Indicator Diagnostische team

Diagnostisch team

Operationalisatie 2a

Is het diagnostisch team dat etiologisch onderzoek naar slechthorendheid op de kinderleeftijd verricht multidisciplinair samengesteld? Ja/nee

Operationalisatie 2b

Zo ja, zijn de volgende specialismen vertegenwoordigd in het diagnostisch team:

  • (kinder)-KNO-arts: ja/nee
  • Audioloog: ja/nee
  • Kinderarts: ja/nee
  • Klinisch geneticus, met expertise op otogenetisch gebied: ja/nee

In- en exclusiecriteria

Geen

Kwaliteitsdomein

Effectiviteit, patiëntgerichtheid.

Meetfrequentie

Één keer per verslagjaar

Verslagjaar

2012

Rapportagefrequentie

1x per jaar

 

Toelichting

Achtergrond en variatie in zorg

Slechthorendheid is een heterogene complexe aandoening met een groot aantal mogelijk oorzaken. Voor het vaststellen van de oorzaak van de slechthorendheid is derhalve breed gericht aanvullend onderzoek geïndiceerd. De etiologische diagnostiek van slechthorendheid bij kinderen vereist een multidisciplinaire benadering, waarbij de KNO-arts, audioloog, kinderarts en klinisch geneticus een belangrijke rol spelen.

 

Definities

-

 

Registreerbaarheid

De werkgroep verwacht dat deze indicator onder gelijkblijvende omstandigheden (min of meer) dezelfde resultaten oplevert.

Aangezien het hier gaat om een structuurindicator is er sprake van een geringe registratielast.

 

Mogelijke verstorende factoren

De werkgroep verwacht dat er voldoende variatie in de praktijk bestaat, waardoor deze indicator discrimineert tussen de ziekenhuizen en verbeteringen in kwaliteit van zorg zal registreren.

Voor deze indicator is case-mix niet van toepassing.

 

Mogelijke ongewenste effecten

Geen.

 

Referenties

−        Richtlijn Etiologisch onderzoek naar slechthorendheid op de kinderleeftijd (2012).