Kennislacunes

Deel I

Ten aanzien van langere nuchtertijden voor vast en vloeibaar voedsel

  • Gerandomiseerde studies zijn nodig waarin het effect van ‘langere of kortere nuchtertijden voor vast en vloeibaar voedsel’ vergeleken wordt met ‘de huidige nuchtertijden’ bij hoog-risico patiëntengroepen op regurgitatie en aspiratie (zie de bijlage Definities en veelgebruikte termen).
  • Gerandomiseerde studies zijn nodig waarin het effect van ‘langere of kortere nuchtertijden’ vergeleken wordt met ‘de nuchtertijden zoals aangegeven in de huidige richtlijn’ bij hoog-risico kinderen zoals bv kinderen met diabetes mellitus (zie de bijlage Definities en veelgebruikte termen).

 

Ten aanzien van preoperatieve nuchtertijden bij postpylorische sondevoeding

  • Er zijn studies nodig waarin preoperatieve nuchtertijden van patienten met postpylorische sondevoeding vergeleken worden, waarin bijvoorbeeld vasten van 6, 4, 2 en 0 uur vasten wordt vergeleken.

 

Deel II

De werkgroep heeft alleen voor de onderwerpen pre- en postoperatieve immunonutritie systematische reviews ondernomen en op grond hiervan kennislacunes geïdentificeerd: Recente, gerandomiseerde studies naar het effect van pre-, post- en perioperatief gebruik van immunonutritie op met name infectieuze complicaties bij ondervoede patiënten, of patiëntengroepen met deels goed gevoede en deels ondervoede patiënten, die majeure abdominale chirurgie, hoofd/hals chirurgie of andere typen chirurgie ondergaan, ontbreken.

In de op te zetten studies zou:

  • de voedingsstatus op een uniforme manier moeten worden vastgesteld,
  • de voeding in experimentele en controle groep isocalorisch en isonitrogeen moeten zijn,
  • het optreden van infectieuze complicaties op een transparante en uniforme wijze moeten worden bepaald.

In de besproken studies wordt aan bovengenoemde criteria veelal niet of onvoldoende voldaan.

 

In de op te zetten gerandomiseerde studies dient ook aandacht aan het middelenbeslag (‘resources’) te worden besteed in het kader van de kosteneffectiviteit van het gebruik van immunonutritie.

 

Ter info:

In de ESPEN-guideline zijn kennislacunes niet expliciet vermeld. Voor diverse onderwerpen wordt wel vermeld of er sprake is van geringe evidence, zoals bij:

  • Recommendation 5: Oral intake, including clear liquids, shall be initiated within hours after surgery in most patients:

So far, no controlled data are available for patients with oesophageal resection. The study protocol for an ongoing multicentre study in the Netherlands has been recently published.

  • Recommendation 20: Preoperative PN shall be administered only in patients with malnutrition or severe nutritional risk where energy requirement cannot be adequately met by EN (A) (BM). A period of 7e14 days is recommended (0).

There are no controlled studies comparing 7 days with 10-14 days of PN.

  • Recommendation 21: Early tube feeding (within 24 h) shall be initiated in patients in whom early oral nutrition cannot be started, and in whom oral intake will be inadequate….

See recommendation 5.

  • Recommendation 8: If the energy and nutrient requirements cannot be met by oral and enteral intake alone ……

There is still a paucity of controlled data with regard to combined enteral and parenteral (“dual”) nutrition after elective surgery..

  • Recommendation 30: Recommendations for the living donor and recipient are not different from those for patients undergoing major abdominal surgery.

At present, there is a paucity of data available with regard to metabolic preconditioning of the (living) donor and recipient.

 

Deel III

Ten aanzien van postoperatieve voedingssondes

Gerandomiseerde studies zijn nodig waarin het effect van ‘sondevoeding postpylorisch’ vergeleken wordt met ‘sondevoeding maag’ – met als uitkomstmaten aspiratie en pneumonie – bij postoperatieve kinderen.

 

Ten aanzien van wijze van sondevoeding

Gerandomiseerde studies zijn nodig waarin het effect van “intermitterende sondevoeding” vergeleken wordt met ‘bolus sondevoeding’ – met als uitkomstmaten complicaties en tolerantie – bij postoperatieve kinderen.

 

Ten aanzien van tijdstip parenterale voeding

Gerandomiseerde studies zijn nodig waarin het effect van “‘late parenterale voeding” vergeleken wordt met “vroege parenterale voeding’ – met als uitkomstmaten complicaties en tolerantie – bij postoperatieve kinderen.