaar samentrekt: dan krijg je zo’n koliekachtige pijn.

 

Het tweede is, dat mensen met het PDS in de darmen pijngevoeliger zijn dan anderen. Ze zijn niet pijngevoeliger in het geheel: dus als ik u knijp en ook iemand anders, zegt u niet eerder ‘auw’, maar specifiek in de darmen zijn mensen met PDS wel pijngevoeliger. Hoe dat komt, weten we niet precies, maar het lijkt erop dat bij mensen met PDS, er een verhoogde gevoeligheid van de zenuwuiteinden in de darmen is ontstaan; signalen die normaal niet doordringen tot het bewustzijn maar wel bij patiënten met PDS. Soms komt dat omdat iemand eerder een ontsteking heeft gehad, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. Die zenuwen zenden prikkels naar de hersenen via opgaande banen en ook in de hersenen kan een overgevoeligheid ontstaan zijn, waardoor er bij u eerder pijn geregistreerd wordt, dan bij anderen, zonder PDS.

 

De derde factor is voeding. Veel PDS-patiënten merken dat bepaalde voeding de klachten kan opwekken of erger kan maken. De darmen kunnen sterk reageren op bepaalde voeding. Het is echter heel verschillend per persoon en ook per situatie welke voeding wel en geen klachten geeft. Er bestaan dan ook geen voedingsmiddelen die voor alle PDS-patiënten worden aanbevolen of afgeraden. Met behulp van een diëtist en/of een voedseldagboek, kun je uitzoeken welke voedingsmiddelen bij jou persoonlijk de klachten erger maken. Hierbij is de hoeveelheid van belang: een klein beetje gaat vaak wel goed, wordt nog wel verdragen.

 

De vierde factor is: spanningen, ook weleens stress genoemd. Meestal maken spanningen de klachten erger. Dat is bij iedere ziekte zo: als je rugpijn hebt, of diabetes of longziekte, meestal maken spanningen de klachten erger. Dat wil niet zeggen dat de spanningen de klachten veroorzaken, maar dat ze er wel een invloed op hebben. De meeste mensen herkennen dat wel. De gedachten die je over je aandoening hebt, kunnen tot deze spanning leiden. Als je denkt: ‘dit gaat nooit meer over’, kunt u zich voorstellen dan je meer spanning krijgt dan als je denkt: ’ik moet uitzoeken wat ik hieraan kan doen’.

'Kunt u zich er zoiets bij voorstellen? Heeft u daar vragen over?’ (Aansluiten bij wat de patiënten naar voren brengen.)