Algemene inleiding (Deel II)

Aanleiding voor het maken van de richtlijn deel II

De vorige richtlijn Perioperatief Voedingsbeleid dateerde uit 2007, was niet geschreven aan de hand van de systematisch GRADE methodiek en was daarmee aan revisie toe. Meerdere onderwerpen werden niet geadresseerd in de bestaande richtlijn, maar leverden wel dagelijks vragen op in de behandeling van de peri-operatieve patient. Tevens ontbrak een duidelijke afbakening. De huidige richtlijn heeft een verscherpte focus, zal de perioperatieve fasen expliciteren en een onderscheid maken tussen beleid bij kinderen en volwassenen.

 

Alle bij de perioperatieve voedingszorg betrokken wetenschappelijke vereningingen werden geconsulteerd bij een knelpuntanalyse. De voornaamste knelpunten bleken te bestaan rondom:

  • de screening van ondervoeding, waar met name het identificeren van klinische relevantie ondervoeding en de validiteit van screeningsinstrumenten tot vragen leidde;
  • de behandeling van ondervoeding (bv. direct kunstvoeding?);
  • de preoperatieve periode van voedingsinterventie (is de 7-10 dagen nog steeds adequaat?);
  • de rol van immunonutritie in de perioperatieve voedingszorg.

 

De richtlijn wordt opgesplitst in 3 delen:

Deel I: periprocedureel nuchterbeleid

Deel II: pre- en postoperatief voedingsbeleid van volwassenen, exclusief volwassen IC

Deel III: pre- en postoperatief voedingsbeleid bij kinderen, inclusief kinder IC

 

Doel van de richtlijn deel II

Het uiteindelijke doel van de richtlijn is het borgen en stimuleren van de kwaliteit van zorg met betrekking tot het perioperatief/procedureel voedingsbeleid. Dit doel wordt behaald doordat de richtlijn up-to-date aanbevelingen en handelingsinstructies biedt ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering van het voedingsbeleid rondom de operatie. De herziening wordt uitgevoerd met en voor alle zorgverleners die een rol (kunnen) hebben bij het perioperatief/procedureel voedingsbeleid, waardoor praktijkvariatie wordt geminimaliseerd en samenwerking bevorderd. Instellingen worden gestimuleerd lokaal vast te leggen welke zorgverlener de regierol vervult aangaande het pre- en postoperatieve voedingsbeleid.

 

Afbakening van de richtlijn deel II

Dit deel van de richtlijn gaat over volwassenen die een chirurgische ingreep ondergaan (zowel oncologische als niet-oncologische ingrepen). Het betreft patiënten die op basis van de preoperatieve risico-identificatie metabool depleet zijn of kunnen worden in het perioperatieve traject. Het gaat over voedingsinterventies: 1. optimaliseren preoperatieve voedingsstatus en 2. optimaliseren postoperatieve voedingsstatus. Daarnaast gaat de richtlijn over de periode vanaf indicatiestelling voor de ingreep (eerste polibezoek) tot aan ontslag uit het ziekenhuis.

 

De richtlijn gaat niet over:

  • voedingsbeleid na ontslag
  • voedingsbeleid op de intensive care
  • behandeling van ondervoeding
  • surrogaat-eindpunten
  • prehabilitatie en rehabilitatie

 

De richtlijnencommissie acht de volgende uitkomsten voor de patiënt het meest relevant:

  • mortaliteit
  • morbiditeit: postoperatieve wondinfectie (POWI); pneumonie; urineweginfectie (UWI); sepsis; wond/fascie/naad dehiscentie; ileus
  • gradatie morbiditeit: Clavien Dindo (Dindo et al., 2004)
  • functioneel herstel (patiënttevredenheid)
  • kwaliteit van leven

 

Beoogde gebruikers van de richtlijn deel II

De richtlijn is bedoeld voor alle zorgverleners die bij de behandeling van chirurgische patiënten zijn betrokken.

 

Definities en begrippen deel II

Zie de bijlage Definitie en veelgebruikte termen.

 

Literatuurlijst

Dindo D, Demartines N, Clavien PA. Classification of surgical complications: a new proposal with evaluation in a cohort of 6336 patients and results of a survey. Ann Surg. 2004 Aug;240(2):205-13.