Kennislacunes

Module: Erfelijkheid

1. Wat is de effectiviteit van screening bij mesothelioom in geval van BAP1-tumor predispositie syndroom ten aanzien van overleving?

 

2. Wat zijn de psychosociale gevolgen van het vaststellen van dit syndroom en van het ondergaan van screening?

 

3. Wat zijn pathologische en klinische (prognose en behandeling) verschillen tussen mesotheliomen bij patiënten met en zonder kiembaan BAP1 variant?

 

4. Wat is het risico op het ontwikkelen van mesothelioom als er geen asbest contact is geweest bij mensen met BAP1 -TPDS?

Module: Diagnostiek - pathologie

1. Wat is het effect van bepaling van BAP1 IHC en/of P16 FISH (9p21) of MTAP IHC om maligne mesothelioom te onderscheiden van reactieve mesotheelcelproliferaties op de overleving van patiënten met atypische mesotheel cellen?

 

P: patiënten met voor mesothelioom verdachte mesotheel celproliferaties;

I: BAP1 IHC en/of P16 FISH (9p21, CDKN2A) en/of MTAP IHC;

C: alleen standaard (immuun)histochemie;

R: definitieve diagnose door biopsie/resectie, klinische follow-up;

O: overleving.

 

2. Kan bepaling van BAP1 IHC en/of P16 FISH (9p21) of MTAP IHC op cytologische preparaten een histologische diagnose vervangen bij het onderscheiden van maligne mesothelioom van reactieve mesotheelcel proliferaties?

 

P: patiënten met voor mesothelioom verdachte mesotheelcelproliferaties in;

I: BAP1 IHC en/of P16 FISH (9p21, CDKN2A) en/of MTAP IHC op cytologische preparaten;

C: histologische diagnose;

R: definitieve diagnose door biopsie/resectie, klinische follow-up;

O: sensitiviteit, specificiteit, kosten.

Module: Diagnostiek - beeldvormende technieken

Geen

Module: Systemische therapie - immuuntherapie

1. Wat is het effect van immuuntherapie als eerstelijns behandeling op overleving, kwaliteit van leven en toxiciteit in patiënten met mesothelioom?

 

P: patiënten met een bewezen mesothelioom;

I: immuuntherapie (CTLA4: ipilimumab, tremelimumab; PDL1-inhibitors: avelumab, atezolizumab, durvulamab; PD1-inhibitors: nivolumab, pembrolizumab) in de eerstelijn;

C: chemotherapie, placebo, geen therapie (best supportive care);

O: overleving/éénjaars overleving, progressievrije overleving, kwaliteit van leven, toxiciteit, responsduur, response rate;

 

2. Wat is het effect van immuuntherapie als tweede- of derdelijns behandeling op overleving, kwaliteit van leven en toxiciteit in patiënten met mesothelioom?

 

P: patiënten met een bewezen mesothelioom;

I: immuuntherapie (CTLA4: ipilimumab, tremelimumab; PDL1-inhibitors: avelumab, atezolizumab, durvulamab; PD1-inhibitors: nivolumab, pembrolizumab) in de eerstelijn;

C: chemotherapie, placebo, geen therapie (best supportive care);

O: overleving, progressievrije overleving, kwaliteit van leven, toxiciteit, responsduur, response rate.

Module: Systemische therapie - gemcitabine

Wat is de effectiviteit van eerste-, tweede- of derdelijns behandeling met gemcitabine in patiënten met mesothelioom?

 

P: patiënten met bevestigd mesothelioom;

I: gemcitabine;

C: andere chemotherapie; placebo; geen behandeling/best supportive care;

O: overleving, progressive-vrije overleving, één-jaars mortaliteit, kwaliteit van leven, toxiciteit, duur van de therapie, response rate.

Module: Systemische therapie - onderhoudsbehandeling

1. Wat is het effect van de toevoeging van bevacizumab aan cisplatin-pemetrexed therapie in patiënten met mesothelioom?

 

P: patiënten met bevestigd mesothelioom;

I: standaard eerstelijns chemotherapie + bevacizumab;

C: standaard eerstelijns chemotherapie + placebo, standard eerstelijns chemotherapie zonder bevacizumab, standard eerstelijns chemotherapie met ‘best supportive care’, ‘best supportive care’;

O: overleving na 6 maanden, kwaliteit van leven, toxiciteit.

 

2. Wat is het effect van onderhoudstherapie met pemetrexed na cisplatin-pemetrexed therapie in patiënten met mesothelioom?

P: patiënten met bevestigd mesothelioom en eerder behandeld met standaard eerstelijns chemotherapie;

I: standaard eerstelijns chemotherapie gevolgd door pemetrexed;

C: standaard eerstelijns chemotherapie gevolgd door placebo, standard eerstelijns chemotherapie niet gevolgd door pemetrexed, standard eerstelijns chemotherapie gevolgd door ‘best supportive care’, ‘best supportive care’;

O: overleving na 6 maanden, Kwaliteit van leven, toxiciteit.

 

3. wat is het effect van ‘switch maintenance therapy’ met gemcitabine na cisplatin-pemetrexed therapie in patiënten met mesothelioom?

