Definities en begrippen

Litteken

Een litteken is het weefsel dat resteert nadat een wond gereëpithelialiseerd is. Bij de mens vormen zeer oppervlakkige verwondingen waarbij nagenoeg alleen het epitheel is beschadigd, een uitzondering: deze wonden kunnen littekenloos genezen.

Actief litteken

Aan het begin van het herstelproces kan elk litteken fysieke kenmerken van activiteit laten zien zoals roodheid, verhevenheid en stugheid met daarnaast klachten als jeuk en pijn. In de eerste 3-6 maanden, wanneer de proliferatiefase plaatsvindt, behoren deze fysieke kenmerken en klachten bij het normale fysiologische beloop. In deze periode nemen deze kenmerken en klachten meestal toe. Daarna nemen de klachten doorgaans af omdat het litteken in de uitrijpingsfase komt, ook wel maturatie of remodelatiefase genoemd. Dat betekent dat de activiteit van het litteken afneemt en het litteken dunner en soepeler wordt en de kleur (vascularisatie en pigmentatie) meer gaat lijken op de omringende onaangedane huid.

Sommige littekens worden toenemend actief in de loop van het eerste jaar of daarna of blijven actief na 12 maanden. Dit wordt als pathologisch beschouwd.

Uitgerijpt litteken

Een litteken zonder restactiviteit (zoals roodheid, pijn, jeuk) dat meestal ook afgevlakt is (normotroof). Bij een normaal verloop van het littekenproces is een litteken na ongeveer een jaar uitgerijpt.

Ter info: een uitgerijpt litteken valt buiten het bestek van deze richtlijn.

Pathologisch litteken

Als een litteken na 12 maanden nog significante kenmerken of klachten geeft, of binnen 12 maanden invaliderend is, heet dat een pathologisch litteken. Verschijnselen die dan kunnen optreden zijn functie- en bewegingsbeperking (door stugheid of samentrekken), kwetsbaarheid (er treden snel wonden op, litteken instabiliteit), veranderde kleur (gerelateerd aan roodheid en pigmentatie), afwijkend reliëf, afwijkende dikte, en klachten als jeuk en pijn.

Uitzondering is als er dermate fysieke kenmerken en/of klachten optreden binnen het eerste jaar dat deze consequenties hebben op het functioneren van de patiënt, gedacht moet worden aan forse contractuurvorming (valt buiten de richtlijn) of ernstige jeuk.

Keloïd

Keloïd kenmerkt zich door verheven, rood of donker, stug en fibrotisch weefsel waarbij de ernst van groei disproportioneel sterk is ten opzichte van de trigger (trauma of ontsteking). De sterke groei ontstaat vaak pas na maanden en soms na jaren. De benigne tumor gevormd door het fibrotische weefsel breidt zich uit in de omringende onaangedane huid. Er is geen regressie dan wel uitrijping. De kans op een recidief na een behandeling is groot, in het bijzonder na chirurgische behandeling zonder aanvullende therapie. Klachten van pijn maar vooral van jeuk komen vaak voor. Er is niet altijd een aanwijsbaar voorafgaand trauma of ontstekingsproces. Voorkeurslocaties zijn: oren (met name oorlel), nek, presternaal, rug en schouders. Er is een belangrijke erfelijke component en het komt relatief veel voor bij Fitzpatrick typen I, IV, V en VI.

Beperkt keloïd

Een keloïd in een begrensd gebied: het bevindt zich op één locatie en heeft een beperkte afmetingen/oppervlak.

F1

Uitgebreid keloïd

Een grote verheven aandoening, vaak pijnlijk en/of jeukend die zich uitbreidt in de omringende onaangedane huid en blijft groeien.

F2

Hypertrofisch litteken

Een hypertrofisch litteken is een verdikt litteken. Het is een litteken dat verheven is ten opzichte van de onaangedane huid. De verhevenheid is een uiting van littekenactiviteit wat betekent dat het vaak gepaard gaat met roodheid of donkere kleur, stugheid, pijn en/of jeuk (zie ook definitie ‘actief litteken’). De overmatige groei van het litteken start binnen enkele weken na de verwonding. Binnen 3 tot 6 maanden zullen de meeste littekens spontaan uitrijpen waardoor de hypertrofie afneemt. Een deel van de littekens blijft echter na 6 maanden dik en actief en kan veel klachten geven. De ernst van de littekenvorming is gerelateerd aan de ernst van de verwonding en het oppervlak van het litteken breidt zich nauwelijks uit buiten de grenzen van de oorspronkelijke wond. Hypertrofische littekens kunnen overal op het lichaam voorkomen.

Beperkt hypertrofisch litteken

Een hypertrofisch litteken in een gelimiteerd gebied: het litteken bevindt zich op één locatie en heeft een beperkte afmetingen/oppervlak, bijvoorbeeld een lineair litteken na een chirurgische incisie.

F3

Uitgebreid hypertrofisch litteken

Een hypertrofisch litteken in een uitgebreid gebied: het litteken strekt zich uit over een uitgebreid oppervlak, vaak over meerdere lichaamsdelen, bijvoorbeeld na een uitgebreide brandwond.

F4

Recidief

Een keloïd of hypertrofisch litteken dat na conservatieve behandeling met goede reactie van tenminste drie maanden of na chirurgische behandeling weer terugkomt in vergelijkbare mate of wederom in een grootte die langdurige behandeling indiceert.

Therapieresistentie

Een keloïd of hypertrofisch litteken dat niet of onvoldoende reageert op behandeling of recidiveert.

Expertisecentrum voor littekens en keloïden

Een expertisecentrum voor littekens en keloïden moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • Het expertisecentrum bevindt zich in een ziekenhuis of behandelcentrum dat beschikt over een multidisciplinair netwerk rondom patiënten met keloïd of hypertrofisch litteken met plastisch chirurg, dermatoloog en radiotherapeut oncoloog. Dit kan aangevuld worden met een huidtherapeut en/of wondverpleegkundige en/of verpleegkundig specialist en/of medisch instrumentenmaker.
  • Er is een regulier gespecialiseerd spreekuur van een plastisch chirurg of dermatoloog, voor patiënten met keloïd en littekenhypertrofie.
  • Er zijn zorgpaden ingericht voor patiënten met keloïd en littekenhypertrofie.
  • Het beschikt over een standard operation procedure (SOP) voor de diagnostiek en behandeling van keloïd en littekenhypertrofie.