Verslag invitational conference

Commentaar schriftelijke invitational conference richtlijn Anterieure kniepijn

In totaal zijn 22 partijen gevraagd schriftelijk commentaar te leveren op het raamwerk, en vijf organisaties hadden inhoudelijke opmerkingen (tabel 1). Alle partijen worden hartelijk bedankt voor hun reacties. De inhoudelijke opmerkingen en de reacties van de werkgroep zijn opgenomen in tabel 2.

 

Tabel 1. Overzicht reacties schriftelijke invitational.

Vereniging

Reactie

IGJ

Vanuit de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd zal er geen input worden gegeven.

KNFG

Zie tabel 2

Stichting LOOP

Zie tabel 2

NAPA

-

NFU

-

NGS

-

NHG

-

NOCNSF

Via onze algemene info kreeg ik deze vraag om voor te leggen aan onze medische staf.
Onze focus ligt op de voorbereiding van een optimale sportmedische begeleiding van onze atleten voor de uitzending naar OS en PS Tokyo 2020.
We zullen daarom geen reactie geven op jouw mail.

NOV

De NOV heeft geen reactie ontvangen op de knelpunten analyse.
Het is nog mogelijk dat onze werkgroep met expertise op dit onderwerp input levert via ons lid in de richtlijnwerkgroep.

NVAB

Een verzoek om knelpunten te inventariseren, ingediend door Kennisinstituut (of een andere organisaties) is in de Commissie Richtlijnontwikkeling en Wetenschap besproken. Duidelijk is dat wij graag betrokken willen zijn bij de ontwikkeling van externe richtlijnen en standaarden waar factor arbeid een rol in speelt. Ook vinden we het heel goed om uitgangsvragen te baseren op inventarisatie van de ervaren knelpunten in samenwerking. We hebben echter helaas geen financiering/capaciteit om dergelijke inventarisaties structureel uit te voeren.

NVvP

Zie tabel 2

NVR

Hartelijk dank voor de uitnodiging, maar de NVR zal geen gebruik maken van deze mogelijkheid.

NVvR

Vanuit de NVvR is er geen commentaar.

NVZ

Hartelijk dank voor uw verzoek. Gezien het voornamelijk medisch inhoudelijke karakter heeft de NVZ geen commentaar. Wel blijven wij graag op de hoogte en worden wij betrokken bij evt. financiële en/of organisatorische consequenties.

Patiëntenfederatie Nederland

-

STZ

-

V&VN

Verzoek intern uitgezet, maar geen reactie hierop ontvangen. V&VN zal geen input leveren op deze knelpuntenanalyse. Ik hoop je hiermee voldoende te hebben ingelicht.

VRA

Wij hebben de vragen uit onderstaande mail uitgezet bij onze achterban. Zij hebben aangegeven dat anterieure kniepijn niet tot het werkgebied van de revalidatiearts behoort, dus er zullen geen knelpunten worden aangeleverd.

VSG

Zie tabel 2

ZiNL

Zie tabel 2

ZKN

Vanuit ZKN klinieken heb ik geen reactie mogen ontvangen op de knelpunten analyse anterieure kniepijn

ZN

Hartelijk dank voor uw uitnodiging voor deelname aan de schriftelijke knelpuntanalyse richtlijn Anterieure kniepijn. Helaas is het onderwerp te specialistisch om een nuttige bijdrage te kunnen leveren als brancheorganisatie van zorgverzekeraars. Wij zullen dan ook niet ingaan op uw uitnodiging. Het is voor ZN niet doenlijk om commentaar te geven op alle richtlijn/ zorgstandaard/ kwaliteitsstandaard ontwikkelingen/ aanpassingen, die er georganiseerd worden. Wij moeten een selectie maken door in te schatten hoeveel impact een ((her)nieuw(d)e) richtlijn/ zorgstandaard/ kwaliteitsstandaard e.d. zal kunnen hebben op ons als verzekeraars met name betreffende het inkoopproces.

 

Tabel 2. Inhoudelijke opmerkingen bij raamwerk

Vraag 1. Zijn er wat u betreft knelpunten in de diagnostiek en behandeling van anterieure kniepijn die momenteel nog niet geadresseerd worden in het raamwerk?

 

Vraag 2. Zijn er concept uitgangsvragen opgenomen in het raamwerk waar u zich niet in kan vinden?

 

Vraag 3. Welke concept uitgangsvragen hebben voor u de hoogste prioriteit?

 

Vraag 4. Zijn er specifieke aandachtspunten voor de te ontwikkelen richtlijn die u de werkgroep mee wilt geven?

KNGF

1

Herkenning en indicatie klachten

Wij zien dat oefentherapie een belangrijke plaats heeft in deze richtlijn. Hier zijn wij uiteraard heel tevreden over. Om de richtlijn echter implementeerbaar in de praktijk te maken, is het ook van belang dat zorgprofessionals op de hoogte zijn wanneer oefentherapie ingeschakeld moet worden. Informatie over de indicatie van de klacht (screening/herkenning) wordt hierom gemist. Wat zijn bijvoorbeeld indicaties voor patellofemorale pijn en patellotendinopathie? Op basis hiervan besluit een arts bijvoorbeeld door te sturen naar de fysiotherapeut voor oefentherapie. Hier hoeft niet per definitie een uitgangsvraag over geformuleerd te worden, maar dit zo opgenomen kunnen worden in de inleidende tekst. Om ervoor te zorgen dat de patiënt de juiste informatie krijgt over behandelopties en bij de juiste zorgprofessional terecht komt, is dit wel een belangrijk aandachtspunt. Wij zouden dan ook graag zien dat dit wordt opgenomen in de richtlijn.

Informatie patiënt

De arts zal de patiënt ook moeten voorlichten over het beloop van de klacht en mogelijke behandelopties. Oefentherapie heeft hierin een belangrijke plaats. In de praktijk wordt patiënten vaak vermeld dat patellofemorale pijn vanzelf overgaat. Terwijl dit niet het geval hoeft te zijn, en oefentherapie hierbij belangrijk is. Om dit knelpunt te overkomen, is juiste voorlichting aan de patiënt van belang. Wij adviseren dit mee te nemen in deze richtlijn.

Organisatie van zorg

Ook missen wij een module over de organisatie van zorg. Voor interdisciplinaire samenwerking, multidisciplinaire behandeling en informatie voor de patiënt, is het van belang dat de betrokken zorgprofessionals in kaart worden gebracht, en voornamelijk wanneer ze ingeschakeld dienen te worden. Hier betreft het specifiek de verbinding tussen de 2e en 1e lijn en vice versa. Dus hierin bijvoorbeeld de huisarts en (sport-)fysiotherapeut als 1e lijn en de sportarts als 2e lijn. De patiënt zal eerst bij de huisarts terecht komen, wanneer dient een huisarts door te sturen naar de sportarts? Wanneer stuurt de huisarts de patiënt (ook) naar de fysiotherapeut? En wanneer verwijst de sportarts de patiënt naar de (sport-)fysiotherapeut? Om de beschreven zorg in deze richtlijn praktisch toepasbaar te kunnen maken, is deze informatie uitermate relevant en noodzakelijk.

2

Bij de uitgangsvragen ten aanzien van behandeling met overige conservatieve behandeling staan een aantal interventies genoemd tussen haakjes. Deze worden aangeduid met ‘onder andere’. Zijn er nog andere interventies die zullen worden toegevoegd?

3

Wat is de optimale vorm van oefentherapie bij patiënten met patellofemoraal pijnsyndroom en […] patella tendinopathie?

Wat is de plaats van overige conservatieve behandeling?

4

Houd de praktische toepasbaarheid in de organisatie van zorg rondom de patiënt in gedachten. Het is belangrijk dat zorgprofessionals de patiënt van gelijke informatie voorzien over de klacht en mogelijke behandelopties. Omdat de huisarts een belangrijke rol heeft in de 1e lijn en de verbinding tussen 1e lijn en 2e lijn, is het belangrijk om te overwegen aanbevelingen op te nemen over welke professional wanneer betrokken wordt en/of dient te worden.

In de tekst ‘afbakening van de richtlijn’ staat beschreven dat het zowel de algemene populatie als sportbeoefenaars betreft. Een gemiste sport hierbij is handbal. De werkgroep zou kunnen overwegen deze ook op te nemen.

Bij de ‘beoogde gebruikers’ wordt gefocust op patiënten met klachten door sportbeoefening. Terwijl in de afbakening ook wordt gesproken over de ‘algemene populatie’. Dit is verwarrend. De klachten kunnen namelijk ook beperkingen geven in het actief dagelijks leven, en niet enkel in de sportbeoefening. Dit zou beter omschreven kunnen worden en hiermee op elkaar afgestemd.

Reacties

 

1

Hartelijk dank voor de relevante knelpunten die genoemd worden. De indicaties van fysiotherapie/oefentherapie zullen terugkomen in de richtlijnmodules over oefentherapie. De verwijscriteria hebben we niet in een aparte module meegenomen, hier zullen we in een later stadium over beslissen of en hoe we dit opnemen in de richtlijn. Het is hiernaast ook zeker goed om aandacht te hebben voor de communicatie naar de patiënt. Patiënteninformatie wordt ontwikkeld in samenwerking met Thuisarts.

2

Ja, naast de al genoemde interventies wordt “massage” en “accupunctuur” in ieder geval meegenomen in de search voor patellofemoraal en voor patella tendinopathie: ultrasound, lasertherapie, lichttherapie en TENS.

3

Dank voor de prioritering, deze uitgangvragen blijven staan in het raamwerk.

4

We zullen de praktische toepasbaarheid in de gaten houden.

Bij de voorbeelden van sporten gaat voornamelijk om het type activiteit en niet zo zeer over specifieke sporten, daarom is deze specifieke groep niet opgenomen in het raamwerk. De richtlijn focust zich op de algemene populatie en de werkgroep is het eens dat de klachten zowel bij sporters als bij niet-sporters voorkomen. Daarom is de titel van de richtlijn ook aangepast naar ‘Anterieure kniepijn’ waar het voorheen ‘anterieure kniepijn bij sporters’ was. In het raamwerk stond nog ergens foutief dat we ons focuste op sporters, dit hebben we aangepast.

Stichting LOOP

1

-

2

-

3

-

4

Bij de behandeling van anterieure kniepijn spelen vele factoren een rol. Dit vraagt iedere keer om maatwerk in de praktijk. Onderzoek naar de effectiviteit van steunzolen, taping en andere hulpmiddelen wordt maar beperkt gedaan en hierdoor is de bewijsvoering mager. Hierdoor bevelen wij aan evidence-based onderzoek te combineren met practise-based ervaringen en benut daarbij Big Data op basis van goede classificatie.

Draag middels de richtlijn zorg voor eenduidige classificatie van belangrijke indicatoren en uniforme meetinstrumenten. Meer uniformiteit in de indicatoren en classificering van de verschillende factoren is van groot belang. Dit hangt nauw samen met meer inzage in de pathofysiologie.

- Eenduidige classificering van indicatoren, zoals de statiek van knie ten opzichte van de voet en hup, voet- en knietypen, looptechniek, klachten bij functioneren (in rust of na inspanning, sportspecifiek/werk/ADL), contextuele- en risicofactoren (mate van drive, overgewicht) e.d.

- Hyperpronatie in het gangbeeld verdient volgens de werkgroep extra aandacht in het diagnostisch proces, omdat hier therapiezolen in de praktijk zeer goede resultaten bieden en soms over het hoofd worden gezien, of pas te laat worden ingezet

- Welke meetinstrumenten zijn hiervoor geschikt (validiteit, betrouwbaarheid)? Zowel bij aanvang van de behandeling als bij de (tussen)evaluatie. Mogelijk de Footposture-index, One-leg stand, naviculaire drop, echografische beeldvorming?

