Bijlage 1 - Tabel Anamnese, lichamelijk- en aanvullend onderzoek

Tabel Anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek bij inspanningsgebonden pijnsyndromen van het onderbeen, per type pijnsyndroom en moment van toepassen (1e of 2e lijn)

Let op: de verschillende pijnsyndromen van het onderbeen kunnen gelijktijdig en opeenvolgend optreden (referenties: Edwards (2005), Hislop (2014), Gaunder (2017), De Bruijn (2018), Pandya (2019)

 

 

Anamnese;

Overweeg te werken met een standaard vragenlijst ‘onderbeenklachten”

Lichamelijk onderzoek;

Overweeg het lichamelijk onderzoek te herhalen na provocatie

Aanvullend onderzoek (1e lijn, evt. 2e lijn);

overleg bij twijfel over het aan te vragen onderzoek met de specialist of met de radioloog

  1. MTSS
  • Pijn, stekend of zeurend van aard, tijdens of na inspanning (in rust)
  • Meestal bilateraal
  • Meestal op de binnenzijde van het onderste deel van het onderbeen
  • Recente toename van trainingsbelasting
  • Langdurig rust draagt bij aan vermindering van klachten
  • Palpatiepijn over de postero-mediale tibia rand, de distale helft van het onderbeen, het pijnlijke gebied is > 5 cm
  • Soms ter plaatse subtiel (palpabel) oedeem
  • Soms palpatiepijn over de antero-mediale tibia rand
  • Start met een conservatief behandelprogramma, objectiveer beperkingen of afwijkende bewegingspatronen (bv loopanalyse).
  • 1e lijn: Niet nodig, provocatie van de klachten kan de diagnose verduidelijken, start met een conservatief behandelprogramma
  • Bij onvoldoende progressie, of in de 2e lijn:

Doelen van het onderzoek: 1. Bijpassende kenmerken opsporen 2. Andere aandoeningen (met name CECS van de diepe loge) uitsluiten 3. Bijdragende factoren identificeren: X-onderbeen, echo, botscintigrafie, MRI, intracompartimentele drukmeting (ICP), bewegingsanalyse (bijvoorbeeld loopanalyse)

  1. CECS
  • Pijn, brandend of knellend van aard, in een compartiment, tijdens inspanning, snel afnemend na inspanning (meest waarschijnlijk in 3 compartimenten: anterior, lateraal en diepe flexoren)
  • Regelmatig ook in rust (beperkte) last
  • Meestal bilateraal
  • Langdurig rust draagt zelden bij aan vermindering van klachten
  • Weinig afwijkingen in rust
  • Herhaal het lichamelijk onderzoek na provocatie in de spreekkamer of na bewegingsanalyse in een lab (zie aanvullend onderzoek)
  • Pijn bij diepe palpatie van de spierloge, zeker na provocatie
  • Soms een palpabele of zichtbare herniatie van de fascie of spier (met name aan de voorzijde van het onderbeen op de overgang van anterior en laterale compartiment)
  • Start met een conservatief behandelprogramma, objectiveer beperkingen of afwijkende bewegingspatronen (bv loopanalyse).
  • 1e lijn: niet nodig. Provocatie van de klachten kan de diagnose verduidelijken, start met een conservatief behandelprogramma
  • Bij onvoldoende progressie, of in de 2e lijn: intracompartimentele drukmeting (ICP). NB: er is twijfel of dit onderzoek pathognomonisch is
  1. Stressfractuur (tibia, fibula)
  • Pijn tijdens inspanning (beenbelasting), maar vaak ook in rust
  • Unilateraal
  • Acuut ontstaan, ‘knap’ gevoeld
  • Sportspecifieke locatie (bijvoorbeeld de distale tibia bij hardlopers)
  • Mogelijk is er een eetstoornis of relatief onvoldoende energie inname bij sport (RED-S)
  • Palpatiepijn ossaal en circumscript
  • Soms huidafwijkingen: zwelling, warmte, roodheid
  • Lokale verhevenheid ten teken van callusvorming
  • 1e lijn: X-onderbeen (zo nodig herhalen na enkele weken)
  • Bij onvoldoende progressie, of in de 2e lijn: MRI, botscintigrafie
  1. Atraumatische myogene kuitklachten
  • Pijn tijdens inspanning
  • Gevoel dat de spier zal scheuren
  • Nachtelijke krampen
  • Weinig afwijkingen in rust
  • Palpabele pijnpunten in spieren of in het beloop van perifere zenuwen
  • Soms hypertonie
  • 1e lijn: niet nodig, provocatie van de klachten kan de diagnose verduidelijken, start met een conservatief behandelprogramma, objectiveer beperkingen of afwijkende bewegingspatronen (bv loopanalyse).
  • Bij onvoldoende progressie of in de 2e lijn: Doelen van het onderzoek: 1. Kwaliteit van spierweefsel beoordelen (littekenweefsel?) 2. Andere aandoeningen uitsluiten 3. Bijdragende factoren identificeren: echo, MRI, enkel-arm index (EAI), bewegingsanalyse (bijvoorbeeld loopanalyse)
  1. Zenuw inklemming

(met name de peroneus zenuwen)

  • Pijn tijdens inspanning, in het gebied van de inklemming
  • Vaak tintelingen
  • Mogelijk een onrustig been, pijn in rust, nachtpijn
  • Soms na een (stomp) trauma
  • Soms verminderde controle over de voet (klapvoet, zwabbervoet)
  • De huidsensibiliteit is anders (wattenstaafje)
  • Kloppijn/drukpijn in het gebied van de inklemming geeft een tintelende sensatie (positief teken van Tinel)
  • Onevenredig pijnlijk bij knijpen in de huid (pinch test)
  • Overweeg: is de bron van de onderbeenpijn elders (referred pain)? Beoordeel eventueel de keten: rug, heup, knie, enkel.
  • 1e lijn: niet nodig
  • Bij onvoldoende progressie, of in de 2e lijn: diagnostische proefblokkade (lokale injectie met anestheticum), echo, MRI, EMG, zenuwgeleidingsonderzoek (vaak normaal), peroperatieve bevestiging van de diagnose
  1. PAES (anatomisch of functioneel)
  • Pijn hoog in de kuit, vaak snel optredend bij intensieve inspanning en snel verdwijnend na stoppen van de inspanning (vergelijk claudicatio)
  • Soms tintelingen in de voetzool (als de n. tibialis ook betrokken is)
  • Beoordeel de perifere pulsaties voor en tijdens spiercontractie (pedal pulse test)
  • Meerdere entrapment niveaus zijn mogelijk (bijvoorbeeld drukpijn over de soleal sling kan wijzen op entrapment op een lager niveau)
  •  
  • 1e lijn: niet nodig, bij verdenking van deze zeldzame aandoening verwijzen naar de 2e lijn
  • 2e lijn: 1. Enkel-arm index (EAI) 2. Echografisch vaatonderzoek (Duplex) 3. MRI/MRA 4. CT-angiografie 5. Peroperatieve bevestiging van de diagnose

de Bruijn JA, van Zantvoort APM, van Klaveren D, Winkes MB, van der Cruijsen-Raaijmakers M, Hoogeveen AR, Teijink JAW, Scheltinga MR. (2018). Factors Predicting Lower Leg Chronic Exertional Compartment Syndrome in a Large Population. Int J Sports Med.;39(1):58-66. doi: 10.1055/s-0043-119225. Epub 2017 Nov 10. PMID: 29126337.

Edwards PH Jr, Wright ML, Hartman JF. (2005). A practical approach for the differential diagnosis of chronic leg pain in the athlete. Am J Sports Med;33(8):1241-9.

Gaunder C, McKinney B, Rivera J. (2017). Popliteal Artery Entrapment or Chronic Exertional Compartment Syndrome? Case Rep Med.;2017:6981047.

Hislop M, Kennedy D, Cramp B, et al. (2014). Functional popliteal artery entrapment syndrome: Poorly understood and frequently missed? A review of clinical features, appropriate investigations, and treatment options. J Sports Med 2014; 105953.

Pandya YK, Lowenkamp MN, Chapman SC. (2019). Functional popliteal artery entrapment syndrome: a review of diagnostic and management options. Vasc med 24, 5, 455-460. https://doi.org/10.1177/1358863X19871343