P: patiënten met bevestigd mesothelioom en eerder behandeld met standaard eerstelijns chemotherapie;

I: standaard eerstelijns chemotherapie gevolgd door gemcitabine;

C: standaard eerstelijns chemotherapie gevolgd door placebo, standard eerstelijns chemotherapie niet gevolgd door gemcitabine, standard eerstelijns chemotherapie gevolgd door ‘best supportive care’, ‘best supportive care’;

O: overleving na 6 maanden, kwaliteit van leven, toxiciteit.

Module:Systemische therapie - Startpunt van de behandeling

Wat is het verschil in effect van direct starten of vertraagd starten van systemische therapie bij patiënten met een mesothelioom op overleving?

 

P: patiënten met mesothelioom;

I: direct/vroeg starten met systemische therapie;

C: vertraagd starten met systemische therapie;

O: overleving, kwaliteit van leven.

Module: Chirurgie - peritoneaal

Wat is het effect van cytoreductieve chirurgie en HIPEC in patiënten met peritoneaal mesothelioom?

 

P: patiënten met een bewezen peritoneaal mesothelioom;

I: CRS + HIPEC;

C: best supportive care, palliatieve zorg (zoals ascites-drainage, palliatieve debulking), systemische therapie, geen/placebo behandeling;

O: overleving (follow-up at least six months), behandelingsgerelateerde-/ziekenhuismortaliteit (binnen 90 dagen), behandelingsgerelateerde morbiditeit, kwaliteit van leven (na zes maanden), heropname (binnen 90 dagen), ziektevrije overleving (follow-up 6 maanden).

Module: Chirurgie - pleuraal

Wat is de effectiviteit van radicale pleurale chirurgie bij patiënten met pleuraal mesothelioom?

 

P: patiënten met een bewezen pleuraal mesothelioom (eenzijdig);

I: extrapleurale pneumonectomie of extended pleurectomie/decorticatie;

C: best supportive care/geen behandeling/placebo behandeling/palliatieve behandeling (i.e. pleurodese, talkage of partiele pleurectomie);

O: overleving, behandelingsgerelateerde-/ziekenhuis mortaliteit, Kwaliteit van leven, het-opname.

Module: Palliatie - chirurgie

1. Wat is de effectiviteit van een chirurgische interventie (VATS of thoracotomie: partiele pleurectomy/decorticatie) vergeleken met een talkpleurodese in patiënten met een pleuraal mesothelioom?

 

P: patiënten met een pleuraal mesothelioom;

I: chirurgische interventie (video assisted thoracoscopic surgery (VATS) of thoracotomie: partiele pleurectomie/decorticatie), met of zonder andere interventies zoals systemische therapie;

C: talkpleurodese met of zonder andere interventies zoals systemische therapie;

O: Kwaliteit van leven, behandelingsgerelateerde morbiditeit en mortaliteit, overleving, heropname, opnameduur.

 

2. Wat is de effectiviteit van intraperitoneale behandeling met hypertherme chemotherapie (HIPEC) vergeleken met een permanente drain bij patiënten met maligne ascites?

 

P: patiënten met een maligne ascites op basis van peritoneaal mesothelioom;

I: intraperitoneale behandeling met hypertherme chemotherapie (HIPEC);

C: permanente drainage;

O: Kwaliteit van leven, behandelingsgerelateerde morbiditeit en mortaliteit, overleving, heropname, opnameduur.

Module: Palliatie - adjuvante radiotherapie

Wat is de effectiviteit van radiotherapie als adjuvante behandeling voor of na resectie bij patiënten met een pleuraal mesothelioom?

 

P: patiënten met een pleuraal mesothelioom die in aanmerking komen voor pleurectomie/ decorticatie of EPP;

I: radiotherapie;

C: geen radiotherapie (standaard zorg, placebo, sham);

O: overleving, kwaliteit van leven, toxiciteit.

Module: Palliatie - symptoomreductie

1. Wat is de effectiviteit van radiotherapie als behandeling voor pijnreductie in patiënten met pleuraal mesothelioom?

 

P: patiënten met mesothelioom en chronische pijn (ondanks behandeling met pijnmedicatie);

I: radiotherapie van de pijnlocatie;

C: geen radiotherapie (standard zorg, placebo, sham);

O: pijn (na drie maanden), kwaliteit van leven (na zes maanden, overleving (na zes maanden), toxiciteit (na 90 dagen).

 

2. Wat is de effectiviteit van radiotherapie als behandeling van entmetastasen in patiënten met mesothelioom?

 

P: patiënten met mesothelioom na een interventie (operatie, drain, catheter, thoracoscopie);

I: radiotherapie;

C: geen adjuvante radiotherapie (standard zorg, placebo, sham);

O: pijn (na drie maanden), kwaliteit van leven (na zes maanden, overleving (na zes maanden), toxiciteit (na 90 dagen), proportie van entmetastasen (na 6 maanden).

 

3. Wat is de effectiviteit van radiotherapie als behandeling voor slikproblemen in patiënten met pleuraal mesothelioom?

 

P: patiënten met mesothelioom en ernstige dysfagie (CTCAE5.0 graad 3);

I: radiotherapie van de obstruerende tumor;

C: geen radiotherapie (standard zorg, placebo, sham);

O: dysfagie (na drie maanden), kwaliteit van leven (na zes maanden, overleving (na zes maanden), toxiciteit (na 90 dagen).

Module: Informatieverstrekking aan de patiënt

Geen

Module: Organisatie van zorg

Geen