 

Werk direct vanaf het begin interdisciplinair samen

Start vanaf het begin multi- of liever nog interdisciplinair. In de praktijk merken de werkgroepleden unaniem en practise-based dat de gecombineerde aanpak van podologie en fysiotherapie samen, direct vanaf de start, betere resultaten bewerkstelligd dan beide professies afzonderlijk na elkaar. Te vaak wordt vaak eerst gestart met fysiotherapie, waarna pas later in het traject de aanvulling met podologie/podotherapie plaatsvind. De werkgroepleden merken uit ervaring (practise-based)op dat de oefentherapie beduidend aan effectiviteit wint, als dit gebeurt vanuit een goede uitlijning van de statiek en voetboog. Dit versnelt bovendien het (veelal lange) herstelproces.

 

De huidige gecombineerde behandeling in de podologie/fysiotherapiepraktijken richt zich op het uitlijnen van de statiek van voet-knie-heup ten opzicht van elkaar, de rol van de schoen, educatie, alsmede op gedoseerde training van kracht, mobiliteit, coördinatie en techniek. De statiek wordt hierbij biomechanische benadert vanuit de voet.

 

De rol van de schoen verdient nadrukkelijk meer aandacht in de richtlijn.

 

Benut de sportarts als regisseur van de organisatie van de zorg

Reacties

4

Bij de ontwikkeling van de richtlijn wordt gebruik gemaakt van de GRADE methodiek voor de literatuursamenvatting en bijbehorende conclusies en het Evidence to Decision framework bij de overwegingen. In de overwegingen is er ook ruimte voor de werkgroepleden om hun practise based ervaringen te beschrijven. Het gebruiken van big data is niet haalbaar voor deze richtlijn, deze data worden voor dit onderwerp niet verzameld.

De werkgroep kon geen knelpunt identificeren op het gebied van de classificering van indicatoren en is daarom geen onderdeel van het raamwerk.

Therapiezolen komen terug in de uitgangsvragen over overige conservatieve behandelingen, er is geen specifieke uitgangsvraag geformuleerd over hyperpronatie of meetinstrumenten in het diagnostisch proces.

Er is geen aparte module opgenomen over organisatie van zorg, dit komt wel terug in de diverse modules. De richtlijn wordt opgezet door een multidisciplinaire werkgroep, wat de samenwerking van de verschillende disciplines in werkgroep zal benadrukken.

NVvP

1

Qua diagnostiek wordt wel gekeken naar tendinopathie maar niet naar patellofemorale klachten?

Dit is natuurlijk al een heel ruim begrip, zou het niet zinvol zijn om te kijken hoe je hier de diagnostiek specifieker zou kunnen maken?

Zodat je behandeling hier ook meer op toe gespitst zou kunnen worden?

Sprong-landing scholing/training bij behandeling

Wat is de toegevoegde waarde van biomechanisch sportonderzoek van de onderste extremiteiten t/m de rug?

In de richtlijn moet er in eerste instantie veel plaats zijn voor de juiste onderzoeken die wijzen op de individuele oorzaak. Hierop kan een optimale behandeling(en) toegewezen worden

2

Bij conservatieve behandeling wordt gesproken over steunzolen. Een steunzool is een type zool, anders dan de podotherapeut deze maakt, en is daarom te specifiek. Graag steunzolen vervangen voor ‘zolen’ of ‘custom-made zolen’. Dit is neutraler dan steunzolen.

In hoeverre wordt injectie therapie daadwerkelijk wordt toegepast? Ik denk dat het afhankelijk is van hoe deze vraag wordt uitgewerkt of deze daadwerkelijk ook bruikbaar is voor in de praktijk. En daarmee ook geadviseerd kan worden door andere disciplines.

3

Prioritering waarbij 1 = hoogste prioriteit, 8 = laagste prioriteit

1 Wat is de plaats van overige conservatieve behandelingen (o.a. steunzolen, tape, brace, dry needling, gedragstherapie, loopscholing, fietsafstellingen (biomechanica)) bij patiënten met patellofemoraal pijnsyndroom?

