Algemene inleiding

Aanleiding voor het maken van de richtlijn

Bijzonder resistente micro-organismen (BRMO) zijn in opkomst over de gehele wereld. Ook in Nederland zien wij een toename. Dit betreft meerdere bacteriesoorten, waaronder de Gram-negatieve staven die een zogenaamd extended-spectrum beta-lactamase (ESBL), een AmpC beta-lactamases en/of een carbapenemase bevatten, de Methicilline Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) en Vancomycine Resistente Enterokokken (VRE). Deze detectie richtlijn moet in samenhang gezien worden met de nationale infectiepreventie richtlijnen waarin de BRMO worden gedefinieerd. De richtlijn beoogt de huidige stand van zaken weer te geven ten aanzien van de laboratorium-detectie van deze micro-organismen en aanwijzingen te geven hoe met de beschikbare diagnostische methoden het beste kan worden omgegaan in verschillende situaties. Een richtlijn die de meest aangewezen diagnostische methode, afhankelijk van de situatie weergeeft, zal de uniformiteit en, in de meeste gevallen, ook de kosten- effectiviteit van het bestrijdingsbeleid bevorderen. Er hebben sinds de richtlijn uit 2012 ontwikkelingen plaatsgevonden betreffende de beschikbare diagnostische technieken en de inzichten over het gebruik daarvan, die een herziening rechtvaardigen. Dit betreft onder andere de toegenomen mogelijkheden om plasmidaal AmpC betrouwbaar aan te tonen met behulp van fenotypische testen waardoor dit in de routinematige, klinische diagnostiek kan worden herkend en de detectie van Carbapenemase producerende-Enterobacteriaceae (CPE).

 

Doel van de richtlijn

Het doel van het project is het herzien van de huidige richtlijn Laboratoriumdiagnostiek van BRMO die dateert uit 2012. Afgezien van het verstrijken van de reguliere termijn voor herziening zijn er nieuwe inzichten en methoden beschikbaar gekomen die de diagnostiek kunnen optimaliseren.

 

Afbakening van de richtlijn

Deze richtlijn omvat de pre-analytische (afname, transport en bewaaromstandigheden) en de analytische fase van de laboratorium detectie van BRMO inclusief de rapportage naar de aanvrager danwel naar het patiëntendossier. In deze richtlijn worden zowel aanbevelingen gedaan voor de gerichte detectie van BRMO (screening) als voor de ongerichte detectie van BRMO in patiëntmateriaal dat voor klinische diagnostiek wordt aangeboden.

Deze richtlijn gaat niet over de volgende aspecten:

 

De richtlijn sluit aan op

 

Beoogde gebruikers van de richtlijn

De richtlijn is met name bedoeld voor artsen-microbioloog, deskundigen infectiepreventie, internisten-infectioloog en medisch moleculair microbiologen.

 

Verband tussen SRI richtlijn BRMO en detectierichtlijn BRMO

Vooruitlopend op de aanstaande SRI* richtlijn over BRMO waarin de definitie BRMO wordt vastgesteld, is er in de NVMM BRMO detectierichtlijn o.a. reeds een paragraaf gewijd aan de detectie van AmpC. Tevens zijn detectiemethoden van resistentiemechanismen beschreven, die van belang kunnen zijn bij uitbraken in een specifieke setting. Indien nodig zal de BRMO detectierichtlijn worden aangepast zodra kaders van de SRI richtijn over BRMO bekend zijn.

* Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI)