Implementatieplan

De werkgroep is vooral inhoudelijk bezig geweest om tot de huidige evidence-based aanbevelingen te komen voor niet-invasieve beeldvormende diagnostiek voor patiënten met verdenking op stabiele angina pectoris zonder bekend coronairlijden. De werkgroep is zich er van bewust dat implementatie van deze module consequenties heeft voor huidige cardiologische en radiologische praktijken maar ook voor patiënten in Nederland. De werkgroep heeft uitgebreid stilgestaan bij de beschikbaarheid van beeldvormende diagnostiek en de afweging gemaakt tussen de beste zorg versus beschikbaarheid van middelen. Zo heeft de werkgroep bijvoorbeeld besloten niet de NICE-richtlijn te volgen, waarin CT bij alle patiënten met pijn op de borst wordt geadviseerd, maar juist gebruik te maken van voorafkansschatting als poortwachter en differentiatie van aanvullende diagnostiek. Uit het commentaar is gebleken dat men de zorg over CT capaciteit/beschikbaarheid, personeel voor acquisitie, beoordeling en verslaglegging deelt. De impact van deze module op de werkwijze van de cardiologische praktijk maar ook op patiënten valt buiten de expertise van deze werkgroep en werd niet geëvalueerd maar verdient wel aandacht en verdere uitwerking.

 

Recent is een Nederlandse inventarisatie verricht met betrekking tot de huidige capaciteit aan CT-scanners en centra die CTCA uitvoeren, en een inschatting gemaakt welke consequentie invoering van de aanbevelingen van de module heeft, mede gebaseerd op data van het Zorginstituut Nederland (Verbetersignalement Pijn op de borst (verdenking) stabiele angina pectoris, 2018).

 

Naar schatting komen jaarlijks 188.500 patiënten in aanmerking voor aanvullende diagnostiek. Met de aanbevelingen uit deze module wordt bij 35% ingeschat dat er sprake is van een zeer lage voorafkans. Bij deze groep wordt in principe geen verdere beeldvorming ingezet. Bij 123.500 (65%) wordt op basis van de voorafkans, een kalkscore (mogelijk gevolgd door een CTCA), CTCA, functionele beeldvorming of invasieve coronair angiografie ingezet. Gezien de inschatting van de voorafkans uit de nieuwe ESC-richtlijn zal naar verwachting een groot deel van de patiënten in de intermediaire voorafkans groep vallen. De rol van CTCA in het diagnostisch proces neemt dus toe. Het aantal benodigde CT-scans zal naar verwachting toenemen tot maximaal 106.450 (inclusief 20.000 voor rule-out, en andere indicaties voor cardiale CT, bijvoorbeeld voorafgaand aan hartklepchirurgie of diagnostiek cardiomyopathie). Hiermee is een landelijke toename van circa 70.000 CTCA-onderzoeken (circa 285%) te verwachten, waarvan circa 50.000 voor patiëntengroep beschreven in deze module.

 

Na autorisatie van deze module zal door de NVVC en NVVR verder bekendheid gegeven worden aan de aanbevelingen uit deze module. Verdere plannen worden hier nog voor uitgewerkt.