2 Wat is de plaats van overige conservatieve behandelingen (o.a. steunzolen, shockwave, EPTE, tapen, dry needling, patellabandje en NSAID's) bij patiënten met patella tendinopathie

3 Wat is de optimale vorm van oefentherapie bij patiënten met patellofemoraal pijnsyndroom?

4 Wat is de optimale vorm van oefentherapie bij patiënten met patellat endinopathie?

5 Wat is de toegevoegde waarde van beeldvorming (echo, evt. MRI) bij het stellen van de diagnose patella tendinopathie?

6 Wat is de plaats van een chirurgische behandeling bij patiënten met patella tendinopathie of patellofemoraal pijnsyndroom?

7 Wat is de plaats van injectietherapie (o.a. hoog volume, PRP, corticosteroïden, prolotherapie) bij patiënten met patella tendinopathie

8 Wat is de plaats van medicamenteuze behandelingen, incl. injectietherapie, bij patiënten met patellofemoraal pijnsyndroom?

4

Alle vragen zijn relevant maar duidelijke diagnostische criteria van patellofemoraal pijnsyndroom noodzakelijk voordat je over behandeling kan gaan spreken.

Is er een gouden standaard voor het bepalen van de diagnose, welke ook door de podotherapeut/paramedicus te gebruiken is.

Welke behandelingen zijn allemaal toepasbaar voor de podotherapeut, fysiotherapeut, sportarts ect.?

Handvatten voor gericht doorverwezen naar de juiste discipline (verwijscriteria) of aangaan samenwerking.

Reacties

 

1

Patellofemorale pijn is een diagnose per exclusie. Er is dus per definitie geen diagnostisch onderzoek dat deze diagnose kan aantonen of ondersteunen.

De toegevoegde waarde van biomechanisch sportonderzoek van de onderste extremiteit is lastig in te schatten. Biomechanisch sportonderzoek is een heel breed onderwerp en niet beschikbaar voor de algemene populatie. Onderzoek hiernaar is erg ingewikkeld niet in de laatste plaats omdat het lastig te standaardiseren is terwijl het wel praktisch toepasbaar blijft.

2

Dank voor de toelichting, dit is aangepast in het raamwerk en de term zolen zal worden gebruikt in de richtlijn.

Injectie therapie wordt in de praktijk steeds vaker toegepast.

3

Dank voor de priortering

4

Voor de diagnose van patellofemorale pijn wordt een combinatie van anamnese, lichamelijk onderzoek en zo nodig ter uitsluiting van andere diagnoses beeldvorming gehanteerd, er is zodoende geen gouden standaard te noemen. Het stellen van een diagnose is voorbehouden aan een arts.

VSG

1

Ik zou bij diagnostiek ook de meerwaarde van beeldvorming bij PFPS zetten, niet alleen patella tendinopathie.

Bij behandeling PFPS staat ‘wat is de plaats van medicamenteuze behandelingen inclusief injectietherapie’. Bij patella tendinopathie kun je deze vraag toch ook precies zo stellen? NSAID weg uit de vraag erboven en bijvoegen bij de injectietherapie vraag.

Diagnostiek patellofemoraal pijnsyndroom: het nut van patella opnames, is er een relatie met een patella alta of patella baja?

Behandeling patellofemoraal pijnsyndroom: de waarde van mobiliserende manuele therapie (van de patella).

Toevoegen van patella instabiliteit als oorzaak van anterieure kniepijn.

Hoewel gedragstherapie wordt genoemd in het kopje behandeling van patellafemorale pijnklachten, zou ik in ieder geval willen pleiten voor voldoende aandacht voor het probleem van en de mogelijke behandelaanpak bij centrale sensitisatie.

Ik mis een beetje de vraagstelling naar evidentie voor (primaire en secundaire) preventieve maatregelen voor beide aandoeningen.

In het kopje diagnostiek wordt er alleen gesproken over diagnostiek bij patella tendinopathie. Voor PFPS is er ook diagnostiek zoals CT en x-knie om bijvoorbeeld naar TT-TG afstand te kijken.

Wordt er qua diagnostiek van patella tendinopathie ook gekeken naar Ultrasound Tissue Characterization en wat de waarde hiervan is?

Wij vroegen ons af of er uiteindelijke ook een onderscheid gemaakt gaat worden op basis van de verschillende pathofysiologische oorzaken van PFPS en patella tendinopathie. Verschillende oorzaken hebben namelijk een verschillende behandelstrategie. Niet elke behandeling zal werken bij elke patiënt. “Je kan bij alle patiënten met buikpijn de appendix eruit halen maar alleen patiënten met een appendicitis zullen hier baat bij hebben”

Wordt er bij de behandeling van PFPS ook gekeken naar prolo therapie, supplementen (gelatine, vitamine C en groenlipmossel) en NSAID’s. Ook als het niet zinvol is toch graag vermelden.

Wordt er bij de behandeling van patella tendinopathie ook gekeken naar looptraining, supplementen (gelatine, vitamine C en groenlipmossel) en biomechanica en eventuele blokkades hierin. Ook als het niet zinvol is toch graag vermelden.

de rol van gait retraining (het veranderen van hardlooptechniek) als therapie voor knieklachten.

Naast de vraag meerwaarde oefentherapie ook mobiliteit keten lage rug-heup-enkel (beperkte enkelmobiliteit geeft verhoogd risico bij onder andere volleybal)

Relatie hardloopbelasting, van haklander naar midvoetlander en daarmee minder drukbelasting op voorzijde knie?

In opzet wordt er gesproken over PFPS versus PT. Zou waarde toevoegen aan richtlijn als advies gegeven zou zijn hoe je deze twee problemen kan onderscheiden in de praktijk.

2

Geen

3

Ja, de soort oefentherapie (misschien moet je wel stellen ‘vormen van fysiotherapie’, ook manueel therapie etc.

De vraag naar evidentie voor (primaire en secundaire) preventieve maatregelen en de vraag naar de optimale vorm van oefentherapie voor beide aandoeningen de meeste prioriteit.

4

Houd PFPS en patella tendinopathie uit elkaar en maak het overzichtelijk.

De differentiaal diagnose van anterieure kniepijn is natuurlijk breder dan PFPS en patella tendinopathie, zoals patellaluxaties en patellofemorale artrose. Worden deze ziektebeelden ook meegenomen in de richtlijn (de richtlijn van 2010 bevatte een bredere differentiaal diagnose)?

Anders lijkt het ons beter om twee aparte richtlijnen te maken over deze twee specifieke ziektebeelden. Als je als arts zoekt naar een richtlijn dan zoek je gericht op één ziektebeeld. Als dan in de richtlijn 2 verschillende ziektebeelden door elkaar heen worden behandeld, wordt het alleen maar onoverzichtelijk. Daarnaast moeten toch beide ziektebeelden goed worden uitgezocht en zal dit dus niet veel meer werk zijn. Dus ons advies is om te overwegen om twee richtlijnen te maken.

In de vorige richtlijn werden ook epidemiologie en lichamelijk onderzoek besproken. Graag hiervan weer een update in de nieuwe richtlijn met ook de sensitiviteit en specificiteit van de lichamelijke testen.

Worden aanbevelingen voor toekomstig onderzoek ook opgenomen in de richtlijn?

Reacties

 

1

Patellofemorale pijn is een diagnose per exclusie. Er is dus per definitie geen diagnostisch onderzoek dat deze diagnose kan aantonen of ondersteunen.

Er zijn slechts een aantal instellingen die deze UTC toepassen. Deze techniek is nog niet zo ingeburgerd is, waardoor er nog geen advies over gegeven kan worden. M.b.t. de CT-scan, dit zou betekenen dat we de richtlijn breder trekken, gaan we ons ook richten op patella-instabiliteit/artrose. Eigenlijk gaat het over een diagnose per exclusie; er is veel beeldvorming mogelijk, maar de CT-scan is gericht op andere aandoeningen in de knie. De werkgroep heeft besloten te focussen op patellofemorale pijn en patella tendinopathie. Mocht er ruimte overblijven in de richtlijn, dan zou het mogelijk zijn om ook bijv. malalignment mee te nemen.

NSAIDs worden meegenomen in de vraag over medicamenteuze behandelingen (incl. injectietherapie). Bij de behandelingen (oefentherapie, conservatieve en medicamenteuze) worden allerlei behandelingen meegenomen. We kunnen helaas niet iedere vorm van behandeling apart uitwerken in deze richtlijn, bovendien zal er ook vaak evidence ontbreken voor specifieke behandelvormen.

Preventie en onderhoudende factoren kunnen in de overwegingen van de therapeutische vragen genoemd worden. Er is geen aparte uitgangsvraag opgenomen over prognose van klachten, literatuur over de prognose van patiënten, is maar zelden te graderen (GRADE methodiek). Bovendien is de prognose van de patiënt zeer afhankelijk is van de zorgverlener die de patiënt ziet. De prognose zal wanneer de patiënt komt bij een chirurg minder goed zijn dan de prognose die een zorgverlener kan geven bij de eerste klachten. De werkgroep houdt de prognose in het achterhoofd bij de het schrijven van de modules.

2

-

3

Dank voor de prioritering, de vraag over preventie is niet geprioriteerd door de werkgroep en daarom geen onderdeel van het raamwerk.

4

We zullen uw opmerkingen meenemen in deze richtlijn. Bij de uitgangsvraag over diagnostiek is er ook aandacht voor differentiaaldiagnoses. De richtlijn zal worden geplaatst op de richtlijnendatabase, hierbij zullen we rekening houden met het onderscheid tussen patella tendinopathie en patellofemorale pijn, en zorgen dat één en ander overzichtelijk blijft. De naam van de richtlijn blijft breder, zodat eventueel ook modules over andere diagnoses waarbij er sprake is van anterieure kniepijn toegevoegd kunnen worden.

We zullen, afhankelijk van de uitkomsten van de literatuursamenvattingen/richtlijnmodules, ook aanbevelingen voor vervolgonderzoek doen.

De epidemiologie wordt binnen de huidige gehanteerde werkwijze slechts beperkt beschreven.

ZiNL

1

Nee

2

De vraag voor oefentherapie wordt geformuleerd als “Wat is de optimale vorm van oefentherapie….” Wordt de effectiviteit van oefentherapie dan niet meer meegenomen? Want door de vraag zo te formuleren ga je er al vanuit dat het effectief is. Wij zouden adviseren de vraag met betrekking tot de effectiviteit ook mee te nemen.

Meerdere vragen zijn geformuleerd als: “Wat is de plaats van…..” Wordt hier effectiviteit mee bedoeld?

3

Geen

4

Het is belangrijk om in de richtlijn duidelijk te vermelden wanneer wat is geïndiceerd. Belangrijk is daarbij ook om te definiëren wanneer een sportarts is geïndiceerd, of wanneer een patiënt ook alleen naar bijv. een fysiotherapeut kan.

Reacties

 

1

-

2

Hartelijk dank voor uw reactie. De formulering “wat is de plaats van” wordt bij uitgangsvragen als formulering gekozen, omdat er met de aanbeveling antwoord moet gegeven worden op deze vraag. De zoekvraag in de literatuursamenvatting wordt wel strikt als PICO geformuleerd, en zal er specifiek naar de effectiviteit van de behandelingen worden gekeken. We zullen ook zeker de effectiviteit van de oefentherapie meenemen in de beantwoording van de uitgangsvraag. Uitgangvraag 2 is aangepast naar: “Wat is de waarde van oefentherapie bij patiënten met patellofemorale pijn?”

3

-

4

Er is geen aparte module opgenomen over organisatie van zorg, dit komt wel terug in de diverse modules. Net als de verwijscriteria die niet in een aparte module zijn opgenomen, hier zullen we in een later stadium over beslissen of en hoe we dit opnemen in de richtlijn.